Rampkans

Er bleek een goudmijn in de kanarie…
Alarmeren als het nieuwe verdienmodel.
De zegen kwam vermomd als ramp,
leek op een ziekte die ons dure medicijn wilde genezen,
had bovendien heilzame bijwerkingen.
Sommigen ontdekten de aarde onder hun voeten,
als een nieuw land om te koloniseren, a giant step for mankind.
De infrastructurele erfenis lag er desolaat en puntgaaf bij.
Nu er geen vliegtuigfiles meer in de hemel geparkeerd stonden
had men de zon voor eens en altijd gewogen en te licht bevonden.
Liever hunkerde men naar het nostalgische gewoontespoor
van de vicieuze cirkel en de aandelenportefeuille.
Blind voor ‘t eeuwig stralende oog dat eindeloos leven geeft.
Alleen schaduwen volgen toegewijd het licht op de voet.

Schatplicht

Zeker mag je jouw tralies wel dankbaar zijn,
anders had je natuurlijk nooit bevrijd kunnen worden.
Bedank ook het slot van je cel op blote knieën.

Vergeet ook niet je cipiers gepaste eer te bewijzen,
want zonder hen had je nooit kunnen ontsnappen.
Gaven zij jou niet het recept voor taart met die vijl erin?

Wees ook zeer erkentelijk voor alle verbodsbordjes,
hoe had je ze ooit kunnen overtreden? En de grenzen
uiteraard, vooral die ene grens van het ontoelaatbare.

Hoe had je mens kunnen worden zonder beest te zijn?
Wat zou het ware zijn zonder kundig doorgeprikte illusies?
Wat zou de open deur zijn zonder verboden toegang?

Onze dank is zo schatplichtig aan de ondankbare hond.

?

Lijkt het vraagteken op een haakje in het taalwater
waar men antwoorden mee kan opvissen?

Doe er eens je meest twijfelachtige aas aan,
aas dat jou aandachtig aan het lijntje houdt.

Meestal vang je bot, een lekke emmer of
die oude laars die iedereen steeds terug gooit.

De meeste vragen hengelen trouwens naar bevestiging
van wat men al denkt te weten…ach nee, alweer die laars!

Het beste zijn de stille wateren, met diepe afgronden…
niet dat daar ooit iets hapt in het vragende aas, maar

dergelijk water biedt de meest heldere reflectie,
het vraagtekenhaakje blijft onaangeroerd het scherpst.

Weifelend aas verteert zichzelf gewoon weg,
de lijn hangt slap, wat was de vraag ook al weer?

Dit antwoord laat jou rimpelloos dobberen zonder grond,
je voelt aan je water hoe tijdloos nat niet weten is.

Op een onzekere dag drijf je uitgevist in het oeverloze,
het vraagteken heeft zich rechtgebogen tot uitroepteken!

Frits

Er is weer eens een oude prentbriefkaart van F. Grönloh opgedoken.
Er staat weinig significants op, behalve zijn dierbare handschrift:

‘…Lieve Ossi, Ik heb hier één wel zeer
wonderlijken kerel ontmoet, enen Bor,
heeft praatjes voor tien en toont my
den kunst van ‘t lanterfanten, noemt
zichzelve: ‘Lanterfantast’ van het
zuiverste water. Veel aangelengde
natuur hier, gelukkig geen lolplaatsen,
de gevulde koeken waren oudbakken…’

Groeten aan allen, Frits.

De sepia-bruine prentkaart toont een landschap zonder menselijke aanwezigheid.
‘Typisch coulissenlandschap’, staat achterop gedrukt.
Gepost ergens in de Achterhoek volgens het poststempel.
Het roept veel vragen op bij Nescio’s hagiografen die zich als verhongerde
wolven op deze rommelmarktvondst hebben gestort. Namens hen trouwens – even tussendoor- een dringende oproep waakzaam te blijven op elke prentbriefkaart ondertekend met: Frits.
Elk fragmentje kan immers bijdragen aan de vergroting van de mythe: Nescio.
Mysterie is kennelijk ook een monster dat bijgevoerd dient te worden.
De pittoreske figuur Bor blijkt geheel nieuw voor de literatuurwetenschap.
De enige mogelijke connectie is een versje in het poëziealbum van zijn
dochtertje Bobbelebops dat over het wel en wee van de lanterfantast zou gaan…?
Helaas is daar alleen een mondelinge overlevering van bekend, het Liber Amoricum
zelf is zoekgeraakt… de reconstructie hiervan valt hieronder te lezen.
Opgedoken uit het coulissenlandschap zal de onderhavige ‘Bor’ er ook wel weer in verdwenen zijn. Dit Achterhoekse uitstapje van Nescio was ons tot dusver onbekend.
De kans dat dit een geheel nieuwe kijk op ‘de chroniqueur van het minste geringste’
zal geven is nagenoeg verwaarloosbaar klein.

Nix aan de hand, zegt Lanterfant.
De zon komt op voor niemand al.
Geluk komt zelden in de krant.
Lees dus het nieuws, in geen geval.
Flaneer een dagje over ‘t strand,
wordt door ‘n weemoed overmand,
waarvan men de bron nooit weten zal.
Nix aan de hand, aldus Lanterfant.

Put that in your pipe and smoke it Pinocchio

{CAPTION}

Don’t mistake me for Pinocchio
that nosegrowing guy so good
made of wood, that boring dude, you know.
Well, I’m not that kind of type, oh no!

Put that in your pipe and smoke it Pinocchio.
Put it in your pipe and smoke the blow. 2x

Well now, here I am…the iron liar
I set every single truth on fire
Life seems so fairy rude to you?
who believes the iron liar…though who?

Just, put that in your pipe and smoke it Pinocchio
Put that in your pipe and smoke the blow 3x

This very fire is a truth for hire
to burn down the fearfull fences
melting down the useless defences
You should ignite it if you could,
you really should catch fire!

Well, put it in your pipe and smoke it Pinocchio
Put that in your pipe and smoke, Lets go! 4x

So heat up the fire for the iron liar
telling tales right from the thumb
like his mighty friend Humpty Dump
Telling tales is a burning desire, catch fire

Well, put that in your pipe and smoke it, Pinocchio
Put it in your pipe and smoke the blow! (Ad infinitum)

Van het debuutalbum ‘Iron Liar’ van de gelijknamige Britse band

Tooi

Het regent in opperhoofd ‘Eigen Prooi’
Zijn schedel van hemel, zo lek als een zeef,
binnendruppelende berichten van ‘Grote Geest’

Witte wolkenveren sieren zijn oppertooi.
Donderwolk buldert concentrische zegeningen,
een stenen ziel drinkt zich klaterbeekjes in.

Zijn zoon ‘Uitgestorven Bizon’ is ermee gestopt
indiaan te zijn, het reservaat in zich opgeheven.
Knipt gaten in afrasteringen, zaagt grenspalen

om, verbrandt contracten, eigendomsbewijzen,
vredespijpen…Geeft alles weg wat van niemand is.
Het enige gezond verstand is begrepen misverstand.

Donderwolk leeggeregend heeft de geest gegeven.

Gaap


Mensen vragen jou wel eens waar jij je opleiding voor creativiteit hebt genoten?
Nu beken je met je hand op het hart dat je nog nooit van welke opleiding dan ook heb genoten. Het genotsaspect wist het onderwijs succesvol buiten het curriculum te houden. Genot dat deed maar in je vrije tijd, zoiets.
Hoe je het dan toch nog tot schepper heb geschopt? Het Openbaar Geheim onthult:
In het diepste geheim ben je opgeleid door een diepgaande verveling. De volwassen wereld trof jou als saai en stompzinnig, mechanische herhaling van hetzelfde voorspelbare patroon. Onder schooltijd vond je het vaak erg jammer dat je niet dood ging van verveling, doodgaan leek jou een stuk opwindender. Je leed chronisch aan de gaaphonger.
Het onderwijs kwam neer op de gedwongen ondertekening van een eenzijdige afspraak: “Zo is het leven nu eenmaal, zo doen wij de dingen, en zo blijven wij ze doen tot wij erbij neervallen, ook al weten we dat het niet werkt”. Wanneer je je handtekening onder dat contract zette was je een geslaagd burger. De school liet jou je kostbare speeltijd stierlijk verveeld uit het raam kijken, naar buiten waar het echte leven zich afspeelde. Buiten waar je vuurtjes kon stoken. Wat kon je allemaal niet in as leggen, dacht je vol gloed. Ook buiten school om kon je je vervelen, maar daar was er niets wat jou dwong iets te doen, iets te maken of iets te worden. Je ontdekte dat als je je maar lang genoeg vrijelijk kon vervelen dat er dan vanzelf iets gebeurde… Je hand tekende opeens zomaar in het zand iets wat ergens op leek wat je niet kende. Je mond floot vanzelf een liedje die je nog nooit had gehoord, je voeten maakten soms onbedoelde huppeltjes van genot. Je handen begonnen dingen te maken, zonder doel te prutsen tot het soms een vorm aannam die beviel…het beviel je omdat het nergens op leek, iets ongekends. Onder je handen zag je iets ontstaan uit niets. Creatio ex nihilo. De zee van mogelijk heden, waaronder het onmogelijke, lag aan je voeten. F. Wildesheim verwoordde het zo:

Verveling, ontstaansbron aller wezens en dingen.
Het begon al in den beginne, er was totaal niks aan.
God verveelde zich kapot in een wereldloos bestaan
en schiep het scheppen, als een puur goddelijk genot.
Zo maakt God zichzelve ongedaan, want scheppingen
gaan hun eigen leven leiden, het vrije toeval is hun lot.

Gumsel

Het lichaam als een wereldontvanger. Luisteren is niet alleen een kwaliteit van de oren.
Bewust zijn luistert naar al wat de wereldontvanger binnen krijgt, ontvankelijk voor alle zintuiglijke indrukken. Zonder luisteren kan er geen afstemming zijn. Tijdens luisteren gaat de zender uit en wordt de klok stilgezet, anders ben je je eigen stoorzender. Afstemming biedt geen overbrugging van deze naar een andere oever. Het is een samenvallen. Luisteren gumt elke afstand uit. Luisteren kan een ander geluid laten horen, het geluid van gegum, van uitgegumd zijn. Waar is de tijd, waar de afstand?
Het grafiet van de afstand laat grijs gumsel achter op de blanco pagina.

Zakje

Geen metrum, geen rijm, wat eigenlijk nog wel?
Het gedicht is grotendeels leeggehamsterd
door al te gulzige lezers. Geen citroen meer te krijgen.
Tussen de geplunderde schappen klinkt
vegetarische muziek, vlees noch vis-muzak.
Naast de kassa ligt volkoren driegranenliteratuur
met dramatische ingrediënten tegen weggeefprijzen.
Bij voldoende besteding krijgt men een zakje
oplospoëzie met tuinkruidencroutons cadeau.

Exegese

{CAPTION}

Why rot to read Poe?

Do operate worthy.

O Wordprey, hot tea!

Whoopee, try dot-art!

Why poet art? Rodeo!

Hot deo, arty power!

why order potatoe?

The war-toy pro-deo.

Death, toy or power?

[vrij naar James Joyce]
(Illustratie: Glenn Baxter)