Sjoemelperfectie

De welgetempereerde pianostemming leert ons dat er geen ideale, absolute verhoudingen bestaan. Er blijft altijd speelruimte voor fluctuaties. Perfect balanceren betekent schommelen. Die subtiele schommeling maakt dat een toon leeft.
Bij een perfect berekende stemming ontstaat ergens in binnen het octaaf een wolfskwint, niet om aan te horen zo vals.

Afstemmen dwingt ons te sjoemelen met de verhoudingen.

Sjoemelen is een mooi woord voor improviseren, van de nood een deugd maken.
Voor de valse noot wordt een sonore oplossing gevonden. Bij teveel harmonie gooien we een dissonant in de vredige vijver.
Buiten de muziek bestaat er ook veel improvisatie, de dagelijkse praktijk vraagt dat nu eenmaal, omdat leven niet in formules te vatten noch in een gebruiksaanwijzing. De praktijk is altijd anders. Wie kookt werkt met de dingen die voorhanden zijn, je moet het er maar mee doen. Roeien met de riemen die je hebt en zelfs roeien zonder riemen, zonder boot.
Wie bestuurt, of het nu een auto, een schip of een land is moet constant reageren op de levende praktijk. Daar helpt geen diploma, rijbewijs of een wetboek.

Natuurlijk kun je ook een recept uit een kookboek volgen, maar gelukkig is de mens zo onhandig, onnauwkeurig en inconsequent dat het altijd anders uit zal pakken.

Voor de een zal het te zout smaken voor de ander te flauw. Domweg omdat de een veel papillen op zijn tong heeft en de ander te weinig.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *