Monnikenwerk

Het mooiste boek dat ik nooit gelezen heb was een zeldzaam exemplaar. Het leek op een facsimile-uitgave, maar het was echt handgeschreven, letter voor letter in walnoteninkt.
Op handgeschept zuurvrij papier, gebonden in een kalfsleren band, goud op snee.
Het bibliofiele boek was het resultaat van een drie jaar durend project van schoonschrijvers die het copiëren als een vorm van meditatie beoefenden.
De kapitalen waren virtuoos gecalligrafeerd. Per jaar voltooiden ze veertig bladzijden in een oplage van twaalf stuks. Het betrof een antiek filosofisch geschrift; “Vergheefsche Schoonheyt der Aesthetica”, Anonymus a.d. 1650.
Een waar genot om het unicum in handen te hebben en er voorzichtig in te kunnen bladeren.
Inhoudelijk was er helaas niet doorheen te komen.
De sierletters waren zo afleidend dat de betekenis van het betoog verloren ging. De vorm had de inhoud mooi om zeep geholpen. Monnikenwerk is natuurlijk van oudsher al voor niks, voor God.

Ik kende een schoonschrijfster die het hele project moedig had volbracht. Zij moest het hele geschrift toch ook gelezen hebben?
Een onterechte aanname, ze kon mij niets over de inhoud vertellen. Ze had louter letters stuk voor stuk gelezen en geschreven.
Ze had het heerlijk gevonden om totaal op te gaan in de handeling, zichzelf te vergeten en niets meer te weten.
Ironisch genoeg vind ik haar eigen directe ervaring van ‘opgaan in’ een mooi voorbeeld van schoonheidsbeleving, de essentie van esthetiek. Ook in het vergeefse schuilt een ongrijpbare schoonheid.
Aan het echt vergeefse gaat een onmogelijke poging vooraf, anders kan het niet vergeefs heten.

Nadat het rijstoffertje devoot is neergelegd rijdt er een auto overheen, liefst met dezelfde devotie.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *