Wat je zit je nou naar me te kijken?
Hoezo, u kijkt toch ook?
Ja, nou en mag ik terugkijken soms?
Natuurlijk en niet soms, maar altijd!
Moet je soms wat van me?
Nee, u moet helemaal niks van mij, en niet soms maar nooit!
Ik moet niks van u hebben, ziet u?
Dat klopt, ik heb u ook niets te bieden.
Waarom kijk je dan?
Gewoon…ik zie u graag.
Nou, bekijk het dan maar.
Dank u, maar ik moet nu gaan.
Ik wil je hier nooit meer zien!
Da’s ook goe…wel tot…oh nee!