Vader was een Rotterdammert.
Gotterdam klink veel naar gotverdomme.
‘Een echte gotverdammert wordt vloekend gebore’
‘Schelden doet geen pijn, maar het bekt zo fijn’
Bij gevoelige muziek verzuchtte hij vaak;
‘Tranen van gevoel biggelen langs mijn smoel’
Of; ‘weet je wat heel erreg mooj is? Een vijool…
weet je wat nog veel moojerder is?… Twee vijolen!’
‘maar het mooist vind ik…een toetert…of twee!’
Als hij niet wist over wie je het had dan zei hij:
‘dat is zeker die ene man met dat velletje over z’n neus!’
‘je bedoel die gozert die op z’n achterpoten loop?’
‘Juist, die ja, dat heb je goed gezien met je glaze oog!’
‘Nee, die is sterk, die heb pik in de mouw’
‘Nou, hij ruik sterk’
‘Wat, z’n neus?’
‘Wat loopt je nou te lullen..hij begon met vakkenvullen’
‘en is nu zakkenvuller!’
‘Ik gaat nog liever gewoon dood, in een houte jurk!’
‘Ja plurk, jij ben ook geen echte Rotterdammert’
Heerlijke taal, dat Rotterdams. Volgens mij zei je vader kort voor zijn dood een keer tegen Meta: “Als ik jou zie, dan krult het puntje van mijn hart.” Of iets van die strekking. Zo aandoenlijk.