Romangeur

Als kind wilde ik al een hond zijn.
Niet een hond hebben, maar hond zijn.
Zijn had toen al meer aantrekkingskracht op mij dan hebben.
Rondsnuffelend de wereld over zwerven, zonder kleren, op je blote poten.
Eten als er wat te eten valt en vasten als er niets is.
Vooral dat rondschooierende drafje van de hond beviel mij, geen haast.
Honden zoeken niet, ze vinden…’gefundenes fressen’.
Ze leven in een veel verfijndere wereld dan wij ‘mensachtigen’, ze verkeren in een etherisch universum van geur.
Het is prachtig om te zien hoe een hondeneus plots een geurvleug opvangt van een begeerlijke soortgenoot mijlenver verwijderd, die verzaligde blik, alsof hij van binnen door engelen wordt gestreeld… Geur is literatuur voor honden, ze lezen tijdens het uitlaten hele romans, met een ‘open einde’.
De eerste keer dat we onze pup meenamen naar een restaurant moest hij aangelijnd aan de leren riem. Wij hadden daar begrip voor, hij niet.
Halverwege het hoofdgerecht bleek dat hij vertrokken was, zijn leren riem doorgeknipt met zijn scharende kiezen.
In de keuken vonden we hem terug…zijn neus had wat gevonden.
Hond zijn blijft een nobel streven.
Ik leer nog dagelijks bij, maar het is afwachten of ik bij een volgende incarnatie zal slagen voor het toelatingsexamen.
Het mensenleven is slechts een vooropleiding.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *