“Rond negentienhonderd waren er in Berlijn zeker vijfhonderd pianofabriekjes, handgemaakte piano’s en vleugels, alleen al in Berlijn!” vertelt mijn Surinaamse pianostemmer begeesterd terwijl hij een keurig gezaagd stemblok in de allesbrander gooit. Cultureel erfgoed als luxe brandhout.
Er liggen bakken vol in zijn werkplaats, voor de hele winter.
“Het mechaniek en de hamers zijn perfect aanmaakhout”
Ik luister terwijl ik in de vlammen kijk.
“Weet je wel hoeveel houtsoorten er in verwerkt zijn…..wel vijftien!…fichte, essen, beuk,mahonie, kersen, ebben…alleen het wortelnotenhout kan ik niet wegdoen en de ornamenten….ik heb er zeker al veertig afgefikt”
Hij overdrijft graag en veel, maar ik geloof hem wel.
De hele wand hangt vol loze ornamenten, alle stijlen door elkaar.
Het lijkt wel een evolutionair overzicht van stijldiertjes die zich almaar in nieuwe vormen ontwikkelden. Volslagen nutteloze wezens, levend voor de sier.
“Het zijn de best gebouwde piano’s, maar men heeft het geld er niet voor over om ze te restaureren, ze kopen liever die goedkoopste Chinese troep met een plastic ziel” tiert hij. “Yongchang!”
“Moet je thee?” roept hij opeens met schuim in zijn mondhoeken”
“Nee dank je ik moet gaan!”
Hij lijkt meer op een ‘special forces commando’ dan op een restaurateur.
Ik heb geen woord gezegd en ben vergeten waarvoor ik kwam.
Misschien kwam ik wel om te vergeten.
Dagdromend over wortelnotenhout en ornamenten loop ik naar huis.
De geest is alles en alles is van geest.
Mooi artikel, maar overdrijven kan de pianostemmer zeker. Citaat: ‘Omstreeks 1900 waren in Berlijn zo’n driehonderd pianofabrieken (en fabriekjes), terwijl er in 1804 slechts zeventien waren” Uit: http://www.piano-kopen.nu/geschiedenis-piano-vleugel.html
Dank u Muis, commando’s houden van dramatiek, liefst maken ze het zelf.