Zoals bekend is dat wat we ‘de wereld’ noemen een afspraak, in taal. Die afspraak werkt alleen als iedereen met die afspraak instemt. Zodra een afspraak eenzijdig is opgelegd schept ze conflict.
Van iedereen die na de afspraak geboren is wordt zomaar ongevraagd aangenomen dat hij of zij er mee zal instemmen, een onredelijke aanname. Opgroeien en opvoeden lijkt zo bekeken wel het aanvaardingsproces van eenzijdige gemaakte afspraken. Uiteraard kan niemand van harte helemaal instemmen met alle gemaakte afspraken.
Vaak wordt een afspraak gedoogd of vindt je een maas in het net om vrijelijk doorheen te zwemmen. De afspraken zijn aanvaardbaar als het algemeen belang ermee gediend is.
In een snel veranderende samenleving is het nodig om afspraken te herzien of zelfs te schrappen.
Een voorbeeld van zo’n onaanvaardbare afspraak is de aanname dat wat wij de wereld noemen dat dat de realiteit is, de werkelijkheid. Velen zien dat ook nog eens als de enige realiteit.
Niets is minder waar, juist in datgene wat we niet kunnen benoemen, beschrijven, definiëren schuilt meer werkelijkheid dan in de taal.
Waar de taal stopt daar begint de werkelijke werkelijkheid te gloren. Als de praktijk niet werkt heerst er vaak verwarring over wat werkelijk is.
Zoals de Amsterdamse taalfilosoof Jan Schäfer het ooit mooi bondig verwoordde ;
“In gelul kun je niet wonen”
Toch is dat wat veel mensen proberen, een veilig onderdak zoeken binnen de taal. Gelukkig is het taaldak zo lek als een mandje.