De voldragen ooi gaat lammeren,
altijd een verrassing hoeveel ze
er werpt. De eerste twee glijden er uit
worden schoongelikt, de derde worp is moeizaam, ligt gedraaid. Het moet gehaald, getrokken. Het lam is kleiner, slapper en wordt uiteindelijk verstoten, geschopt, verschopt.
De ooi ruikt eraan en keert zich af, weigert het te zogen.
Wij ontfermen ons over het arme lam en geven het wekenlang de fles, liefst met de biest, de moedermelk.
Het lam blijft ondanks of dankzij al onze onbeholpen zorg klein en sterft na een maand alsnog.
De wijze ooi rook het al onmiddellijk.
Afwijzing en dood laten gaan blijkt ook moederliefde. Ons mededogen is een vergeefse en wrede ingreep gebleken. Aan één keer ruiken had de ooi genoeg.
Wat wijsheid is, daar heeft de mens geen neus meer voor. De neus, zetel van de intuïtie. En stel dat de zetel tot de mens spreekt, dan is er nog die bereidheid nodig om te luisteren en dat zeldzame blinde vertrouwen. En dan nog de moed om het onaanvaardbare te doen.
Faam noch blaam deren de ooi.
Wat rest dartelt in de wei.
altijd een verrassing hoeveel ze
er werpt. De eerste twee glijden er uit
worden schoongelikt, de derde worp is moeizaam, ligt gedraaid. Het moet gehaald, getrokken. Het lam is kleiner, slapper en wordt uiteindelijk verstoten, geschopt, verschopt.
De ooi ruikt eraan en keert zich af, weigert het te zogen.
Wij ontfermen ons over het arme lam en geven het wekenlang de fles, liefst met de biest, de moedermelk.
Het lam blijft ondanks of dankzij al onze onbeholpen zorg klein en sterft na een maand alsnog.
De wijze ooi rook het al onmiddellijk.
Afwijzing en dood laten gaan blijkt ook moederliefde. Ons mededogen is een vergeefse en wrede ingreep gebleken. Aan één keer ruiken had de ooi genoeg.
Wat wijsheid is, daar heeft de mens geen neus meer voor. De neus, zetel van de intuïtie. En stel dat de zetel tot de mens spreekt, dan is er nog die bereidheid nodig om te luisteren en dat zeldzame blinde vertrouwen. En dan nog de moed om het onaanvaardbare te doen.
Faam noch blaam deren de ooi.
Wat rest dartelt in de wei.
Wijze woorden op de vroege ochtend. De mens heeft geen neus meer voor wijsheid, de bereidheid, het luisteren, het vertrouwen en de moed. Binnen een paar zinnen wordt hier haarscherp de huidige ‘mensch’ geanalyseerd. Indrukwekkend openbaar geheim. Wij zijn geen ooien maar makke schapen. Om maar met een oude spreuk af te sluiten: wie zich tot schaap maakt wordt door de wolven gevreten.