Stroomafwaarts

Ooit fietste je nu
over een lang en glad asfaltpad
dat als een strakke streep
de zomerpolder in tweeën sneed.

Vaak ploegde je daar tegen de wind in,
maar nu woei wind je mee,
daar gebeurde het…

Je reed precies zo snel als de wind woei,
met losse handen, zonder te trappen
windstil schoof je zonder enige weerstand door het landschap…

Je stond stil in alles wat bewoog.

Het nu van toen is nog steeds dit huidige,
het stilstaan bleef vers aanwezig.

Je staat stil in alles wat beweegt.

Zo zwemt ook de vis in blijvende stilstand stroomafwaarts.
De thuisreis is gemaakt van stilstand.

Het regent niet

het miezert, plenst,
het pleurt,
het drenst,

het piezelt, druilt,
het plast,
het huilt,

het zeikt, het morst
het lekt, het hoost,
het stort, het saust,
het giet, het loost,

het spat, het druipt,
het nat verzuipt
het wordt al minder droog.

Voor Wim

Badkuipen vol dorst stonden leeg
in keurig afgerasterde weilanden.

Verwilderde paarden dronken van vrijheid,
paarden buiten de hekken, uitgebroken.

Onbeteugelbaar begraasden ze tuinen, boomgaarden…
Och, die smaak van de mooiste bloemen…

Net

Taal lijkt net een net
dat vist naar betekenis.

Betekenissen zwemmen
vrij door de mazen,

sommigen bijten gaten in het net.
Die gaten, daar gaat het om, niet om de vis.

De grootste betekenis weet
vissers te vangen
en te verteren in haar maag,
met net en al.

Onbemand dobberen
hun bootjes rond.

Begrazing

Kikvorsman zingt al blaaskakend
een schorre serenade voor zijn groenste liefde,

de waterspiegel golft
als hij haar stil bemint.

In de rimpelingen weerschijnen
de immer grazende wolken van het hemelblauw.

Onder water trilt het dril,

na een paar warme weken zwemmen de zwarte komma’s
als interpunctie tussen de vele zinnen van het leven.

Een lezer duikt onder en zwemt door pure betekenis

Stroom

Photo:© Jelle Touw 2017

Sommigen kijken door een roze bril,
voor hen staat de wereld er gekleurd op.
Anderen kijken tussen de tralies door
en zien de wereld verdeeld in hokjes.

Weinigen spreken vrijuit en onbevangen
over wat vrijwel niet in taal te vatten valt.
Velen praten door een muilkorf en
houden zich aan publieke opinies.

Het pantserraam is een invitatie, daarachter
valt veel te halen en te verdedigen.
Een open deur zegt, hier is niets
het stelen waard, haal het liever gratis af.

Aanval zou de beste verdediging zijn…
maar is weggeven niet beter?
Wie het spel kan spelen en kan laten winnen
is stroomwinner, onder naamloze vlag.

Ik geef bij deze alle dingen weg
aan wie dan ook, in ruil voor de ruimte…
of nee laat de ruimte ook maar.
Laat mij ruimte zijn.

Luchtpost

Er verschijnt een brief.
Met een heldere boodschap.
Een onbeschreven blad.
De afzender heeft een stuk hemel uitgesneden
en wil haar kennelijk niet vouwen om in een envelop te versturen.
Een wonder dat het ongeadresseerde toch
aankomt bij de ontvanger.
Dat het binnen komt, deze brief
waar al het onzegbare in staat.
Onverklaarbaar.

Zitzinnen

Wat zit je nou te….. ?

Ik wil weten hoe het in elkaar zit.

Waar zit je dan over in?

Nee, het zit wel goed…

Hoezo, zit het dan in de weg?

Ach, laat maar zitten, het….

Nee, zeg op, waar zit het hem in?

Zit je wel goed in je vel?

Ik zie het nog wel zitten, maar iets zit me niet lekker!

Wat voor iets zit er dan in de weg?

Zit me niet zo op m’n nek!

Ach, ik zit alleen maar te vissen naar….

Nou, het zit aan de ene kant wel lekker, maar iets zit me dwars.

Bedoel je bezit?

Ja bezit, misschien is dat het?

Ah, daar zit hem de kruks!

Ik bedoel, bezit stoelt toch nergens op?

Zit je me voor de gek te houden?

Nee hoor, het zit wel snor.

Zit niet zo argwanend te kijken.

Dat zit nou eenmaal in m’n aard.

Bezit is een lui achterwerk, volgens mijn grootvader.