Vervreemding steunt op de vreemde aanname dat het bestaan normaal zou zijn, gewoon en gangbaar. Vervreemding is het centrale aspect van de natuurlijke staat. Wie zonder bevreemding leeft, denkt iets begrepen te hebben en mist ‘iets’ wezenlijks. ‘Er zijn’ is absoluut wonderbaarlijk, qua kansberekening zo onwaarschijnlijk dat je het bestaan wel in ongeloof moet uitleven. Een ongeloof dat elk moment wordt gelogenstrafd door directe ervaring die het wonder waarmaakt. Eerst zien en dan erkennen dat het ongelooflijk is. Je weet niet wat je meemaakt, je weet alleen dat je meemaakt.