Mander

Mijn eerste dier dat ik mee naar huis nam
heette salamander. Ik had hem gevonden
in de onderwaterschemerwereld van de rietkraag
onder de brug waar ooit een munitiedepot was ontploft.
Ik meende hem een dienst te bewijzen door hem in onze
goedverwarmde etagewoning onder te brengen.
Hij kwam op mij nogal eenzaam over in die koude sloot…
in mijn ogen kon hij wel wat gezelligheid gebruiken.
Ik sprak bemoedigende woorden tegen hem,
maar hij zei amper iets terug, een verlegen type.
Mander was donkerbruin als de modder waarin hij zich verscholen had
hij voelde en bewoog zo vloeibaar als water.
Thuis zette ik hem in een glazen vaas met vers kraanwater op de vensterbank
met uitzicht op de binnenplaats met geparkeerde auto’s.
De volgende ochtend vond ik hem hard en droog
vastgekleefd aan de c.v-radiator.
De luxe vaas en het uitzicht hadden hem niet kunnen bekoren en was
daarna kennelijk op onderzoek uitgegaan.
Bedroefd regelde ik een staatsbegrafenis
voor mijn timide vriend vlak naast de rietkraag.

Jaren later mocht ik onverwacht bij vage kennissen logeren.
Het werd mij voorgespiegeld als een buitenkansje
waar ik geen nee tegen kon zeggen. Tijdens dat verblijf
werd ik regelmatig herinnerd aan mijn uitgedroogde vriend.

2 thoughts on “Mander

  1. Wat leuk, deze memoires! Geschreven met een prettige beschouwende afstand, zo blijft het licht en is er ruimte voor humor. Die humor zie ik als lezer in ieder geval tussen de regels door.
    We want more! We want more!

  2. Fantastisch deze ‘jeugdherinneringen’. Daar willen we (ook) wel meer van. Maar wat bij mij blijft hangen is de laatste regel. “regelmatig herinnerd aan mijn uitgedroogde vriend”… ook een uitzicht op de binnenplaats met geparkeerde auto’s?

Laat een antwoord achter aan Han Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *