Lawine

Ik ben hier grootgebracht, onder in het Engelbergtal, het lieflijkste dal van Zwitserland. Hoe groter ik werd hoe kleiner ik mij voelde. De hemelhoge bergen rondom maken een verpletterende indruk op een kind. Het was niet zomaar een voorbijgaande indruk, maar een blijvende fysieke aanwezigheid. Reuzen van massief graniet bezochten mij in mij dromen. Mijn vader nam me vaak mee om de omringende toppen te bedwingen.
We hebben ze allemaal beklommen, maar het is natuurlijk een absurd idee dat we daarmee de berg zouden hebben bedwongen, overwonnen.
Hooguit leerde ik leven met hoogtevrees, die vrees werd een vriend die mij behoedde voor de diepe ravijnen die mij tijdens tochten hongerig aangaapten. Angst was dus het probleem niet. Wat zich langzaam maar zeker begon op te dringen was verveling. Geen verveling van niets te beleven, maar veeleer dat er teveel te beleven was.
Een permanente druk van indrukken die geen verwerkingstijd krijgen, bedolven onder een lawine.
Mijn Seeleärztin frau Dr Bircher noemde het ook wel ‘Ennui sinistre’ , onheilspellende verveling, een bergziekte.
De enige genezing die zij mij kon bieden was door het dal te verlaten met het vaste voornemen om daar nooit meer terug te keren. Het viel mij zwaar mijn ouders daar te moeten achterlaten.

Twintig jaar zwierf ik over de aardbodem van Nowosibirsk tot Santiago
tot een onzichtbaar koord aan mij begon te trekken. Nu ben ik weer thuis, vol met verhalen. De ondraaglijke druk van het dal voelt nu aan als een warm bad.
De granieten reuzen hebben mij hun filosofie ingefluisterd, alsof ze mij op handen dragen.
Het kost moeite om het te bekennen, het is bijna te intiem, iets tussen de bergen en mij, maar ik ben gaan jodelen. Zo spreek ik met mijn echo.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *