Vroeger, in de kindertijd toen de toekomst nog niet aangebroken was kreeg je wel eens
proefmonsters, voorproefjes van producten waar ‘nog’ geen behoefte aan was.
De bedoeling was onder het mom van vrijgevigheid tongen en lege harten verslaafd te maken aan een overbodige verbetering van smaak of zelfs de onstilbare honger op te wekken naar een volkomen onnodig ding. Het monster bevatte iets nieuws en was in elk geval weer eens iets anders. Al was het maar een andere verpakking. Dat verpakking smaak had wist je toen nog niet. Je was zelf nog een proefmonster dat zichzelf aan het beproeven was met zintuiglijke indrukken. Tegenwoordig denkt iedereen dat hij of zij een product is met een merknaam dat zichzelf moet verkopen en aanprijzen.
Gelukkig ben ik in dit opzicht al zeer jong failliet gegaan. Het zakenleven verliet ik dus al op achtjarige leeftijd zonder enige spijt. Veel ouder dan acht ben ik dan ook niet geworden. Ik reken mij rijk in veelvouden van acht, de cyclus van het lemniscaat…de omgekrulde nul.
Wat daar nu precies gebeurde op achtjarige leeftijd kan ik niet uitdrukken.
Als ik dat wel probeer dan denkt men al gauw dat ik een soort monster ben dat iets aan hun wil verkopen. Niets is minder waar, maar leg dat maar eens uit. Het enige wat ik kan zeggen is dat het levensveranderend geweest en het beste wat mij is ooit overkomen.
Uncategorized
Vers van het Veld
Vers van het Veld
Vers van het Veld
Kwispelturig
Met weinig mensen voerde je zulke goede gesprekken als met je voormalige hond. Hij likte z’n bek bij wijze van instemming, gaapte kwispelturig als jij je punt niet duidelijk maakte. Oorfronsend dwong hij ongedurig af om vooral bondig te formuleren liefst in kortlettergrepig hondenjargon. Luisterde steevast & trouwogig zo braaf…en deed gelukkig nooit wat je zei. Bleef onverstoorbaar zichzelf, ‘t zou hem worst wezen wat je van hem vond. Wat meer kon men wensen van ‘n gespreksgenoot dan zulke frisse tegenwind? Wie was er geholpen met naar de mondgepraat, dat meehuilen met alle wolven in het bos? Soms was je nogal bot dan gromde het binnenshonds, besnuffelde zijn feilloze snuit jouw argumenten en of daar nog wat van af te kluiven viel…veegde desnoods met zijn staart je hele hermetische betoog van tafel, gaf zich vervolgens onomwonden bloot om zijn buik te laten kroelen, blafte je daarna streng maar rechtvaardig aan:
Genoeg geluld nu…waf!
Wandelen…samen erop af!
Archeotectuur
Ruil

Ik ben in het verkeerde lichaam geboren…zo dacht ik eerst. Welk lichaam dan wel het juiste voor mij was ontdekte ik pas toen ik eens ‘n Blauwe Vinvis zag. Ik zag alleen nogal op tegen de eindeloze operaties die daarvoor nodig waren.
Na het afzien van een fysieke transformatie ging ik het volgende overwegen: dit was wel het juiste lichaam, maar bewoond door de verkeerde ziel. Ik moest alleen maar de juiste ziel voor mijn lichaam vinden en tot zielsverhuizing overgaan. Het zou een vorm van woningruil moeten worden, tegelijk oversteken naar een voor beiden wenselijk lichaam. Er moest, zo stelde ik mij voor, mij ergens in de oceaan van dit bestaan een blauwe vinvis rondzwemmen met een verkeerde ziel erin. Hoe kwam ik in contact? Ik besloot Horizon in te schakelen, die kwam immers overal tussen hemel en aarde…tot in de verste verten. Uit peilloze diepten dook op een goed moment ene Thorvald op, een zeer oude Vinvisch. Het klikte meteen. Hij zag dit menselijk lijf wel zitten, het zat als gegoten om zijn walvisziel. Na de ruil was ook ik zeer tevreden, nooit had ik mij zo ruim gevoeld. Ik zwom als het ware in dat veel te grote lichaam, het slobberde lekker losjes rond mijn ziel. Als een vis in het water, omvat door het nat. Ik kon wel huilen van geluk, maar niemand zag het.






