‘Dat hebben we mooi kwijt geraakt’ is een rare zin.
Het komt uit een gedicht dat nooit is voltooid, nooit gepubliceerd. Wat ook al weer vreemd is, een onaf gedicht is geen gedicht, een gedicht van één regel bestaat niet, het rijmt nergens op, het heeft geen cadans.
Deze regel is gevonden in een oude agenda van mijn oom, zijn naam zal u niets zeggen daarom laat ik hem achterwege, ook al omdat het een pseudoniem is.
Hij had dichterlijk invallen die hij noteerde in een agenda die geheel leeg bleef van afspraken.
‘Dat hebben we mooi kwijt geraakt’
Wat we kwijt hebben weten we niet, maar we bezitten (hebben) wat kwijt is. Het verband tussen kwijt en hebben geeft iets raadselachtigs. Mooi kwijt geraakt, is ook wonderlijk.
Kwijt en geraakt is los gemaakt van el kaar, dat opent betekenissen: Kwijt is weg, verloren, zoek…
Geraakt is in de roos geschoten, of zelf aangedaan…
En dan dat ‘mooi kwijt geraakt’ , een esthetisch verlies dat kennelijk wenselijk is…
Het is de aanhef van een sonnet waarvan de volgende regels zijn doorgehaald, Met verschillende kleuren inkt.
Dat duidt erop dat de dichter steeds een regel heeft geschrapt, net zo lang tot de essentie overbleef.
Deze ene zin raakt mij, ik ben aangedaan.
Het is een schot in de roos.
Verlies is een kostbaar bezit.
Wie (zich?) bewust kan verliezen heeft veel gewonnen.
Het laatste raadsel in de zin is: wie zijn we?
Degenen die het begrijpen?