
De fiets is een bijzonder ontwerp, de oervorm is al zo lang gelijkvormig is gebleven, uniform. De fiets is een oerbeeld geworden zoals de paperclip, de lucifer, de wasknijper,
het potlood, de deur. Ook al bestaat het beeld uit losse onsamenhangende onderdelen,
wordt het toch als fiets geïdentificeerd. Het oerbeeld is een soort kale kapstok die door onze geest tot fiets wordt aangekleed. Zo werken taalsymbolen waarschijnlijk ook: kale kapstokken, uit abstracte tekens opgebouwd waar wij betekenissen aan ophangen.
Ik hou van oervormen. De mens is zelf ook een kapstok waar van alles en nog wat aan wordt opgehangen. Het wonderlijke van dit mensbeeld is dat het allemaal in het luchtledige lijkt te hangen.
Mijn eerste fiets was een doortrapper zonder rem, ik wist van niets en reed weg, steeds sneller, het ging vanzelf. Onderweg merkte ik pas dat er geen rem was, door het zoeken naar de ontbrekende rem ramde ik een deur. Op een oerbeeld kun je niet fietsen. Ik wachtte op een fiets met rem. Zonder rem kun je niet hard rijden, zonder beperking geen vrij verkeer.