In de volksmond noemde men het gehucht ‘Ergenshuizen’.
De bewoners zelf vonden het niet nodig om hun woonplek een naam te geven, het toevallige groepje huizen dat ergens in het wijdse landschap was ontstaan. Ergens had immers overal kunnen zijn. De huizen moesten toch ergens staan met of zonder naam.
De omgeving strekte zich uit tot in de verste verte die niet te onderscheiden was van de knus omringende horizon, het gindse.
Het was een bijzonder gewoon landschap, pas als je er langer bij stil bleef staan zag je dat het gewone heel bijzonder was.
Zo lag aan deze kant van de droge rivier het heuveldal, een glooiende weide met dalen die precies even diep waren als de heuveltjes. Behalve dan die ene in het midden,
de ‘Kuilberg’ die beduidend dieper was dan alle heuveltjes bij elkaar. Om naar beneden toe te klimmen was zeker een halve dag zwoegen tegen de steile wand.
De droge rivier was niet anders dan een lege bedding die als een stenen slang door het landschap kronkelde. Aan gene zijde van de bedding begon het bomenbos dat uiteindelijk grensde aan de ‘Natvlakte’. Bijna elke ochtend lag de gehele Natvlakte onder het ochtenddauw waardoor het leek alsof er een heel meer lag.
Zodra de waaiwind tegen de middag opstak verdampte het denkbeeldige meer in een steenvlakte zo glad, alsof de wind haar al duizenden jaren geslepen had.
Een zeldzaam landschap dus, maar wie daar opgroeide wist niet beter dan dat het zo hoorde.
Ergenshuizen lag aan de Straatweg, halverwege hield de bestrating op, daar ging het over in de Wegstraat. Op de kruising met de Verderweg woonde Hoelang.
Het huisje van Hoelang wat meer een hutje was, misschien wel ooit een stal had tegenwoordig maar één vertrek, de zolder was ooit bovenkamer geweest, maar de vloer was er uitgevallen waardoor zijn vertrek nu een
hoog plafond had. Het huis had geen ramen, maar wel veel deuren die meestal open stonden, dat kon ook goed want het klimaat in de omgeving was meestal op kamertemperatuur. Het werd door dorpsgenoten ook wel ‘het huis met de open deuren‘ genoemd. Zoals Ergenshuizen geen officiële geschreven naam had zo droegen de bewoners daar ook geen papieren naam, ze hadden slechts een roepnaam.
Wanneer Hoelang hier niet was geboren dan hadden we wellicht nooit iets over Ergenshuizen vernomen. Het is onwaarschijnlijk dat Hoelang daar ter wereld kwam, vrij zeker is dat hij te vondeling is gelegd.
Ja! Hoelang is terug!
Hiep hiep hiep, hoelang!
Maar… voor hoe lang?
‘Ergenshuizen lag aan de Straatweg. Halverwege hield de bestrating op, daar ging het over in de Wegstraat.’
Al zou het maar bij één Hoelangverhaal blijven, zo’n zin is het lezen natuurlijk al de moeite waard.