Onder de macromicroscoop
ligt dat ene godje van niets
in een verlaten Petrischaaltje
het stelt niets voor
maar noemenswaardig genoeg.
het lijkt nog minder dan
een leeg droog celletje…
zonder vel…
eigenlijk beter gezegd,
niet te onderscheiden
van de aandacht waarmee
het wordt waargenomen
en blikt even verwonderd
terug door de lens.
toch is dat minstweinige heel
niet niks.
deze futiele waarneming
wordt ruimschoots goedgemaakt
door het feit dat het niet alleen is,
het is met al te veel,
ruimte puilt er van uit
een totale zee van zijn
meer dan de som der velen
zo’n scheppend wezen van niks
Verse verzen
Vindlicht

De nacht omvat als een mijnschacht.
Een waken van raafzwarte pracht.
Graven legt geen nieuwe ader bloot,
geen erts van waarde om te delven,
geen edele grondstof om te smelten.
Geen andere ader dan: Er is geen dood.
Niets minder dan levensaders van licht.
Zijn als lichtmijn, bestaansgrond lumineus.
Wie of wat ziet dit in? Heus, geen ene hond.
Bruikruim
Er verschijnen gedachten in bovenkamers,
niemand die ze bezit, niemand die de kamers bezet.
Het zogenaamde ik is zelf een kakelverse oude gedachte.
Ik is de gedachte, als een spook in de kamer.
Deze gedachte is universeel, maar zonder eigenaar.
Er is geen eigenaar die welke gedachte dan ook bezit.
Zonder eigenaar blijkt bezit een onzinnig concept.
Zonder eigenaar heeft hebben geen betekenis.
Voor het zijn is alles een gegeven, in bruikleen.
Om even te gebruiken, daarna geeft niemand het terug.
Niemand zijn is het meest gebruikelijke, natuurlijke.
Onbewoond zijn de bovenkamers het meest bruikbaar.
Deze bruikruimte geeft gelegenheid aan wat al niet?
Gras
Het hek is voorgoed van de dam.
Alle brave schapen zijn gevlogen,
als wolkjes in blauwe hemellucht.
Wat moet je nog met die oude ram?
In dit droge ligt al het vermogen.
Daarvan is deze ruimte de vrucht.
Ontloop met zorg de kudde herders.
Ze leuren met hun vuile vachten,
alsof het de zuiverste zijde is.
Leef stil kaalgeschoren verder,
blaat geen mooie dooie gedachten,
blijf onverwoestbaar als het gras.
Onteigening
geestig hart
altijd klaar voor onteigening
de geest gegeven
verfrommeld inpakpapier
van taal leek nodig?
het evidente omhullen,
louter om te kunnen onthullen?
hartelijke onteigening maakt vrij
geeft zich leeg, verwacht niets terug
zo overstroomt leven zich wezenloos
geestig wezen
Steen
mijn vriendin steen is blind
te hard geweven is haar vlees
haar stilte…een en al oor
in haar slaapt lucide nacht
leen haar wat zintuigen
om naar aardzwaarte te tasten
haar schaduw koelt bodem
ze proeft vochtige aarde
bekend is dat waar ‘n zintuig mist
andere zintuigen zich scherpen
laat staan voor wie ze allen mist
die kent het kennen als geen ander
de steen kent mij onzintuiglijk
ze kent wat kent in mij steengoed
het ruikt hier naar gedicht zegt ze
met haar lichaamstaal in gewicht
Ukkel
Dit is vast de eerste Ukkel die u ziet
en meteen dan ook de allerbeste.
Betere Ukkels dan deze zijn er niet.
De Ukkel is gelukkig, geen mens,
geen dier, geen plant, geen steen.
Van deze Ukkel is er slechts één.
Wat zou het dan voor wezen wezen?
‘n wees is ‘t niet, kwam immers zonder
ouders ter wereld, als zeldzaam wonder.
De Ukkel heeft geen verleden
en leeft in huidig heden
anders dan sufsukkels vroeger deden.
Voor toekomst heeft Ukkel geen tijd,
‘later is een bloem die nooit bloeit’,
aldus Ukkel die zwemt in eigen aardigheid.
Ukkel is vrij van zwaartekracht
en zo vloeibaar als bananenlimonade,
geeft licht in de donkerste nacht.
Een Ukkel voedt zich met droomspul
geoogst uit vers mensgedommel,
al etend gonst het als een hommel.
U vraagt waar houdt Ukkel zich op?
Zelden zie je Ukkel in een notendop,
nog minder vaak in een envelop.
Meestal kom je Ukkel zomaar ergens
tegen, onverwacht bij zonsopgangen,
bij vollemaanslicht of op appelwangen,
schuilend achter vergezicht of als
schaduwrand rond krekelgezangen,
soms glijdend van een giraffehals.
Maar waar je Ukkel ook vindt, geniet,
want die eerste keer zal meestal ook
de laatste zijn dat je Ukkel ziet.
Puur geluk voor wie Ukkel ooit vindt,
met zijn hoedje zonder sproeten,
lijkt het meest een ongeboren kind.
Doe Ukkel de hartelijkste groeten
namens mij, mocht het u lukken
dit zeldzame geluk te ontmoeten.
Het eenmalige komt nooit weerom,
blijft eeuwig eenmalig als de Fluks
die u niet kent, juist..daar zit de Kruks!
Fluke
This dog is my God
Fluke is her name
she is my lucky shot
wherever we stray
our souls are the same
walking along the Milky Ways
my God Fluke is a dog
she’s like a red flame
shining through the fog
she’s wagging my tail
since the day she came
and kept me on the trail
I’m a God to my dog
she made me tame
barking prayers to me
for a walk in the park
or whispering in my ear
‘Hairy-Tales in the dark’
so it is carved in my bark:
like an open book
this Gospel of Fluke
Rupert Riley
Lucide
Het is als water
dat zich verbergt in water
ruik je dat…
een geur van stilte?
het is als de lucht
die zich verbergt in hemel
proef je dit…
deze smaak van ruimte?
het is als dit licht
dat zich verbergt in licht
het kent zich als dit
lucide blind zicht

