Ornamenten


Dat materie boordevol met lege ruimte zit
is algemeen nogal onbekend bij het grote publiek.
Dat lege ruimte in verhouding weinig materie bevat
kan het grote publiek zelf vaststellen (zie hemel)
Dat lege ruimte op nanonivo helemaal niet zo leeg is
als het lijkt verbaast maar een heel klein publiek.
Zelfs een vacuüm bevat nog subtiele energie.
Niet dat ik dit weet hoor, want dit heb ik van horen
zeggen en ik geloof dat ik ze wel geloof,
maar ik weet heel zeker dat het niet te begrijpen valt.
Verwondering is het hoogst haalbare.
Het grote publiek kijkt nergens meer van op,
wat men ze ook vertelt, hetgeen mij weer kan verbazen.

Dichters kunnen soms het gat van verwondering even
bijvullen met zonderling korte zinnetjes als:

‘ Dingen lijken slechts ornamenten van de leegte,
begrensd door een dun huidje van ruimte ‘

‘ Ook deze woorden zijn holle ornamenten van stilte,
het vergeefse in een huidje van zwijgen ‘

Wellicht kan men het best toegeven aan het fossiliseren,
toegeven aan het verzijnen in deze totale verbijstering.

Het Verzoek

Franz K. wist nooit of hij zich moest schamen voor zijn trots of dat hij trots mocht zijn op zijn schaamte?
Hij voelde zich verpletterd als men hem de hemel in prees en onverwoestbaar wanneer men hem met de grond gelijk maakte.
Onzichtbaarheid ging hem van nature makkelijk af. Van jongsaf aan blonk hij daarin uit. Het dieptepunt van onzichtbaar bereikte K. toen hij publiekelijk werd voorgedragen voor ‘n onderscheiding voor het scheppen van gelegenheden waar men gebruik van kon maken door zelf afwezig te zijn…
Een prijs die hij uiteraard niet kon ontvangen omdat hij er niets voor had gedaan. Met die weigering haalde hij echter de woede van autoriteiten op de hals. Het Hooggerechtshof van zijn woonplaats klaagde K. aan voor het weigeren van de hoogste onderscheiding die een staatsburger ten deel kon vallen. K. beriep zich op zijn recht om onzichtbaarheid vrijelijk te mogen uitoefenen door geen pleidooi te houden. Dit recht wilde de hoogste rechter hem graag toekennen als Franz K. kon bewijzen hoe hij de hoogste graad van onzichtbaarheid dacht te bereiken.
Het enige bewijs dat K aan de rechter kon bieden was een verzoek om de doodstraf.
De opperrechter was geschokt maar bekrachtigde na lang beraad dit ultieme verzoek, zij het onder voorwaarde dat K. de definitieve voltrekking van het vonnis in vrijheid zou afwachten. Tot op de dag van vandaag is er niets meer vernomen van het vonnis, noch van Franz K… al valt niet te ontkennen dat zijn evidente afwezigheid alom voelbaar aanwezig is tot in de fijnste haarvaten van de maatschappij, meer dan ooit. K. belichaamt niets minder dan het mysterie van het onverwoestbare.

(voor Kafka’s honderdste sterfdag)

Gulliver


Geboren in een te groot lichaam
belandde je als vanzelf
in een soort van Madurodam.
Als je niet oppaste groeide je
krom als een geknotte wilg…
moest je permanent buigen
voor gratis verstrekte laagte.
Niet uit nederigheid…
uit noodzaak diende je te hurken,
te kruipen, op je knieën te gaan
om je te verhouden tot…
Je legde alles daar beneden
ander ‘n vergrootglas,
dingen naar een hoger nivo
tillen had weinig zin vanwege
zompige zwaartekracht die alles
naar beneden trok vanonder het maaiveld…
Je kon hooguit jong leren om
alle vallende ballen in de lucht te houden…
niet dat dat zin had,
daar moest je echt wel zin in hebben.
Nu ligt wel de hele bodem bezaaid
met ballen die raar rollen…
behoedzaam lopen om niet te vallen
als je wilt blijven genieten
van het uitzicht.

Op spitzen


Het handige leven
treedt tastend voort
op haar slimme vingertoppen

Op de topjes van kunnen
handelen vingers spits
als intelligente tentakels
over toetsen, snaren,
om ontastbaarheden
te vormen uit lucht
waar hersens achteraf
niets van begrijpen…

trouwens welk ding
is niet door dit tiental
schepsels geschapen?

Wat is de geheime
inspiratiebron waaruit
deze dadendrang
opborrelt en fonteint?

Is dat niet deze
fantastische oceaan
van diepstgrondig
& bodemloos vervelen
waar vingers uitzinnig
van gaan dansen
en spelen om
de geest te vermaken
tot een waar feest?

De mecenas


De aardige oom gooide nooit iets weg. Hij bleef vrijgezel en schonk tijdens zijn leven al wat hij toch toevallig over had aan kennissen en familie waar hij over huis kwam.
Hij informeerde nooit of mensen het gegeven ‘ding’ wel mooi vonden of goed konden gebruiken, daar ging hij gewoon vanuit. De gulle oom genoot zichtbaar van de reacties als hij zomaar iets ongevraagd achter zijn rug tevoorschijn toverde.
In verlegenheid gebracht dorst de gelukkige ontvanger het ‘ding’ niet te weigeren en schonk onze gulle Oom nog eens bij, want hield wel van een klein borreltje. Niet dat hij veel dronk, maar wel vaak.
‘Hoho niet teveel, schenk liever straks maar wat bij…’
Het gegevenpaard-dogma bracht mensen in een lastig dilemma.
Als hij opeens onaangekondigd voor de deur verscheen haalde men snel het spul van zolder of uit de kelder om het neer te zetten.
Als er iets ontbrak in het meubilair dan ontsnapte dat zelden aan zijn aandacht en vroeg dan waar dat mooie ding gebleven was. Zo was er en een rijk arsenaal aan smoezen ontstaan.
Wat hij voor werk deed bleef in schemer gehuld… hij scharrelde wat rond. Wel leek hij vaak te verhuizen. Als je ernaar vroeg had hij telkens een ander adres.
Waar onze goedgeefse oom al zijn overtollige spul vandaan haalde… daar kwamen we nooit achter. Als iemand er al eens naar dorst te vragen zei hij:
‘Dat weet ik niet meer zo…ooit eens gekregen, gevonden of geleend…schenk nog ‘s bij misschien herinner ik me het weer’
Op het laatst kreeg men de zenuwen als er aangebeld werd.
‘Kijk even uit het raam… het zal toch niet de mecenas wezen?’

Braaf

men noemt de dingen
braaf en hardop bij hun naam
maar luisteren doen ze
nooit, hoe we ze ook noemen

elke naam is hen om het even,
ze lijken wel elke klank
ruimhartig goed te rekenen

halstarrig doen ze nooit wat je zegt,
je dient ze,
door ze een gedrag op te leggen
en permanent bij te sturen

bieden deze onwilligen
lijdelijk verzet
tegen de vaste vorm
die aan hun oorspronkelijke
natuur is opgelegd?

ze bestaan slechts zogenaamd,
alleen op het moment dat ze door ons worden bezield,
voor zichzelf heten ze niet

Beeld: Ai Wei Wei

4.33



John Cage liet zich gaan
in de kunst van weglating
vierdrieëndertig

*

daarna ging hij los
in de noncomplexiteit
van lukraak toeval

*

gokkend op geluk
dat er iets ontstaat dat je
nog eens wilt horen

*

als je iets vastlegt
en herhaalt ontstaat vanzelf
vorm en herkenning

*

herhaal eens een vlek
en gek genoeg ondek je
een bedoeld patroon

*

elke eerste keer
is nieuw, elke tweede keer
herkent de eerste

*

Cage opent de poort
naar spontane klankschappen
waar het oor in doolt

*