Loze hoek

De spin lijkt al zo oud als het huis. Ik meen haar al jaren te kennen. Ik weet niet hoe oud spinnen worden, ik noem haar tante Godot. Ze wacht tot de dood in haar web vliegt, dan heeft ze weer iets te eten. Door de dood te eten leeft ze eeuwig.
Mijn vrouw beweert dat het mijn moeder is. We wonen hier al vierentwintig jaar.
Onze bejaarde spin opzuigen kan ik niet over mijn hart verkrijgen. De hel is een stofzuigerzak.
Met eindeloos geduld spint ze steeds een nieuw web in de kamerhoek tegen het plafond. Het ritueel van het weven en mijn ritueel om het web te verwijderen heeft onze levens verbonden.
Ik gebruik al jaren hetzelfde stokje dat inmiddels is aangegroeid tot een grijze dot, suikerspinrag. Tante is kennelijk niet van plan te verhuizen naar een ander hoek van de kamer, ze is honkvast. Wij gebruiken die loze hoek toch nergens voor.
Nadat ik besloot het web niet meer weg te halen heb ik tante Godot niet meer gezien.
Misschien heb ik de zin uit haar leven verwijderd; steeds een nieuw web maken in plaats van blijvend tegen een oud web aankijken. Vaker dan voorheen treft mijn blik in het voorbijgaan de lege loze hoek. Ik betrap mij erop dat ik op haar wacht.
Wie noemt zijn huisspin dan ook tante Godot?

Rituelen hebben een verborgen werking die je pas ontdekt als je
het ritueel nalaat.

2 thoughts on “Loze hoek

Laat een antwoord achter aan Riet Reactie annuleren

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *