Mist

Het wakkere van de droom is lucide,
licht, tijdloos, waan zelf heeft geen gewicht.
Koester geen wanhoop en hoop evenmin op iets
anders dan dit wat spontaan in de schoot valt.

Een regenton of dakgoot kan niet veel voller
dan overstromend van gelukzalig nat.
Vanwaar angst om te verzuipen in overvloed?
Laat vuil, wat je niet bent, van je af spoelen.

Het enige recept voor verandering begint
met het afwijzen van elke receptuur.
Is bestaan bedoeld als een onbekend gerecht
niet-weten dat zich absoluut zeker proeft?

(Uit: ‘In mist gebeitelde epigrammen’ ,F. Wildesheim)

Opslag

Bestaan is wonderbaarlijk raar
en de dingen die je tegenkomt zijn zo talrijk en onbewaarbaar.
Liefst zou je alles in ongeschonden staat behouden,
als een fysiek rekwisietenmagazijn, onhaalbaar.

De Homo Musealis is een obsessief verzamelaar,
deze ziet de wereld als een museum,
alles op alfabet, gerubriceerd,
geconserveerd in stofvrije vitrines.

Er is helaas ‘n enorm opslagprobleem,
conserveren is kostbaar en vreet ruimte.
Vergaan daarentegen gaat vanzelf,
is altijd gratis beschikbaar,
immer dienstbaar en bereid
om duurzaam te slopen.

We zetten dus beter in op gratis vergankelijkheid.
1 foto, of herinneren aan die foto is genoeg
om een hele belevingswereld op te roepen.

Vernietiging is onze beste vriend,
ze schenkt ons ruimte om het ongekende te ontmoeten.
Het museale bestaan van de herhaling kennen we nu wel.

Atrium


Mijn vrouw en ik waren onlangs ter oriëntatie op bezoek in ‘De Open Inrichting’.
Halverwege de oprijlaan trad een man ons van uit de rhododendronstruiken tegemoet die ons aanbood rond te leiden in het paviljoen. Hoge lichte ruimtes, veel glas, brede gangen met louter open deuren. De man vertelde onder het rondleiden dat hij een cactus in zijn hoofd had. Ik maakte nog een flauwe grap, dat ik het een prikkelende gedachte vond, maar dat leek hem te ontgaan. De man keek even verwonderd naar het plafond alsof daar iets vloog en vervolgde onverstoorbaar zijn route. Of wij hem maar wilde volgen naar het Atrium.
“Deze cactus in mijn bovenkamer hoef ik nooit water te geven…een makkelijke en dankbare plant…de condens in mijn woestijnachtige brein is immers vochtig genoeg”, verklaarde hij met een oprechte blik.
“Ik heb ooit zeer exotische bovenkamerplanten gekoesterd, maar deze zijn stuk voor stuk bezweken van de dorst…nu vliegen er daarboven (wijzend naar zijn slaap)
slechts zwarte gedachtenvliegen die zich aan de cactusnaalden vastpriemen…Zo onthou ik dingen…de gedachtenvliegen zijn de verkenners van mijn ‘umwelt’…via mijn neusgaten verlaten de vliegen mijn hoofd om ‘dingen’ te detecteren, zodat ik ze kan thuisbrengen…”
Mijn vrouw keek mij bedenkelijk aan en vroeg voorzichtig:
“Bent u de directeur van deze open inrichting”.
“Welnee, ik ben hier patiënt…er is hier geen directeur…wij zijn hier allemaal patiënten”
“Maar er zijn hier toch ook psychiaters en verplegend personeel”, vroeg ik.
“Ook zij zijn zonder uitzondering patiënten”, verklaarde cactusman opgewekt, “niemand wordt toch zomaar psychiater of hulpverlener zonder zelf patiënt te zijn…”
Opgelucht keken we elkaar aan. “Waar kunnen we ons inschrijven ?”, vroeg ik in een opwelling. Onze cactusman begon te lachen om zoveel onbegrip en zei:
“Inschrijven is helemaal niet nodig, u kunt hier ten alle tijden naar binnen lopen, blijven slapen zo u wilt…elke patiënt staat hier voor u open…ze vertellen u zonder censuur alles wat in hen omgaat.. het gaat er toch immers simpelweg om gehoord en gezien te worden…”.
We waren sprakeloos en vroegen ons af, wat er in hemelsnaam in ons omging…? Gelukkig konden we ter plekke blijven slapen, in een van de vele tuinkamers grenzend aan het fruitbomenbos.

Wond

{CAPTION}

Een volmaakt onvoltooide dag
licht hier op als gevallen details
op ‘n lege spiegel van geest

elk detail vormt het grote geheel
tot feest voor het oog dat nooit af
is en daardoor meer dan meest

achter oogleden drijven pupillen
zonder sluitertijd als eeuwig feit
wat is is nooit anders geweest

dan in kinderlijke verwondering
iets ondergaan met open mond
‘n gezonde wond die nooit geneest



Thee

{CAPTION}

wat wil het oog?

het oog wil ook wat?

wat is dit wat?

wat is de ziel

van deze spiegel?

die licht weerkaatst?

anders dan zicht

dat zelf onzichtbaar is

is het oog een kamer

waar niemand woont

waar wat dan ook

zichzelf uitnodigt

ongevraagd binnenvalt

het valt niet mee

deze visite drinkt geen thee

ze drinkt licht in

zolang wimpers niet sluiten

en sluiten ze alles binnen

dan kent zicht

hele werelden

van buiten

Was

Het pasgeboren vers was vervuild
door smerige en loze betekenissen
van borreltafelpraat met onderbuikpijn.
Het vuile vers moest letterlijk in de was,
de machine reutelde, bonkte en denderde
tijdens het centrifugeren,
alsof ze zich verslikte in haar inhoud.
Na de droogslingering werd de schone was
buiten gehangen
als wit laken aan de waslijn,
een maagdelijke pagina wapperend in de wind.
Eenmaal droog werd ze opgevouwen
en vlekkeloos gladgestreken.
Ze gaf zich uit voor een gedicht
en werd ondergebracht in een bundel.
Na lezing vond men haar taal
totaal nietszeggend:
“Het doet ons niets, het raakt geen snaar,
er ontbreekt iets wezenlijks aan”
Men miste het loze vuil…
en liet weten liever tussen vuile pagina’s te slapen:
“Door vuil te lezen voelen wij ons schoner,
het loze vuil verschaft ons zin en betekenis”

Bus


Photo: ©️Jelle Touw 2021

Geleidelijkerwijs verdween de postbus
wie schreef er nog een verzegelde brief?

hooguit nog eens ‘n reklamefloddertje
‘n blauwe aanslag in je briefloze postvak

het vaakst keek je vergeefs turend in
‘n onverstuurde envelopvormige leegte

alleen de gleufverheuging verbleef
in de warme ziel immer glunderend

om het niet, dat niemand schreef
vanwege zovele afwezige redenen

Ook

Hallo, wat bent u als ik vragen mag?

Ik ben zonder meer een ‘Ook’.

Een Ook? , nee, ik doel op uw sexuele identiteit, bent u non binair…of…

Ik ben gewoon Ook.

Maar hoe wenst u dan aangesproken te worden?

Gewoon, als Ook…ik ben wat dan Ook!

Oké Ook dus…maar Ook is mij tot nu onbekend met alle respect, waar staat Ook voor, is het een afkorting?

Nee, geen afkorting, het staat voor: Onder andere….Eveneens….of Reken ik ook goed….voornamelijk Ook dus, het woord zegt eigenlijk alles al.

Kunt u toch misschien wat specifieker zijn…een tipje van de sluier?

Nou, het is nogal inclusief…specifieker dan Ook zal moeilijk gaan lijkt mij of het zou iets worden als: Dat gaat u helemaal niets aan!

Ach, wat flauw, u wilt dus niet uit kast van Ook komen?

Er is geen kast, daar kom ik rond voor uit!

U wilt zich dus niet bekend maken?

Welzeker, maar dan graag als Ook!

Nou, dan weet ik niet goed hoe ik mij tot u moet verhouden.

Is ook goed, doe dat dan maar niet…u verhouden tot…

Rug


‘Hij kijkt alleen maar… hij kijkt het mooie ervan af’, zo sprak men over W als kind.
W was een geboren voyeur, kreeg op zijn derde jaar al een verrekijker waardoor het natuurlijk gegeven talent tot een dwangmatige obsessie ontwikkelde.
Op latere leeftijd probeerde W via een complexe spiegelopstelling zichzelf te betrappen op een onbespied moment.
Vanuit een gefixeerde positie zag hij zichzelf nu als een rug die in de verte gluurde. De rug zag er gespannen uit en voelde vorsende ogen prikken, hetgeen een lichte jeuk veroorzaakte. De geobserveerde rug kon de impuls om te gaan krabben kennelijk weerstaan. Er werd ook geen poging ondernomen om over de schouder te kijken naar wat er zo priemde. Vergeefse moeite.
Nu W zich zo zag vroeg hij zich voor het eerst af…wat ogen eigenlijk zochten…wat wilden ogen zien… vinden?
Of was het om het even wat er gezien werd? Was dit nu eenmaal wat ogen deden, hun vermogen uitleven, registreren wat er allemaal aanwezig was? Nieuwsgierigheid naar alles maar die zich nu toonde als een rug.
Of was het het gewaar zijn van mogelijk gevaar dat mogelijk achter de rug naderde?
W wist niet meer waar hij moest kijken, ontspande waardoor de oogleden vanzelf dichtvielen als zachte sluizen die ‘n oceaan van zicht binnen sloten,
een stuwmeer van licht.

Loket

Je bij het loket uitschrijven als mens, om de natuurlijke staat
van anonimiteit te herstellen en daarna te worden uitgezet in het reservaat
of dierentuin. Bij wijze van Safari zullen voormalige soortgenoten je met verrekijkers komen spotten, in strenge winters voeren ze je bij.
Liever was je duurzaam onontdekt gebleven zoals de legendarische Wambigo, ondefinieerbaar, bij geen enkele soort ingedeeld. Een onbeschreven blad in welk standaardwerk dan ook. Je niet voortplantend, wacht je een vredig uitsterven, als de avondzang van de nooit gevonden Wambigo…een onvergetelijk geluid, onvergelijkelijk ook.