4.33



John Cage liet zich gaan
in de kunst van weglating
vierdrieëndertig

*

daarna ging hij los
in de noncomplexiteit
van lukraak toeval

*

gokkend op geluk
dat er iets ontstaat dat je
nog eens wilt horen

*

als je iets vastlegt
en herhaalt ontstaat vanzelf
vorm en herkenning

*

herhaal eens een vlek
en gek genoeg ondek je
een bedoeld patroon

*

elke eerste keer
is nieuw, elke tweede keer
herkent de eerste

*

Cage opent de poort
naar spontane klankschappen
waar het oor in doolt

*

Spaltoogst

Deze vluchten
wilde ganzen
maken echt
geen vredestekenen
in de lucht…

mijn hemel zeg,
deze gakkers hier
hebben niet ook maar
de geringste notie
van wat oorlog behelst
hoe zouden zij dan
vrede kunnen kennen?

mochten wij ooit
nog eens herboren…
dan graag als domme ganzen
argeloos klapwiekend
verheven boven de velden
van gezaaide tweespalt…

Vorig


Er lag een lichaam in mijn bed.
Het was leeg en kennelijk
onlangs verlaten…handwarm.
Het lag daar maar te liggen…
Er was in de verste verte
niemand te zien.

Wilde niemand ‘t lijf hebben?
Ik ben er maar in gekropen.
Het paste wonderwel,
al rook het wel
vreemd vertrouwd
naar ‘n vorige bewoner.

Karakters


Nadat de dichter
met zijn haikubundeltje
‘n anonieme mug op de muur
doodsloeg schrok hij even
van zijn eigen bloedvlek
die precies het karakter vormde
met de betekenis
‘besef’

gaandeweg begon hij
zich af te vragen welk verhaal
alle doodgeslagen muggen
hem hadden willen vertellen

Poolgod


Het herinnert zich die goede oude
koude god uit de poolstreek
waar mijn ijswieg ooit stond.
Kou was voor ons poolbewoners
een direct voelbare godheid, nu
is onze geboortegrond verdooit.
Onze god, zo tastbaar, hanteerbaar
als in een sneeuwballengevecht.
Wij woonden daar domweg in haar,
onder haar dikke warme huid
van sneeuwblokken en dronken
haar lichaam van gesmolten vlokken,
na elk warm slokje ademde je
wolkjes god die in lucht bevroren.
We werden omvat als door ‘n huid
van kou van binnen uit, zo ver
we keken, verblindend wit.
Een liefde die deed rillen.

Luisterrijk


Haar mond propvol mysterie
Maan kan geen pap meer zeggen

één gapende hap licht te midden
deze opluisterende zomernachtmis

volmaakt zonder smaak komt
elk binnensmonds wonder
om in het zintuiglijk licht
van allesverterende papillen

magisch klankschap licht op
in stilte van oorsprong

melodisch weefsel vormt
‘n bijna tastbare huid

Schouderfeiten


Het voldongen feit kwam
achter mensen aangerend
om hen aanhoudend
op de schouders te tikken
en tot stilstaan te manen.

Men liep echter gestaag door,
het feitelijke getik
op hun schouders negerend
gehaast achter nog
onvoldongen feiten aan,
alsof men daar nog iets
in de goede richting
aan kon bijsturen.

Geen tijd om oude feiten
onder ogen te zien…
dankzij mechanische herhaling
leek dit verdacht veel
op ‘n vaststaand feit.

Het feit gaf het op,
trok haar kleren uit
en sprong als naakt feit
terug in de zee
van mogelijk heden.

De mensen die dat
bij toeval zagen
haalden hun schouders op
en besloten stilzwijgend
dat het nooit gebeurd was.

Op zekere dag klom er
iets onvoorstelbaar
monsterachtigs aan land
uit de mogelijke zee.

Wiskunst


De anonieme kunstenaar in residence had televisies met ruitenwissers uitgerust… beeld voor beeld werd weggeveegd.
De tentoonstelling ‘Present Vacancy’ zou gaan over uitwissing in alle vormen en maten…: voetstappen in de branding, in blauwe lucht oplossende wolken, straatjes schoonvegen,
cosmetische fotoreportages voor en na de ingreep. Abramovitchachtige docu-kunst over weggebrande tattoeages, gebuldozerde landschappen, geschiedenisboeken met gewitte pagina’s.
’Soundscapes’ van achteruit afgespeelde videogesprekken,
alsof men de woorden terug inslikt.. tenslotte de zaal met gestapelde blindegeleidestokken…
Helaas waren we net te laat bij het designpaviljoen van kunstmecenas/verzamelaar/durfinvesteerder die zijn naam
ruimhartig leende aan het openbare privémuseum.
Gisteren was blijkbaar de laatste dag, de zalen waren al
leeggeruimd zagen we door glazen pui. We hebben het geweten.
Als je gaat, ga dan gisteren.

In onbruik

Is gelegenheid
niets
dan
leeg heden

deze fysieke
tastbare afwezigheid
die men alleen kan missen
in een tijdgeest

waarin alles
wordt opgevuld,ingevuld,
aangevuld, volgepropt
met meer dan meest

om de aandacht blijvend
af te leiden van
het hier gelegen heden
dat nooit is weg geweest

Een open geschenk toch…?

(weliswaar via ‘n onnodig
omslachtige weg verpakt
in overbodige overvloed)

deze aanwezige afwezigheid

geeft zich
als mooie gelegenheid
om eens…

om eindelijk dan eens…
te
ja, wat dan?

wat eigenlijk dan nog
te wensen?

niet van gelegenheid
gebruik te maken

en in onbruik te raken…