Onder de H

Waarom hebben wolken jeuk
boven hoogbouw?
Waarom heeft de zon
geen lampekap?
Omdat de oceaan geen
afvoerputje heeft?
zou je het heelal
niet liefst
in een doosje…
alfabetisch onder
de H opbergen
in het magazijn
van zijn ?
maar dat is helaas al
zo vol van zichzelf
het meest toereikende
antwoord is:
verkeerde vragen
sierlijk te vermijden
of deze doorzichtig
af te dichten

Zover

Het is nu echt zover
duur heeft nu wel
haar beste tijd gehad
vroeger of later is
daar dit hiermoment
de ‘tover van zover’
iedereen herkent dit
soepel huidige heden
Herakleitos’ stroom
toont ‘n open ogendroom
van blijvend anders zijn
deze ‘tover van zover’
‘n stromend vermogen

Gewei

De Hertshoorn kwam
zowaar logeren…
stond met een goed boek
pontifikaal voor de deur
drong zich burlend binnen
met z’n wild gewei
dronk zonder mond
de gieter leeg en zweeg
zich pronkend naar
de meest prominente
plaats in huis en zei:
Wel nu, u kunt zich mij
niet voorstellen, maar
ik kom hier alleen
mij even voorstellen,
want weet je…
ik ben onvoorstelbaar
rrrraaarrrr!

Dag plukker

Alsof de dag ‘n kippetje is
om totaal kaal te plukken
en dan bloot te roosteren…
alsof de zojuist ontloken bloem
in de wei niets liever wenst dan
mooi dood in een vaasje…
ochtenden bloeien spontaan
middagen scharrelen vrij rond
avonden genieten als lege urn
’t ongeplukte heeft dagelijks
alles al in zich, om wat dan ook,
waar dan ook, wie dan ook…

Smoeltjes

 

‘Alle dingen hebben een smoeltje’      J.C.Schagen

Het zien voelt zich bekeken
door de tienduizend dingen

ze kijken met hun beeld voorbij
de weerschijn op het netvlies

belichten met hun gezichten
het benul van blijvend ontstaan

zovele indringende erkenningen
van zijn maken blij verlegen.

Boomgrens

Vannacht ontving je een briefkaart,
verkeerd geadresseerd,
alleen het huisnummer klopte.
.een Ansicht:
’Süsse Grüsse aus Irgendwo’,
een panoramafoto van ergens
ver boven de droomgrens.
In archaïsch schoonschrift stond er:

”We hebben het hier fantastisch,

meters sneeuw op de piste,

het sneeuwkanon maakt overuren,

files voor de stoeltjeslift…

Bis bald im Wienerwald!..”

Later die nacht at je
een rauwe vega-schnitzel
in Wegrestaurant ‘de Witte Bergen’
om de samenloop van misverstanden
kracht bij te zetten, met een ijsje toe.

Barmhard

De moedigen van Oot, niemand kende ze,
ze recruteerden legers der zachtaardigen
zij knuffelden meedogenlozen barmhard
tot overgave, eigensopgaarkokers sloegen
ze gade tot lichtflaters met fluwelen mokers
als onder steenlevers vormden ze ‘t geestige
onzichtbare commando der verlegenen,
saboteerden als schuchteren elke dodelijke
herhaling van zetten, tot het leven erop volgde.
De moedigen van Oot, nazaten der faalslagers.

Lastvallig

-U bent het toch?
-Natuurlijk ben ik het, wie zou ik anders…
-Wat een eer en genoegen om u in levende lijve te ontmoeten.
-En wie bent u dan?
-Een anonieme bewonderaar, ik heb al uw boeken verslonden.
-Wat leuk om te horen zeg, ik heb echter nooit een boek geschreven!
-Haha, die onverwoestbare ironie van u en dan zo’n gezicht erbij trekken.
-Maar ik trek echt geen gezicht hoor?
-Geweldig, u bent onbetaalbaar, u speelt het spel van ontkenning perfect.
-Welnee, ik….
-Zie je wel, u houdt gewoon stug vol, net als de hoofdpersoon in uw boeken…zo biografisch…
-Hoe heten mijn boeken dan…. “De Persoonsverwisseling?”
-Nee, die ken ik nog niet…is dat een titel in voorbereiding?
-Inderdaad, lijkt mij echt iets voor u, om naar uit te kijken.
-Zou ik eventueel uw handtekening mogen, voor mijn vrouw, die is ook fan.
-Natuurlijk, zegt u maar waar….
-Hier graag, op deze envelop…
-Zo, alstublieft…. veel plezier ermee!
-Ja maar, dit is een heel andere naam…nogal onleesbaar.
-Het is een pseudoniem…anders word ik steeds lastiggevallen.
-Nu begin ik toch te twijfelen… bent u toch iemand anders?
–  ……?

Huid

Nadat de hand
de laatst ingeslapene
vergeefs tot leven
was blijven aaien
begonnen vingers
geheel zelfstandig
naar elkaar te tasten
vingers streelden alle
omringende, reeds lang
ingeslapen dingen…
muren, deurlijsten,
lampekappen,
aanrechtranden.
tafelbladen
overal waar
de handeigenaar
gelaten zich blind staarde
op het meest dichtbije,
het dienblad, de kopjes
het theelepeltje,
het kanten kleedje,
de stoelleuningen,
de rand van een mouw,
de zoom van de jurk
Niemand vroeg eens:
Waarom?
De hand zei niets
maar schreef
eens aan zee
het woord
‘ontferming’
in het zand.