“Wij hebben niet lang meer te leven”
“Hoe bedoel je, je bent toch niet ziek?”
“Nee hoor, of je moet het lichaam een ziekte noemen…ik bedoel gewoon; een mens leeft hooguit honderd jaar, dat is geologisch gezien niets, een vingerknipje”
“Ach ja, jij kijkt als geoloog natuurlijk vanuit een ruimer perspectief naar dit menselijke gemier, tegelijk ben je zo overgevoelig als een seismograaf”
“Dat zeg je mooi, menselijk gemier…hoewel mieren nog gezamenlijk aan één hoop werken, vergeleken daarbij zijn mensen ongeleide projectielen”
“Kijk dat bedoel ik, overgevoelig…als bioloog kijk ik daar toch anders tegenaan, vergeleken met de eendagsvlieg hebben wij bijna een eeuwig leven, we kunnen elke dag als nieuw leven!”
“Wat ben je toch een optimist!”
“Ja, wat is er opgewekter dan voortplanting, daar zou toch zelfs een steen enthousiast van worden?”
“Wat bedoel je daarmee, dat ik mij moet voortplanten soms?”
“Nee, jij niet, maar je lichaam….wek je zelf op, anders versteen je nog!”
“Ik heb geen vrouw”
“Neem dan een tuin”
“Moeder aarde?”
“Een fantastisch wijf!”