Raster

Ooit uitgestrekt weilandschap,
hoogspanningskabelloos.

Alle wegen waren nog weg,
één grazige zee tot aan de horizon.

Nu lijkt de leegte klaarlicht ontvreemd,
door wolkenkrabbers gegijzeld.

Vrij hemelruim ingekamerd.
Beton bloesemt afgemeten en grijs.

Onverkavelde geesten grazen zich
een weg tussen de tegelrichels,

ze knagen mazen in het raster,
zonderen zich uit op deze regels.

Lijm

Een alleen gelaten knoopsgat,

vijf losse gaatjes van een oude leren riem,

verdwenen ruimte in de volgepropte koffer,

de tochtende kier in het raamkozijn.

 

Een uitgegluurd sleutelgat,

de okselholte van een boomtak

waaronder het verlaten spechtennest

samen met welke vergeten herinnering?

 

Met het afwezige aanwezige als lijm

kleeft deze verzameling bijéén

tot een kaal verhaal van geen.

Gebrom

Als Nirvanees slaat hij natuurlijk nog geen bromvlieg dood.
Uiterst behoedzaam vangt hij met veel moeite de ronkende stoorzender in een glaasje.
Bij het open raam laat hij hem monkelend los:

‘Zo en nu wegwezen…met je Boeddha-natuur!’

Roedelbeheer

Het loopt niet lekker met het honderwijs. De honderwijzers lopen achter een roedel loslopende feiten aan. Jonge honden willen gewoon loos, als dolle honden tekeer gaan,
elkaar van zich af leren bijten. Ze willen niet waaks zijn, niet dienstbaar, geen pootjes geven, niet luisteren. Ondankbare honden. Brave honderwijzers zitten netjes op en worden honds afgeblaft door de baasjes die het honderwijs beschouwen als uitlaatdienst, als roedelbeheer.

Wit

Er ligt een dik pak sneeuw in de geest. Elk woord klinkt verstild onder deze witte deken. De denkbeeldige dingen zijn door wit omvat, in maagdelijke onschuld verpakt. Het vuil is witgewassen, schoon. Wonderlijk dat deze sneeuw nooit kan smelten, ze is immers denkbeeldig. Zo kan ook leegte niet verdwijnen.
Winter van de ziel. Permafrost van de geest.

Is de leegte dan ook denkbeeldig?
Natuurlijk, het woord leegte is ook een concept.
Echte leegte is geen concept, geen woord , geen beeld.

Maar onder die denkbeeldige sneeuw ligt toch nog steeds dat vuil?
Inderdaad, denkbeeldige vuil, net zo denkbeeldig als die sneeuw.

Hoe kan elk woord stil klinken, verstild?
Het is maar poëzie hoor, stilte klinkt natuurlijk nergens naar,
Denkbeeldige stilte bestaat niet, dat is slechts herrie in dit gedicht.

Blaar

De geboorte van een blaar gebeurt
in een fractie van een flits.
De hamerkop weet van niks.
Dan reist de bloedblaar tergend langzaam,
een reis van vele maanden…
onder de nagelriem vandaan, richting nagelrand.
De blaar kijkt mij onderweg vaak aan,
door de nagel heen als door een beslagen raam.
Mooi uitzicht. Vanuit de traagte flitst alles voorbij.
De hamer slaapt zwaar in de la.

Slaapliedje

Waar woont het zout in de zee?
Waar blijft de suiker in je thee?

Het antwoord licht hier op
op het puntje van je tong.

Waar huist het droge van de woestijn?
Waar verblijft de ruimte van het plein?

Het antwoord licht hier op
op het puntje van je tong.

Waar woont het zwarte van de nacht?
vraagt de wakkere zoon van acht,

aan zijn vader die al droomt
dat alles zweeft door zwaartekracht

Waar blijft nu dit liedje dat
die slaapkop net nog zong?