Voor de diagnose had B. eigenlijk een sereen en onopvallend leven geleid.
Er deden zich wel dingen voor, maar die losten ook weer op in de vanzelfsprekende stroom van dagelijks leven. B. zag er het probleem niet van in. Zijn omgeving zag dat toch anders in. In hun ogen zag B. nergens het probleem van in… en dat kon toch niet zo zijn.
B. was erg meegaand en welwillend, niet dat hij zich zo opstelde, hij zag er simpelweg geen probleem in. Vandaar stemde hij van harte in met een deskundig onderzoek naar zijn kennelijke staat, een afspraak werd gemaakt. In de beleving van B. verliep het consult en het doornemen van de vragenlijst rimpelloos. Wel viel het hem op dat de deskundige wat vreemd uit zijn ogen keek, maar ook dat kon natuurlijk geen probleem zijn, vond B.
Een week later viel de diagnose op de deurmat in een grijze envelop waar ‘strikt vertrouwelijk’ op stond. B. had de envelop vanwege dat opschrift eerst niet open willen maken tot zijn buurman hem erop wees dat deze restrictie uiteraard niet voor hem gold.
In het bijzijn van de hulpvaardige buurman opende hij de envelop en las fluisterend de diagnose voor. De buurman had hem medelevend aangekeken en zijn hoofd deemoedig op en neer laten wiegen, waarna hij B. alleen had gelaten om het te verwerken.
Bij het vervolgconsult nam de deskundige met B. alle symptomen door die bij de diagnose hoorden. B. hoorde ze stuk voor stuk onaangedaan aan, alsof het iemand anders betrof. Hij wilde de deskundige graag terwille zijn, die had immers een goed doortimmerd behandelplan opgesteld, schematisch, zwart op wit.
Ongemerkt ging B. zich gedragen naar de vereiste symptomen. Hij vond ze wel grappig, het was eens iets anders dan hij gewend was, maar ook goed.
De deskundige die nu zijn behandelaar was toonde zich zeer tevreden met B’s gedrag.
De symptomen werden een nieuw ijkpunt in zijn bestaan, ze gaven houvast aan alle betrokkenen. Voor B. maakte het feitelijk niet veel uit, behalve dat zijn omgeving nu
meer tevreden was met zijn aanwezigheid. Men kon er nu beter mee leven, zo leek het.
Al dachten ze niet dat B. er ooit nog helemaal van af zou komen. De behandelaar kon deze prognose tot zijn spijt alleen maar bevestigen.
Uncategorized
Theepot
Na lang beraad zijn we eruit
God blijkt ‘n theepot te zijn
met een schenktuit als fluit
van hoogwaardige porselein
ouder dan het pleistoceen
dit goddelijk stuk keramiek
klinkt ergerlijk door merg & been
hemelsche theepotmuziek
God heeft zich ingeschonken
tot onze kop ervan overloopt
pas als wij zijn leeggedronken
zijn wij in hemelsnaam gedoopt
zo gek kun je ‘t niet verzinnen
we kennen deze pot wel van buiten
maar naar dat mysterie van binnen
daar kunnen we mooi naar fluiten
Rode draad
Het ongeschreven verhaal dwaalt over straat, wankelend en voortstamelend, een dakloze op zoek naar een boek om in te slapen. Gehuld in een slechtlopende beginzin, de rafelige deken van mondelinge overlevering, waar hij een rode draad uit probeert te trekken. Het zwervende verhaal zoekt ergens onderdak, ‘n bovenkamer, ‘n hoofd dat hem adopteert. Het kraakt lekke zolderkamertjes van om het even iemand, iemand met een pen en papier. Zijn aanwezigheid roept irritatie op, weerstand. Meestal wordt hij meteen als ongewenst op straat gezet. Het verhaal wil dat het noodgedwongen een lastig personage is. Altijd in conflict met een iets of iemand, desnoods overhoop met de hele wereld, fictief of niet. Zonder wrijving geen verhaal. Het verhaal is bepaald geen zonnetje in huis, geen gezellig onbekommerde vertelling. Het verhaal moet dwangmatig problemen maken, dat verschaft bestaansrecht. Immer op zoek naar een notulist om voor zijn karretje te spannen, is het verhaal een geboren opportunist…een intrigant.
Als een stalker infiltreert het verhaal geestelijk leven:
“Je wil niet weten wat ik je allemaal te vertellen heb, ik ben een avontuur”, fleemt het verhaal verleidelijk, “Je hoeft alleen maar te notuleren…ik citeer…het is zo gebeurd!”
“Het kan mij niet schelen of ik omschrijfbaar ben of niet, ik zal je blijven lastigvallen als ronddolend spook, zolang je mij niet afgeschreven hebt…realiseer je je wel” , bluft hij,
“dat ik jou heb uitverkoren, ondankbare hond!”
En bevalt het geschrevene niet, dan komt hij later verhaal halen.
“Dit zijn jouw woorden…ik herken mij niet in dit verhaal, begin maar opnieuw!”
Vers van het Veld
Kokon met Bor van Geenon
Vandaag de bietenpuree à la Wildesheim
Schilt 3 rode bieten dun
met uw eigen dunschillert (uit de keukenla)
Snijdt uw blije rode vrienden nu in hapklare blokjes
Hakt 1 middelgrote ui fijn (niet te klein)
Kookt dit geurig samen met 1 laurierblad
en een scheutje Balsamico-azijn
blijf kokon tot de biet bijtgaar is
let op de kleur, die moet goed rood zijn
tegen het lila aan
Schilt vervolgens (of vooraf
mag ook)
de aardappels met pastinaken
half om half
Prakt dit na garing grofweg in de pan
voegt een klontje roomboter toe
met 1 nette klodder crême fraiche
en 1 volle theelepel (naar smaak)
paddenstoelenbouillon
liefst van eekhoorntjesbrood
roert hier 1 smeuïge puree van
voegt nu de biet toe aan de puree
schept het mengsel losje om en om
vooral niet prakken
Serveert dit (zonder bedje van wat dan ook)
met of zonder vleesvervanger
smult gerust en gij zult
het hemels koninkrijk der tong betreden
Sacoglossans

Van de octopus was al bekend dat ze een afgebeten tentakel kan laten aangroeien. Hoe haalt-ie het in z’n hoofd?
Nu is de Sacoglossans ontdekt, een zeeslakje dat haar gehele onderlijf kan losmaken van haar kop. Waarschijnlijk om zich zo te ontdoen van een parasiet. Na deze onthoofding leeft het hoofd met voelsprieten verder, zonder interne organen, zoals hart, spijsverteringsstelsel en andere ‘vitale’ organen. Binnen twee weken groeit er een nieuw onderlichaam aan de kop, met een vers kloppend hartje. Ook het onderlijf leef nog dagen tot maanden autonoom verder tot het sterft. De kop eet algen die ze gebruikt om fotosynthese mee te ‘plegen’, zo krijgt ze direct energie uit zonlicht…ze is even zowel plant als dier.
De vraag komt op; Hoeveel geniale vermogens van planten, schimmels en dieren de
mens onderweg is verloren in het proces van evolutie? Vergeleken met de belichaamde intelligentie van deze soorten doen menselijk vermogens eerder denken aan degeneratie dan aan een voorlopersrol in de evolutie. Is het niet de hoogste tijd dat de mens zijn hoofd eraf schroeft en nederig terugkruipt richting verloren vermogens?
E.T
Het valt op hoe het zoeken naar buitenaardse intelligentie opeens heel gangbaar is geworden binnen de sterrenkunde en de ruimtevaart. Speculeren over aliens mag opeens. Is het publiciteitsstrategie om publiek geld los te peuteren voor megalomane ruimteprojecten? Of is de wanhoop zo groot dat het verlangen naar redding van buitenaf opkomt? Het is duidelijk dat we de puinhoop die we aanrichten niet zelf kunnen opruimen, maar E.T. neemt niet op. Onze verlosser blijft liever anoniem.
Is het verwonderlijk dat buitenaardsen ons tot nu toe zo succesvol weten te mijden?
Als ‘ze’ contact hadden gewenst dan waren we al lang ‘close encountered’.
Aliëns, is algemeen bekend, falen glorieus voor onze IQ-test en dat pleit voor ze.
Ze bestaan liever niet in onze ogen, kennen onze bovenkamers vol jachttrofeeën.
Het mensdom is het gepasseerde station van hun voorgeschiedenis.
Speculaties te over over ruimtewezens, maar het wezen van ruimte blijft onontdekt.
Een wonder op zich want wat is meer openbaar dan ruimte? Dat wat verzuimt te zijn.
Mens ‘phone home’, neem eens contact op met je wezenlijk natuur.
Oop
Mijn goede vriend Oop deed onze redactie van O.G.
gratis een briljant idee aan de hand.
Namelijk om na de Odekoek bij alle koeken en gebak
de eerste letter weg te laten.
Dan wordt het veel leuker, opperde hij opgewekt…
en leuk smaakt ook altijd beter, voegde hij eraan toe.
Hij stelde voorzichtig voor:
Het Okkepootje, het malszachte Ergpijpje….
de…eh…Oterkoek, de soppige Angevinger,
Ja, zei ik, en de amandelspijsgevulde Ano en de
met wittebonenpastagevulde Ondo,
Helaas, valt de Evulde koek af…, oordeelde Oop streng.
Maar de knapperige Letskop en de Rakeling, de zompige Ompoes
mogen er zijn.
En vergeet niet: het Iskwietje, het taaie Itterkoekjes, Ariakaakje,
Oek d’ Astogne, de Uikerwafel en de Troopwafel….Oomboterkoek?
Het is een simpele ingreep en een enorme smaakverbeteraar,
nooit smaakte koek zo leuk.
Het geniale kleedt zich vaak in eenvoud, liefst vertoont ze zich naakt.



