‘U bent genezen verklaard’ verklaarde de psychiater opgewekt.
‘Mooi is dat’, klaagde de voormalig patiënt.
‘Eerst was ik Napoleon, toen Jezus en nu ben ik niemand’.
‘Ja, geweldig nietwaar, nu kunt u weer gewoon verder leven’.
‘Maar het voelt wel als een verlies, het verlies van een vriend’.
‘Dat klopt, want u bent twee niemanden verloren, Napoleon en Jezus’.
‘Nee, ik bedoel u, ik verlies u toch, als steun en toeverlaat?’.
‘Ach, maar u kunt buiten kantooruren gewoon blijven langskomen hoor’.
‘Wat aardig van u, ik betaal er wel gewoon voor’.
‘Dat zal niet gaan, helaas, alleen patiënten kunnen betalen.
‘Moet is dan ook nog afscheid nemen van de patiënt in mij?’.
‘Als u geduldig bent vertrekt de patiënt vanzelf’.
‘Als ik geweten had dat genezing alleen maar tot verlies leidt
zou ik hier nooit aan begonnen zijn’.
‘Bezit is een illusie, vandaar dat we van bezetenen spreken’.
‘Maar illusies zijn toch ook mooi’.
‘Zeker, prachtig zelfs, zolang ze jou niet in bezit nemen’.