Clausule

De universele verklaring van de rechten van de mens
zou volgens sommigen anonieme bronnen
een aanvullende clausule verdienen.

Naast het recht om van alles te willen zijn
zou het recht om niets te zijn
niet mogen ontbreken.

Het recht om geen mens te moeten zijn,
om als een onontdekte diersoort te leven
in het ongedetermineerde.

Het meest basale mensenrecht
is om nooit gedefinieerd te worden,
definiëren is een vorm van onderwerping.

Gevrijwaard te zijn van de dwang
om wat dan ook te moeten zijn
en niemand daarvoor om toestemming te vragen.

Is het niet vanwege dit ontbrekende basisrecht
waardoor alle natuurvolkeren zijn vervolgd,
beroofd en van hun land verjaagd?

Vacht

Ik geloofde eerlijk gezegd nooit zo in reïncarnatie. Tot ik mijzelf na een zachte dood terugvond, herboren in een verkeerd lichaam…tenminste dat heb ik heel lang en vaak gedacht. Verkeerd…zo vreemd voelde het, alsof je een vleesgeworden vergissing was. Een wandelend raadsel. Wat waren dit voor soortgenoten? Hoe moest je een soortgenoot worden. Waar was je staart? Waar was je uiterst verfijnde reukvermogen? Jouw ooit zo schitterende vacht?… ingeruild voor een kaal bleek vel?
Dit lijf voelde niet pluis, als een van hogerhand opgelegde beperking.
Voorheen slingerde je door boomkruinen op armkracht. At je louter vers fruit. Nu werd je geacht om op je achterpoten te lopen, je in voortrollend blik te verplaatsen…je naaktheid te verbergen in lappen in plaats van je behaaglijke glanzende vacht. Gaandeweg wende het wel een beetje, helemaal verkeerd is dit lichaam natuurlijk niet, maar de heimwee is wel gebleven. Misschien nog wel het meest de heimwee naar het onmiddellijke, het intuïtieve communiceren, zonder woorden.
Dat flitsende geestige contact met de snelheid van licht. Van geestesoog tot geestesoog. Het directe contact van samenvalling. Het in wezen identiek zijn. Dit alles overwegend, terwijl je op de tast krabt waar ooit je staart zat.

Hart

Er is onlangs met succes een mier met hartfalen het leven gered middels transplantatie van een mensenhart. De hele operatie duurde 12 uur, er kwam een hoop bij kijken. Nu vraagt men zich af: Hoe is zoiets mogelijk… was de mier zo groot om een mensenhart te kunnen herbergen?
Welnee, het mensenhartje bleek zo klein dat het makkelijk paste binnen de borstholte van het chitine-skelet. De mier maakt het tot nu toe goed, al klaagt ze wel over vreemde denkbeelden die spontaan in haar brein opborrelen, lastige invallen die de hele kolonie te verwerken krijgt aangezien mieren één gezamelijk brein vormen.
De mierenkolonie wil nu mensen gaan kweken voor orgaantransplantaties.
Zo zal er voor iedere mier met hartezeer of ander orgaanfalen in te toekomst nog hoop zijn.

Steen

stenen dolen in het wilde weg
in de keiharde huid van elke steen
ligt ‘n openbare weg verborgen

in z’n eentje begint ‘n steen niets
pas als stenen zich samen voegen
verdwijnen ze in het weg zijn

losse stenen zijn altijd op weg
zonder te weten waarheen
losse stenen dromen van lawines

wegen gaan meestal naar elders
wegen bewegen zich vaak weg
richting de allerverste verten

of kruipen weg onder je zolen
wegen zo nederig en verlegen
ooit waren ze immers bergen

wegen wegen niets, ze wegen
even zwaar als de gehele aarde
met alle aan haar gekleefde stenen

zoals bekend zweeft de aarde licht
en luchtig als een veertje in leegte
wat heft haar zwaartekracht op?

Erosie

is het niet ontroerend
die toegewijde ambitie der dingen
om door middel van gestage slijtage
steeds weer opnieuw
het bestaan van vergankelijkheid
te willen bewijzen?

deze onstuitbare bewijsdrang zelf
lijkt nooit te eroderen
en alles gebeurt
zonder enige daadkracht,
een vredig en weerloos verweren

bij het incasseren
van zoveel bewijsmacht
vergaat je de moed
om hier iets blijvends
tegenover te stellen

een plamuur van ruimte
smeert zich als balsem
over de holte van onvermogen

Schoot

Poëzie is simpel weg
het onbedoelde dat gebeurt

dat wat spontaan toevalt
in de lege schoot van bestaan

niemand doet poëzie
niemand is een dichter(es)
niemand vindt lyriek in alles

wij zijn van poëzie
alles overkomt ons, ongerijmd

en dat we dit lezen
is op zich weer zoiets poëtisch

niemand doet iets
niemand groeit haar
niemand doet haar uitvallen

niemand is kaal
van welk doen dan ook

poëzie is een pruik
zonder ook maar één haar

Sport

Winnen is een enige sport
en ook de enigste
op de ladder van overleven

met onze God placebo
klimmen we steeds een dagje
hoger op de trap van immer

elke morgen slikken we
onze denkbeeldige godenpil
die dankzij goede bijwerkingen
nergens slecht voor is

zeven treden per week
klimmen we naar boven
tot de allertraagste wint
en naar beneden stort

wie het laatst aankomt
geeft zich gewonnen
winnen is de hoogste sport

Terra


De schrijver bestond natuurlijk niet echt, alleen maar soms even op papier…
op het moment dat het gelezen werd. Wat de schrijver net geschreven had beleefde hij letterlijk. Zo had zich vanuit het niets een schrijver tot bestaan geschreven. Een wonderbaarlijke zelfverwekking. Door te schrijven was hij woord voor woord gaan bestaan uit zinvolle taal of andere raadselachtige klanken, die niets minder uitdrukten dan mysterieuze verwondering. Wanneer de schrijver honger had beschreef hij een broodje met beleg erop of iets anders eetbaars. Je kon het zo gek niet noemen of de schrijver schreef het. Soms noteerde hij er iets te drinken bij, want van schrijven kreeg je dorst. Om rustig te kunnen ontbijten beschreef hij een tafel met een stoel en een radio waarmee hij onder het eten kon luisteren naar het weerbericht. En als het weer als regenachtig werd omschreven…dan schreef hij een compleet huis om zijn eettafel heen met een tuin rondom, om een beetje droog en beschut te zitten.
Na het ontbijt schreef hij zich wandelend door de onbeschrijfelijk rare tuin. Er groeiden daar dingen van taal uit de grond die met geen pen te beschrijven waren. Zijn tuin omschreef hij als een ‘terra incognita’.
Inkt was een metafoor voor het schrijversbloed. Zolang de schrijver nog inkt kon bloeden was er een geschreven leven. Het gekras op lege pagina’s was betekenis geven aan het ondoorgrondelijke mysterie, het speelde met het gegeven ‘iets te betekenen dan wel niets’. Tussen de regels door schreef hij zich gaandeweg weg.
Tot iemand hem weer eens tot leven las.