Geologicus

Mijn beste vriend is geoloog zonder werk. Zo blijft hij zich voorstellen, ook al voorziet hij als reisleider in zijn levensonderhoud.
Tijdens een toeristische expeditie naar Stromboli ontmoette hij een pedicure, op de rand van die vulkaan kusten ze elkaar. Een romance in de zwaveldamp.

Het reisburo ontsloeg hem omdat hij niet stipt was.
Hij begon zijn eigen buro. Een telefoonnummer, meer niet.

Geologen hebben alle tijd, zelf zijn ze tijdloos.
Logisch, hoe zouden ze anders kunnen meten zonder dit ‘nu’ als ijkpunt? Ze rekenen terug om de lengte vanaf heden op te meten.
Vandaag schatten ze het bestaan van de aarde op 4.600.000.000 jaar. Morgen is de schatting hetzelfde plus één dag, ze kijken niet op een jaartje. In hun tijdschalen verzamelen ze de prachtigste tijdperken:
Neogeen, Paleogeen, Krijt, Jura, Trias, Perm, Carboon, Devoon, Ordovicium, Cambrium, Holoceen, Pleistoceen, Plioceen, Oligoceen…. keiharde poëzie.
Mijn vriend ziet geen aarde maar leest de versteende tijd.

‘Wij hebben er miljarden jaren over gedaan om zover te komen, tot hier om precies te zijn.’ ‘Vanwaar dan toch die eeuwige haast?’ vraagt mijn vriend zich af? ‘Waar moet men in hemelsnaam zo snel mogelijk naartoe en om wat te doen?’

‘Vulkanen bezoeken?’ stel ik voor…
‘Wat denkt men te moeten bereiken, aardschollen kruipen jaarlijks een centimetertje en waarheen?’

‘Naar elkaar toe?’
‘Daar kunnen we nog wat van leren’ stelt hij vast.

Soms komt het wereldleed in ons gesprek ter sprake.
‘Ik ben niet van steen’ zegt hij ijskoud, ‘maar het menselijke geweld valt totaal in het niet bij al het geologische geweld’
Als ik tegenwerp dat natuurgeweld overmacht is en dat we menselijk geweld zouden kunnen voorkomen zeg hij simpel;

‘Inderdaad, kruip naar elkaar toe en wees aardig!’

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *