al barend blaat ze:
er is geschapen
haar lam dampt na
nog klam en verlamd
tot leven gelikt begint het
erbarmelijke blèren
zinderend rilt het zich warm
de zorgzame tong likt door
tot het leven wankelt
op vier hoefjes nog zacht
er is geschapen
haar lam dampt na
nog klam en verlamd
tot leven gelikt begint het
erbarmelijke blèren
zinderend rilt het zich warm
de zorgzame tong likt door
tot het leven wankelt
op vier hoefjes nog zacht

draagt alle schoenen,
schoenen dragen weer sokken,
sokken dragen blote voeten,
voeten die lichamen dragen,
lichamen die hoofden dragen,
hoofden die ideeën aandragen
over hoe onze zware aarde
verderlicht kan zweven
in het luchtledige
gedragen door
iets onzichtbaars,
gedragen door
iets afwezigs
als ruimte?
Doet ‘n stoel wel eens alsof
ze speelt een tafeltje te zijn
of verveelt ze zich dood
Krijgt de stoel waar niemand
ooit op zit een identiteitscrisis,
omdat niemand geen billen heeft?
Kan ‘n stoel iets anders dromen…
Of is welk gebruik dan ook
altijd een wens die uitkomt?
Wat bezielt een stoel in wezen?
Het achterwerk van de zitter
die haar met warmte bezit?
Houden stoelen ooit van…wie ?
worden ze ooit bezeten door liefde
voor bijv. Klap of stapelstoelen?
Al deze gemeubileerde vragen…
ze knagen gestaag aan ons zitvlees
In tafelsnaam…hoe zit dit?
pas na het optrekken van de damp
ontdek je de Pompeii-achtige stad
bij het licht van ‘n flakkerende lamp
Terwijl het jou als boom
vooral om schaduw bieden
te doen was
om te voorzien in nestelruimte
voor euforisch gevogelte
en eventueel wat houvast
te geven aan de wilde wind
Wie koestert er geen
steen der wijzen
binnen de belevingswereld
ik bedoel geen steen van steen
maar één van geest
zo een van echt talig metaforenspul
spreek tot de verbeelding
en vindt je steen liggend
voor de hand
fluister haar tot leven
niet met woorden
(stenen talen niet naar taal)
staar dwars door
haar huid naar
die steenverstilde kern
wrijf haar ruwe huid
zolang tot ze gepolijst
zomaar
‘n glimlach toont
wieg zacht schattend
het weeggewicht
doop haar zo waar
in bergbeeknat
tot ze natgelakt
kleur bekent samen
met gelijkgestemde kiezels
beluister
lopend over het grindpad
het wijs dom knersen
gelijk winterkoningzang
werp haar zwaarte vliegensver
richting om het even
welke horizon
neem haar valplaats
als ijkpunt
van bestemming
waarheen
zal de steen je wijzen
van hier
naar hier
Zo ongeveer schrijf ik graag
deze bladzijden
die ik uit het raam van deze ‘trein
van zijn’ laat vliegen.
Ze vormen een spoorloos spoor
want deze ‘trein van zijn’
volgt geen enkele rails.
Is het omgekeerde zwaartekracht
die dingen van zich afduwt?
magnetische afstoting, vraagt wie.
Ruimte lijkt het meest verfijnde gas,
onstoffelijk houdt het de dingen hier.
op hun plek en in de gaten
Is ruimte de adem van de ziel…
zo het niet de ziel is…
wie neemt er nota van en zucht
Laten we voortaan alle goden
erbuiten laten, binnen in
in de gaten en stiltes die vallen
Vooral die ene die niet goed weet
hoe te bestaan als dat gene
wat al voor het bestaan bestond
Die dus nog geen poot bezit
om op te staan
op ontastbare bestaansgrond
Niet noemen is de beste naam
voor flauw benul dat overal
en nergens weet van heeft