Galjoen

Het schip van Kapitein van Zijn is al ver voor mensenheugenis vergaan en opgegaan
in een immer uitdijend voortbestaan. Het immense en legendarische galjoen ligt
wijd verspreid en diep verzonken in elke bestaansgrond.
Men moet er diep voor duiken…onder water leren ademen, door poriën, een huid kweken als een poreus membraan. De bedolven schatten opduiken komt erop neer
dezelfde weg te gaan als de veronderstelde Kapitein die uit zicht verdween door op te lossen en het bodemloze te ondergaan.

Ruimtevaart

De Kapitein probeerde een verse bemanning te recruteren onder de nabestaanden van de scheepsramp.
Om nieuwe scheepsramp te vermijden had de Kapitein zich deze keer wijselijk op de ruimtevaart gericht. De bevoorrechte recruten zouden het ruimteschip bemannen waarmee ze de meest gave planeten konden exploreren en koloniseren voor het toekomstige nageslacht. Het menselijk voortbestaan moest zeker worden gesteld.
De aarde was immers uitgewoond, nagenoeg uitgeput en nodig aan vervanging toe.
Gek genoeg meldde zich niemand voor de buitenaardse onderneming.
Kapitein begreep er niets van, dat ze zo’n kans lieten liggen. Was er dan niets over van die VOC-mentaliteit?
Waarom waren de nabestaanden toch zo sentimenteel en nostalgisch als het om de planeet Aarde ging?
Kapitein zag zich genoodzaakt om alleen te gaan, daar waar niemand ooit gegaan was. Hij zou terugkeren met de meest fantastische ontdekkingen om de nabestaanden te overtuigen. Na de lancering werd tot nu toe niets meer van hem vernomen.

Scheepsramp

Kapitein, onze commissie doet onderzoek naar de scheepsramp waar u als enige overlevende getuigenis over kunt afleggen, hoe verklaart u dat?

Tja, die dingen gebeuren, de bemanning was kennelijk niet zelfredzaam genoeg
om de reddingssloep te bereiken…u weet bij onze rederij staat zelfredzaamheid het hoogst in het vaandel.

Wat was uw eigen rol bij deze ramp?

Nou ja, wat zal ik zeggen, bepaald geen pretje…ik denk wel enorm veel mee met de nabestaanden, maar ik voel mij niet verantwoordelijk.

We hebben het aangespoelde logboek gevonden, maar wonderlijk genoeg staat er helemaal niets in, Kapitein.

Nee, klopt ik heb het uitgegumd, ik moest wel…omdat het vol dreigde te raken,
maar het waren overigens geen belangrijke verslagen hoor kan ik u verzekeren.

Wat ging er door u heen toen u als enige in de reddingssloep de kust naderde.

Dat was echt een fantastisch moment, ik dacht: ‘Wat een gaaf strand!’

Scheepvaartbericht

Kapitein het schip zinkt!
Welnee kerel, het weer is heden ten dage wat vochtig.
Maar het schip maakt water!
Dat valt reuze mee, als alle matrozen een beetje helpen hozen dan….
Maar kijk dan kapitein…het ruim staat al half onder!
Bekijk het nu eens positief matroos, het ruim is half leeg en half droog….
Kapitein we kapseizen!
Ach, we varen wat schuin door de bocht, je bent toch niet bang voor een beetje nat?
Kapitein hoeveel schepen heeft u al laten vergaan?
Beste matroos, daar heb ik geen actieve herinnering aan.
U was een fijne kapitein, vaar wel!

Astronomie aan de Maas


-Toch mooi zo’n stroomstoring!
-Kijkt nou toch es…daar de Grote Beer…
-Waaro?
-Nou daaro…en dat hele ding, hoe heet ie ookalweer…
-Bedoelje het restaurant van de Euromas?
-Nee gek, dat… heet Steelpannetje toch?
-Oh dat, zegt dat dan..steelpannetje!
-Is toch schitterend?
-Zeker wete…mooi plafonnetje hoor…mag
alleen wel es worde gewit… nietdan?

-Toch doet het je wel wat…
-Wat nou weer joh?
-Nou…dat heelal…dat zeg ik!
-Wellek heelal?
-Kijkt dan zelf es uit je doppen!
-Ach, hoort hem nou, kapitein Kurk ziet ze vliegen…
dat zootje planeten zeker?…dat meen je toch niet…
-effe serieus nou!
-Ja hoor, tranen van gevoel biggelen over m’n smoel.

-Wat…? loopt jij hier nou een beetje te janken, gekko?
-Nee joh, geintje!
-Ach gast, loopt toch naar de maan met je platvoeten.

Kandiaronk

{CAPTION}

{CAPTION}

{CAPTION}

{CAPTION}

Fragment van het gesprek tussen Baron de Lahontan, vertegenwoordiger
van de Franse kolonisator in Canada met Chief Kandiaronk (1649-1701)
van de Noord-Amerikaanse Huron Wendat-stam. Kandiaronk had als een
van de weinigen inheemsen Frankrijk bezocht.
(uit ‘Het Begin Van Alles’ David Graeber en David Wengrow)