In de provinciestad H. aan de Hoofdstraat 46 stond Henk Merk om vijf over acht zijn tweede boterham met hagelslag te smeren aan het aanrecht. Het was een doordeweekse dag in de maand september. Henk had het nieuwe pak pure hagelslag net aangebroken en schoot een beetje uit bij het strooien.
Doordeweeks ontbeet Henk met hagelslag, dagelijkse kost, in het weekend at hij vaak een eitje met zout, maar soms ook gewoon iets heel anders. Om 8.20 uur fietste hij naar zijn werk in de buurt. Geen vuiltje aan de lucht zoals gewoonlijk. Op het gemeente kantoor van de woningbouwvereniging vond Henk het een prettige sfeer. Bij de koffieatomaat stond Wouterse van personeelszaken.
Er kwam goede koffie uit het apparaat. Henk had zich er hard voor gemaakt dat er na jaren behelpen met filterkoffie nu een professioneel koffieapparaat werd gehuurd waar
de bewoners ook gebruik van konden maken, tegen een kleine vergoeding.
‘Tegen kostprijs!’, had Henk geopperd, ‘de gemeente hoeft er niet rijk van te worden,
maar het kweekt veel goede wil!’ Niemand had daar van terug gehad.
Wouterse had geen tijd voor een praatje en wilde meteen aan het werk.
Henk besloot zijn goede voorbeeld te volgen en liep alle lopende zaken nog eens na en ondertekende wat vergunningen voor zover dat kon. Om half elf was hij klaar en ging uit gewoonte even bij Wieger langs. Wieger zat echter niet op zijn werkplek. Na enige navraag bleek Wieger buitendienst te hebben, inspectie van de uitgegeven bouwvergunningen en algemeen onderhoud groenvoorzieningen.
Hij zou rond enen terug zijn volgens gemeentesecretaris Sybren.
Dat klopte aardig want vijf voor één reed de gemeentetaxi voor waar Wieger monter uitstapte. Hij was duidelijk in zijn nopjes met de gang van zaken.
Henk had de tussentijd in de postkamer doorgebracht.
Wieger vernam dat Henk naar hem gezocht had en liep meteen door naar de postkamer en inderdaad, daar zat Henk gedachtenloos te bladeren in de poststukken.
‘Hoe gaat het meneer Merk?’ , vroeg Wieger spontaan.
‘Z’n gangetje!’ ,antwoordde Henk.
‘Mooi zo, dan liggen we op schema!’
‘Wat wonen we toch in een fijne gemeente, Wieger’.
‘Zeker, de klachtencommissie heeft al jaren geen klacht mogen ontvangen’.
‘Fantastisch toch Henk… net als de ideëenbus, die is ook al jaren leeg!’
‘Iedereen is kennelijk tevreden…weinig of geen sterfgevallen ook dit laatste jaar…’
‘Ook zo bijzonder dat het inwoneraantal zo gelijk blijft’, constateerden ze instemmend.
Daarna dronken ze een kopje koffie uit het nieuwe apparaat, zonder melk…de koffie smaakte precies sterk genoeg.
Het jubileumjaar naderde gestaag. Buiten kantooruren zouden ze dat tot in de puntjes regelen zodat het een fijn feest zou worden.
Wat een saai kutverhaal Bor. Zeker uit het leven gegrepen?
Zo doorleefd als een nooit gebruikte zeef!
Bespaar ons dit wil je?