Geest leek nu weer
‘n kamer van glas
als ‘n aquarium
waar goudvismondjes
algen van de ramen aten
voor ‘t heldere uitzicht
het dacht ons bestaan
te kunnen uitvissen
hoe het zat
het hengelde naar
de raarste verklaringen
van hoe of wat
ogen zwommen in het nat
bespioneerden ons
verdachte gedrag
als stille waarnemers
de grootste vinvis
van onder bewust zijn
wenkte ons naderbij
met haar vinnen
fluisterde ze vilein:
Zwem of dobber maar
lekker rond in dit
droogkomische geheim
dat we voor onszelf zijn
veilig opgeborgen
in ‘t openbaar
Verzeldzaming
Na het wonder van de eerste keer lijkt de beleving te
vervlakken tot iets banaals alledaags.
De tover lijkt er van af te slijten
door mechanische herhaling.
Om de magie van de eerste keer tot leven te wekken
kun je het ritueel van de laatste keer toepassen.
Wat je ook doet, doe het voor het laatst,
alsof je er straks niet meer bent. Handel bewust naïef
vanuit beginnersgeluk, vergeet alle voorkennis.
Je weet nog steeds van niks.
Dit is het ritueel van het eenmalige.
Herhaal nooit iets op dezelfde manier,
betrek steeds het nieuwe van deze eenmalige gelegenheid.
Dit heet, alleen voor vandaag dus, het eenmalige verzeldzamen.
Zie de hond, mens, steen of plant niet als de zoveelste,
als: voor jou tien anderen, maar als deze ene unieke,
die maar een keer voor komt en daarna nooit meer.
Alles is en blijft een geestige verschijning in het huidige.
We leven maar één dag…daarna sterven we van de slaap.
Lichtkaart
van de petrochemische industrie
zag je nooit de sterren schitteren
pas later verdwaald
in de verduisterde dalen
van afgelegen bergstreken
ontdekte je de hemel als ‘n lichtkaart
waarvan je lukraak de lichtpuntjes
met elkaar kon verbinden
tot wenselijk beeld
dat je zelf kon inkleuren
tot ver buiten de lijntjes
Nu hoef je alleen nog maar
naar behoefte
op de wc plots
‘t licht uit te doen
om sterretjes te zien
waarin het meest wenselijke
Irgendwo
ergens in de buurt van Irgendwo.
Een plek die bekend staat
om haar leuke vooruitzicht.
Er kwam alleen niemand opdagen.
Eerlijk gezegd ben ik zelf ook niet gegaan.
Mede omdat ik niemand al zo goed ken…
als mijn eigen lege broekzak.
Maar dat neemt niet weg
dat we ons samen hebben verheugd
en of dat dan uiteindelijk
vergeefs blijkt of niet,
doet dan weinig meer ter zake.
Feitelijk: Niets ter zake.
Verheuging kan niemand ons meer afnemen
omdat verheugsel altijd in het heden
geoogst wordt als een vrijzwevend hart
dat gratis vreugde ademt en de kwellende hel
van het denken tot een gedachtevrije hemel omtovert.
Dus spreken we graag en vaak af rondom Irgendwo.
Die plek heeft trouwens…
(vergeet ik bijna te melden)…
geen achteruitzicht.
Gaapsaai
verdichtsels als geheime
bommentapijten van dons
onder de gangbare gewoontewaan
van ons ons
ze blazen de schijnbaar
onooglijkste futiliteiten op
tot alomtegenwoordige proporties
bv, snelverdampende voetafdrukken
van dwanggedachtengangen
op het grijs beton
van de gladgeplaveide hersenpan
als lyrisch terroristen
plegen dichters aanslagen
op de gaapsaaie normaaltaal
van vleugellamme leugens
en andere bedrogredenen
koldervolle woordsloperij
die onderwerelden opent
er junglepaden doorheen baant naar
nog onbetrede wonderwerelden
doolhoven van begoocheling
raken ontmanteld
waar bont bevederde betovering
aanzet tot visionaire glijvluchten
op eeuwig ijle thermiek
na de ontploffing…zacht gesuis
er zweven alom
duizelingwekzame veertjes dons
het is hier pluis & alles behalve
ons
Zeefsel
Het normale bestaat
uit het zeven van
onwelgevallige informatie
uit de belevingswereld
lukrake toevalstreffers zijn nu
eenmaal ontoelaatbaar
de hersenzeef vrijwaart ons
denkbeeldig van onzekerheden
resterende onwelgevallige klonten
worden fijn vermalen tot stof
waar je niet aan moet denken
‘Doe nu eens normaal’
wil vooral zeggen:
Zeef de angst en beven uit je leven!
dat onzekerheden kans bieden
om uit het gewoontespoor te treden
wordt dankzij de zeef vermeden
Plein der Pleinen
boven moet
stort de hele historische toren
in puin
wij zijn echt
geen hoogtepunt
dat zich kan beroepen
op heldenmoed
beter de bovenste steen
naar beneden gebracht
als tegelvloer gelegd
in mozaïek desnoods
voor een wijds heden
in welke richting dan ook
want vergeet nooit:
Wij moeten nergens heen
leg geschiedenis
steen voor steen uit
als een Forum Agora
een plein der pleinen
waar alles zichzelf
kan tegenkomen
elke steen verhaalt
niets blijft ongezegd
al gaande weg
hoe ze dwalenderwijs
alle wegen ooit
nu aflegt
Magneetgod

als een zwervend bijenvolkje met enige kleefkracht,
saamhorig klonterend tot een coherent-achtig lichaam?
Dat het sublieme, ‘t goddelijke slechts ‘n magnetisch
veldje is in de slaapgrijze kwab, ‘n soort kortsluiting
waardoor ‘t veldje plots euforisch begint te bloesemen…
Als dat zo is, waarom zou wetenschap dat vermogen
dan niet ongelimiteerd stimuleren met hun meetweetkunde,
wat zou voor de patiënt ‘mens’ nog te wensen overblijven?
In euforisch staat valt er niets meer te wensen behalve dat
het iedereen wordt toewenst, elke vorm van competitie en
verslaving aan surrogaten valt weg in ‘n ultiem thuiskomen.
Het hele stupide maatschappelijke mechanisme zou stilvallen…
De liefde van magnetisme zal iedereen bevallen… Toe maar
Ramachandran, je weet dat je het kan, ga je goddelijke gang!
Grandeur
waarachter wie weet wat?
geen bel, geen naambordje,
geen huisnummer zoveel…
geen handzame deurkruk
barricade of uitnodiging?
je staart je blind op ‘t niks
van ‘n afwezig sleutelgat
zelfs geen scharnieren…
zou ‘t soms een draaideur?
wat zit hier toch achter of
ben je wellicht al binnen?
als je dat wist kon je er uit-
eindelijk niks mee beginnen
dat niks ‘n sleutel is blijkt
‘t beste slot op dit mysterie
Voertaal
Niet-menselijke dieren
spreken zoals gebekt
verstaan elkaars geluid
of het nu kraait of blaat
zolang de voorraad strekt
kwinkeleren geknor gefluit
gepiep gekukel gekakel
dieren zijn zo opgewekt
zolang het klinkt en zingt
tjirpt, wat maakt het uit
soms zingen ze in koor
als ‘n hele vlucht vertrekt
Hun voertaal is puur oraal
het tjilpt loeit en zoemt
ze komen gonzend op verhaal
met gemiauw gehuil gejank
geblaat geburl gehinnik
in één zinnige samenklank
van gebalk getok gekwaak
gemekker gebries gebrul
gekrijs gekras gesnater
één bonte samenspraak
de enige uitzondering is
vanzelfsprekend: de vis
die met wijd open mond-
vol stille verwondering
ziet wat zo al te beleven is