Dagen

Het begint te dagen
dagen zijn natuurlijk
heel geen traptreden
waar je stapsgewijs op
omhoog klimt of neerdaalt.

Welnee, dagen lijken meer
op het tijdloos verglijden in
een langgerekte liftschacht…

Na elke nacht
schuift de liftdeur open
om te kunnen passagieren
in de werelden van verschil
elke dag weer een verse etage
en dat dan net zo lang door tot we
aan de wolken kunnen krabben.

Welnee, dagen zijn gewoon
gammelgeestige metaforen
voor deze onzegbare vervoering
die dagelijks bestaan schenkt
aan alle mogelijke reisgenoten.

Wat blijft is het raadsel:
Waarom wolken zo’n jeuk hebben.

Yamana

Op Vuurland overleed afgelopen week
de allerlaatste spreker van zeldzame taal.
Een hele woordenschat doofde uit.
Niemand begreep haar laatste woorden,
niemand kon het Yamana vertalen.

Deze taal der doden
had geen verwantschap
met andere talen
Als laatste spreker sprokkelde ze
32.400 woorden bijeen tot een boek.
Het enige boek in deze dode taal.

Christina Calderon werd uitgeroepen
door Unesco tot
‘Levend Wereld Erfgoed’
Als laatste spreekster leefde ze
van zelfgebreide sokken.

Hoon

We belden nog lang in telefooncellen met kwartjes. Later kregen we pas een huistelefoon. Als je iemand niet langer wilde spreken waren gewoon opeens je kwartjes op. Mijn Rotterdamse vader noemde de telefoon vaak een “lulijzer”. Waarom weet ik niet. Jargon? Misschien om aan te duiden dat er door dat ding meer geluld werd dan gesproken?  “Niet poetsen maar lullen!”
Hij hield er soms van om bepaalde iemanden aan het lijntje te houden, bij wijze van afhaken. Bijvoorbeeld: bij de eindeloze monologen van onze praatzieke Amsterdamse tante, die eindeloos hengelde naar aandacht. Hij legde de bakelieten hoorn dan met een veelbetekenende grijns neer op de toonbank van de winkel waar hij stond, schonk rustig een kop koffie in, serveerde er een koekje bij, merkte met de hand op de hoorn op dat het lekker weer was binnen en nam dan de hoorn weer op om zijn gespeelde interesse te tonen.
“O, ja, meen je dat echt?…dat meen je niet…wat zei je nou, je viel even weg…er zat een storing op de lijn…je hebt groot gelijk…het moet toch niet gekker worden.”
Daar zat je dan bij als kind. Een praktijkles: afhaken voor gevorderden.
De babbelzieke tante merkte niets van mijn afhakende vader.
Als haar zus, mijn moeder dus, wel eens iets onwelgevalligs zei, kon mijn vader haar op Rotterdams honende toon jennen: “Hoort haar nou, ze zeit wat… en ze draait zich om en ze zeit nog es wat!”   
Misschien is hoon wel het meest kenmerkende aan deze ongelikte berentaal. Al kan Rotterdams ook verdomd poëtisch zijn.
Als er een gozert overleden is: “Hij hep nou een tuin op z’n buik”

Bol

“Ik krijg er een kunstkop van!” ,zei mijn vader wel eens als het bestaan hem op het onbevattelijke trakteerde. Zoals bekend is het bestaan groothandel en hofleverancier van het onbevattelijke… Met kunst had hij niet zo veel op. Ik moest hem naar het museum slepen. Hij doelde dus meer op een kop van kunststof. Een kop van ‘echt’ plastic, ik zag meestal de kop van een mode-paspop voor mijn geestesoog.
Mijn moeder was weer een ander verhaal. Zij kreeg meer een punthoofd van alles wat haar boven het hoofd groeide…en dat was nogal een waslijst. Zoals bekend groeit er vrij weinig boven het hoofd behalve haar en wolkenluchten. Toch meende zij van alles te zien in die wolken. Ik zag als kind haar hoofd als een geslepen potlood voor me. Kortom het bestaan was een puntenslijper.
Ze leed aan helse hoofdpijnen en brak haar hoofd over allerlei schijnbare halszaken die feitelijk futiliteiten waren. Onze eigen huisarts kon haar niet helpen. Tot hij voor langere tijd naar India afreisde voor geestelijke verlichting.
Zijn vervanger dokter Bol onderzocht mijn moeder, gaf eenmalig een injectie in haar voorhoofd en ze was voor lange tijd verlost van haar migraine. Mijn moeder was overtuigd van de injectie, wij twijfelden eraan. Maar het had geholpen, haar lijden was echt verlicht.
Ikzelf had weer hele andere dingen aan mijn hoofd. Bijvoorbeeld hoe ik de peilloze verveling van ‘de School met de Bijbel’ kon overleven door dagdromen…of hoe ik een jong musje in leven hield…hoe ik een bril kon uitvinden voor slechtziende geestesogen…hoe ik rivieren vanaf de aarde naar de maan kon doen stromen.
Dat laatste weet ik nu, maar dat ga ik hier natuurlijk niet verklappen.
Dat mag ieder hoofd zelf uitzoeken.

Buitenlands

Opeens drong het besef zich naar binnen dat we waren omvat door grenzen, Buitenlandse grenzen. Het leek vrij en veilig binnen de grenzen, maar het angstige idee te worden ingesloten gaf een bedreigend gevoel. Begrenzing leek vrijheid te beknellen.
Om daar het fijne van te weten moest ik zelf de grens over. Ze kwamen niet vanzelf naar mij toe. Je moest ze kennelijk uitnodigen om de grens over te gaan?
Er waren vreemde verhalen over Buitenland…dat het daar zo anders was. Men zou daar over grenzen heen gaan. Het zouden grensoverschrijders zijn.
Trouwens, van wie waren de grenzen? Waren het nu onze grenzen of hun grenzen?
Wie had deze grens bepaald?
Ik besloot om naar Buitenland te gaan.
Aangekomen in de hoofdstad wemelde het van de buitenlanders. Ze zagen er inderdaad allemaal anders uit…net als thuis. Ze spraken perfect en moeilijk verstaanbaar Buitenlands, wat lastig was in het contact. Elke kennismaking verliep nogal stroef dankzij mijn zeer gebrekkige beheersing van de Buitenlandse taal.
Omdat ik nooit zoveel Buitenlanders bij elkaar had gezien ging ik mij heel alleen en anders voelen…ik had, eerlijk gezegd ook niet veel anders te doen.
Ik keek naar ze alsof het bezienswaardigheden waren, exotische vreemden… Of keek ik hier heel anders dan thuis…of had ik soms vreemde ogen?
Andersom leken ze mij helemaal niet op te merken. Niemand hier lette op mij. Om niet in de gaten gehouden te worden voelde eigenlijk wel heel bijzonder…alsof jou een bijzonder privilege ten deel was gevallen.
De echte bezienswaardigheden waren de befaamde platgelopen parken, roemruchte musea en de met geschiedenis beladen oude gebouwen…en uiteraard de restaurants waar louter buitenlandse gerechten op het menu stonden.
Ik sprak in mijn pover en onbeholpen Buitenlands een Buitenlander aan. Hij bleek uit de binnenlanden te komen en bleek niets te weten van grenzen…Waar had ik het over?
Hij constateerde dat ik niet van hier was, maar dat feit vond hij een te verwaarlozen bijkomstigheid. Ik vroeg hem of hij nooit een grenservaring had gehad.
Hij keek mij aan alsof ik van een andere planeet kwam en vervolgde hoofdschuddend zijn weg. Sinds ik weer thuis ben voel ik mij een Buitenlander in eigen land. Soms weet ik niet of ik heimwee heb naar dat legendarische Buitenland of dat ik vervreemd ben van mijn eigen begrenzingen? Ik ben mijzelf niet meer. Wellicht ben ik ieder ander en niemand tegelijk?

Spel

Verliezen is het ultieme winnen.

Alleen de beste verliezers komen
het laatst over de finish

door te spelen met de startblokken
de speelregels en het erepodium.

Verloren gaan
is een hoogste onderscheiding
die geen onderscheid meer maakt.

Arme winnaars,
eenzaam op hun top
hebben al hun speelsheid verloren.

Het is gelukkig nooit te laat
om voor de laatste plaats te spelen
omdat niets gelukkiger maakt

dan spel

Scheer

De scheerkwast heeft haaruitval,
het mes scheert losse varkensharen
van het wangenpaar.
Na de scheerbeurt staart
het gewassen varkentje
rozig in de spiegel,
nog net zonder krulstaart.

Buiten het badkamerraampje
striemen stormbezems
straten schraal.
Aards stof scheert zich weg.

Op het journaal verslaan
zongebruinde verslaggevers
ongeschoren oorlogen
als sportevenementen
voor verliezers.

Verlies blijkt onverslaanbaar.

Staving

In deze geestige rivier
die van aarde naar de maan stroomt
drijft de hamer van water

weeknat slaat zij nergens op
toch raakt zij aan alles
incasseert zachtmoedig
aan & tegenslagen

niet te meten
hoe groot of klein
deze voortvloeiende hamer is

geen maatstaf hier
voor meetbaarheden
geen aambeeld waarop
solide maatstaven
kunnen worden gesmeed

Men vraagt zich soms af:
wanneer zal hamer arriveren
op zonbeschenen maan

reist zij heen en weer?

hoe deze raarheid te verklaren?
waterhamer blijft tegen de stroom in
op haar plaats tussen maan en aarde

alleen niemand hanteert deze hamer
zonder er zelf mee te vervloeien
een subliem einde van de filosoof

Omega Nul

Het werd in de volksmond inmiddels
‘De Gezondste Ziekte’ genoemd, Omega Nul.
Men vermoedde een virus,
maar er was geen enkel biologisch bewijs
van iets ziekteverwekkends te vinden.
Symptomen van vermoeidheid,
chronische lamlendigheid
verminderde eetlust.
Geestelijk en lichamelijk overgewicht
door onregelmatig eetpatroon
en permanente data-snacks.
Overvolle agenda.
Geen verwerkingstijd.
Kortademigheid.
Waanvoorstellingen, slecht slapen.
Niet veel aankunnen en spierpijn.
Schuldgevoel over luiheid.

Wel vreemd dat deze ziekte eigenlijk
alleen maar positieve bijwerkingen genereerde:
Behoefte aan rust, men beperkte zich
noodzakelijkerwijs tot één taak per keer,
rondde die rustig af en rustte daarvan uit.
Men volgde spontaan een Data-dieet
en streefde ijverig een lege agenda na.
Gewichtsverlies dankzij weerzin tegen eten
en dankzij gezond vluchtgedrag,
het naar buiten willen, de frisse lucht in.
Dagdromen, het innerlijk leven bloeide weer op.
Spierpijn vroeg aandacht voor het lichaam
en haar primaire behoeften, massage.

Leidde deze ‘ziekte’ niet gewoon tot het naleven
van de ingeboren natuurlijke aard?
In rust en aandachtig zijn, het lichaam verzorgen,
was dat niet een basale voorwaarde voor welzijn?
Zogenaamde ‘luiheid’ koesteren als een essentiële accu.
Was luisteren naar het innerlijke leven, dromen, reflectie,
creatieve inspiratie niet het voeden van geestelijk leven?

Feitelijk was Omega Nul de meest gezonde ziekte ooit
met bijwerkingen die je iedereen zou toewensen.

Roet

In de roetzwarte mist
van geschiedenis
vonden zich ooit handen.

Ze pakten zichzelf op…
voelden belevingswerelden…
handelden blindelings…

In die nachtzwarte mist
onleesbaar stille gebaren

schreven vingerschrift
in elkaars handpalmen

later schreven handen
geschiedenissen eerst

in het zand, in het water,
kwam betekenis aan het licht

dit alles ver voor orale taal
fonetisch begon te kakelen

slechts windstille gebaren
spraken orakelverhalen