Al slapend ontwaken we in een lijfloos domein.
Zonder voeten stappen we uit ons ruimtevoertuig.
Zonder hoofd kunnen we ons alles verbeelden te zijn.
Zonder zintuigen zijn we buiten zinnen.
Zonder mond delen we alles mede.
We horen de ziel het ongehoorde zingen.
We worden er wakker van, het zingt zich rond.
