Koffiekat

Het is een sterk verhaal dat de Heren van Heenvliet zich door de molenaars lieten betalen voor de wind die over hun landerijen naar de wieken waaide. De molenaars betaalden jaarlijks zes guldens en een koppel goede eenden. Dit is een historisch vastgelegd verhaal, echt gebeurd, zo rond 1600.

De molens maalden koffiebonen. Waaide het dan geurde de achterliggende polder
naar verse koffie. Er was in die tijd nog geen regelmatige aanvoer van bonen, af en toe
werd er een schip uit Mokka gelost met koffie. Koffie was een onbetaalbare luxe door de schaarste. De bewoners van het achterland kwamen vanzelf op het aroma af. Het was sterke koffie omdat ze zo fijn gemalen was. Hoe fijner hoe sterker. Het volk stond in de wind te genieten van de heerlijke Mokkageur.
De Heren van Heenvliet zaten in hun herenkamers te nippen van het inktzwarte vocht. Heerlijk zo duur. Koffie moest men nog leren drinken.

De koffiemolenaar is echt gelogen.

Mokka is wel echt dè handelsstad geweest voor koffie, niet te verwarren met Mekka.
Koffie heeft de gëorganiseerde religie wereldwijd vervangen en wordt meer aanbeden dan Mekka. Elke volgeling van deze drinkbare godheid heeft zo zijn eigen voorkeur als het om de ultieme koffiebeleving gaat. De koffiegod schenkt instant verlossing, bakken vol troost.
De meest exclusieve boon heet ‘Kopi Loewak’ deze wordt in de uitwerpselen van de Indonesische civetkat geoogst. (160 dollar per pond)
Deze gefermenteerde boon heeft een heel aparte smaak, dat mag ook voor die prijs. Hoe meer men betaalt hoe meer de beleving zich laat smaken.
Zo duur, dat moet wel heel erg lekker zijn. Ik moet het alleen nog leren drinken.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *