De wintergodin betekent
in suikerwitte sneeuwinkt
het ezelgrauwgrijze ijs
‘n betekenisleeg omen
‘t voorteken dat zin
ten diepste vrij is van
welke temperatuur
dan ook

herinneren bomen zich
hun jaarringen
in het watervlak
als cirkelredeneringen
van verlate
verlatende druppels?
wat vormt toeval toch
uiterst complexe
betekenis uit
meervoudige eenvoud
als toeval
de bedoeling zou zijn
dan heeft dat
zo moeten wezen

wortelverbond
van alleenstaanden
in het duister tastend
plantaardig zwaaiend
naar elkaars windvangers
van harte ontbladerd
groeten zij ‘n lentewens
Het was nergens meer te vinden.
Er was zelfs niets over
dat schitterde door afwezigheid,
slechts benul van geen…
Had het heelal zich mogelijk
verstopt achter de ruimte?
Dat was onmogelijk,
want ook de ruimte
was verdwenen…
Had heelal zich teruggetrokken
in een herinnering van stilte?
Ik weet, het klinkt ongehoord
maar ook stilte was spoorloos…
Zelfs de oude vertrouwde nacht
was overal… onvindbaar.
Niemand wist meer waar
het zich zoeken…
laat staan wat of wie
er van vinden moest?
Het waarom en hoe blijft
nog altijd een raadsel
tot op de dag van vandaag,
maar zo fluks
als het heelal verdween,
zo schuchter trad het heelal
zomaar weer tevoor
in de schijn van het zijn.
En wederom op dit
ene zekere moment.
Eerst klonk de klank
op zoek naar oren…
toen kwam de stank
op zoek naar een neus…
daarna verscheen
het licht in de ogen
de smaak als
proef op de tong
het getast in het duister
en tenslotte
het beeld in de geest
Achteraf vraagt het zich af:
waar was het heelal
in die tussentijd geweest?
Het schijnt eens
in de zoveel tijd
zomaar het geval
zintuiglijke storing,
geen onvangst.
Even Geduld a.u.b!
(en daar betaal je dan
bestaanszekerheid-
belasting voor….)
wachten ze vergeefs op de eerst
volgende bus of tram, poserend in
‘n desolaat abri van glas & staal?
wachten ze op de eenzame vandaal
die bushokruiten tot kruim slaat
met blote posters aan de haal gaat?
Ze lijkt de waarneming
te willen redden
uit de grijpgrage klauwen
van de bekende weg
die altijd het zelfde oude liedje fluit.
Ze wil geen herkenbare vorm,
en komt nooit gezellig
op het feest der herkenning .
om het vertrouwde te bevestigen.
Zelfs wil ze geen naam dragen,
om elke verwijzing naar het bestaande
ijskoud te vermijden.
Onvermijdelijk heet het werk
met gezonde weerzin:
‘Zonder Titel nummer 16’
gemengde technieken
of
‘Compositie nummer zoveel’
ondefineerbare werkwijze
of
‘Onbedoelde Toevalstreffer’
als zodanig aangetroffen
of
Vaak heet het ook niet
en moet je het werk zien te vinden
In weerwil van nergens op te
willen lijken lijkt het inmiddels
toch verdacht veel op zichzelf
en vormt ‘n oeverloze stroming.
Ongedefinieerd werd ‘n definitie.
Geen gezicht is ‘n gezicht geworden.
Met oogjes, mond en neus
van de oplettende kijker.
Het werk kijkt je brutaal aan:
‘Wie denk je wel wat ik ben?’
Het was wel even de knop omzetten
om handelingsonbekwaam te worden.
Bij elke handeling die je uit handen gaf
voelde je je zo nodig nog overbodiger.
Nu nog reikhalzend wachten op ‘t apparaat
dat zichzelf bedient en zich schermveegt,
als virtuele jeuk die zich denkbeeldig krabt.
dierbaar in elk geval
en/of
gruwelijk wellicht
maar vooral
‘n routeplanner
naar ‘n huidig getuigen
elk aandenken aan wat dan ook
passeert ditzelfde geboortekanaal
waar alles door ter wereld komt
‘n omnilokaal gat van naakt nu
waar elk verlangen of huiver
in verschijnt en verdwijnt
zonder
wat dan ook maakt permanent
plaats voor een stroom van
onzeker heden, je weet
alleen nooit welke…
Je wilde toch al niet weten
wat er te gebeuren stond,
je zou de waarheid als ‘n koe
tot vervelens toe uitmelken