Zielsbehuizing

Wat is het?
Hij noemde een naam….
Nee, ik wil weten wat het is…ik vraag niet naar een naam…
ik hoef niet te weten hoe het heet..

Hij begreep het niet en zei , maar zo noemen we het toch…

Noemen is niet echt, noemen is slechts zogenaamd, denken dat je begrijpt…

Wil je dan dat ik het beschrijf, de omvang, het gewicht, de kleur, het materiaal, de vorm…de afmeting?

Nee, want wat zegt dat? Een gewicht, een afmeting, een kleur?
Ik wil weten wat het is.

Wil je dan weten waar het voor is? Waar het voor gebruikt wordt?

Nee, ook niet, ik wil weten wat het is zonder dat het al dan niet nuttig
of bruikbaar zou zijn.

Is het de betekenis die je zoekt?

Welnee, ik wil alleen maar weten wat het is…los van welke betekenis dan ook.

Waarom wil je dat dan weten?

Dat weet ik niet, dat weten in mij is onbegrijpelijk, ongrijpbaar, het wil alles doordringen en absorberen….

Dan rest er niets anders dan je ziel te verhuizen naar het ‘ding’ , wellicht weet je
dan…door het te zijn? Maar wie wil er nu in een ding wonen?

Dat wil ik, dit weten wil in alle dingen wonen, niets liever dan dat, ook al
lijken ze onbewoonbaar, ondoorgrondelijk… laat mij alle dingen zijn als dat
de weg van weten is…door ze te bezielen.

Bergen

Bergen hebben meer geduld,
ze zijn trouwens ook
verdraagzamer,
laconieker….
Stenen blijven stoïcijns
in onverstoorbare
zelfbeheersing.
Is hun frustratietolerantie
niet legendarisch
wanneer ze als trotse rotsen
meedogenloos
aan gruis worden geslagen,
dienend als grondstof
voor een menswaardig wandelpad.
Zou de mens zich
niet moeten
verbergen?
Meer berg worden…

SV SoWhat

Sportvereniging So What dwaalde traditiegetrouw rond in de laagste regionen van de landelijke competitie. Soms degradeerden ze naar een lagere divisie. Het ging de werknemers enkel om het spel. Ze werden ruimhartig gesponsord door de plaatselijke fabriek die afvalzakken produceerde, tevens naamgever van de club. De SoWhat-zak was een zeer gewild produkt. Niet zo zeer vanwege het onweerstaanbare uiterlijk…zak toonde asgrauw en rook naar verbrande motorolie.
Het succes kleefde vooral aan de onmisbaarheid die de zak uitstraalde en het feit dat de zak de goedkoopste was van de afvalzakbranche.
De speler/werknemers van SoWhat droegen witte shirts met de clubnaam in afvalzakgrijs. Om de prijs van shirts te drukken speelden ze allemaal met rugnummer 11.
Soms kregen ze wel eens het gevoel dat ze op het speelveld louter als wandelende reklamedragers fungeerden. Hun directeur/trainer wist dat wekelijks uit hun hoofd te praten in de kleedkamer. Ze moesten niet zo cynisch zijn als bestbetaalde spelers in de huidige divisie….sportiviteit betekende vooral dat je je een goede verliezer moest tonen.
Het bedrijf groeide exponentieel toen ook het buitenland de betaalbare zak in het vizier kreeg. Afval bleek een groeimarkt binnen het economisch speelveld, dus ook de afvoer daarvan.
Vlak naast de enorme zakkenfabriek SoWhat.BV verrees na jaren gesteggel met de gemeenteraad over de bouwvergunning een eigen stadion. De uit staal en glas opgetrokken Sportkolos torende hoog uit boven het regionale industrieterrein,
een sportief hoogtepunt in het landschap.