Constructivisme

Dit is een werk van kunstenaarscollectief NDSM.
Van oorsprong een scheepswerf voor oceaanstomers.
In het zog van hun voortvarendheid lieten zij tal van constructivistische werken na.
Onbedoelde bijvangst van hun vakmanschap.
Omdat ze als collectief opereerden, werden werken als deze nooit gesigneerd.
Afzonderlijk waren de werken ook nooit te koop, omdat ze onlosmakelijk deel uitmaakten van de harde lyrische realiteit.
Deze kunststroming werd ook wel getypeerd als ‘Heavy Metal Poetry’.

Hier betreft het de bodemconstructie van een gigantische havenkraan.
Een mengvorm van schilderkunst, constructivistische beeldhouwkunst, fotografie; gemengde technieken dus.
Het werk is onlangs minutieus gerestaureerd, gezandstraald en in de grondverf gezet.
De afbeelding is zowel figuratief (de kraan) als abstract (je weet niet wat het voorstelt).
Het is als het ware een voorstel voor een voorstelling.

Zoals bij alle werken is ook dit werk lichtjes uit het lood.
Als esthetisch principe hield het collectief een foutmarge aan bij elk ontwerp.
Zij vonden het poëtisch om deze afwijking niet weg te werken maar juist te benadrukken.

De doorlopende tentoonstelling heet ‘Het Licht op Straat’.
Het werk is ter plekke te bewonderen zonder museumjaarkaart.

Fascinatie

John Cage heet componist te zijn, maar componeert geen muziek; dat laat hij de I Tjing doen door bij elke muzikale beslissing met drie muntjes te gooien.
Met uiterste precisie hanteert hij de cijfers die eruit voortkomen.
“Ik ben gefascineerd door cijfers,” zegt hij, “dat komt omdat ik ze niet begrijp.”
Dit is een mooie definitie van fascinatie: iets fascineert je, omdat je het niet begrijpt.
Je houdt van je geliefde omdat je haar niet begrijpt, het mysterie blijft.

Fascinatie betekent: begoocheling, betovering waardoor je iets niet goed kunt zien of doorzien.


Wat bedoelen we met ‘begrijpen’?
Volgens mij is de taalwereld een voorlopige afspraak bij gebrek aan een definitieve.
We geven iets een naam en die namen clusteren we tot begrippen.
Als we vervolgens die begrippen hanteren, denken we iets te begrijpen.
In feite begrijpen we enkel het afgesproken begrip en bevestigen nogmaals die afspraak.
Van inzicht is geen sprake.

Wat de wereld wezenlijk is, valt niet taal te vatten.
Taal kan immers in het beste geval alleen verwijzen naar het zijn.
We hebben taal, maar we zijn veel meer dan dode letters.
Taal verandert constant.
Hetzelfde woord krijgt een andere betekenis, hetzelfde ding krijgt een andere naam.
De taalwereld valt niet samen met ‘de wereld’.
De echte wereld is niet van taal.
Het rare van het mensdier is dat hij de taal vaak aanziet voor ‘de wereld’.
Een dier zal dat niet overkomen: dierentalen zijn congruent met de oorspronkelijke natuur van het dier.
Lichaamstaal, vogelzang, geur etc.

Wat valt er te begrijpen aan bovenstaande afbeelding?
Is naamgeving begrijpen?
Is vergelijking begrijpen?
Het ligt voor de hand dat de aanname dat alles te begrijpen zou moeten zijn, de oorzaak is van al onze fascinaties.

Ik begrijp werkelijk nergens niets van.

Soll


Het staat middenin een aangelegd natuurgebied: een werk van Soll Lewitt.
Het heeft geen naam, geen handtekening.
Soll slaagde erin levenslang buiten beeld van de media te blijven.
Dat is op zich al een kunst.
Anonimiteit is een viering van het werk zelf.

Dit zou ook helemaal geen werk van Soll kunnen zijn.
Het zou een hufterproof bord kunnen zijn.
Een plattegrond van het aangeharkte natuurgebied, zodat niemand kan verdwalen.
Wat mij interesseert, is de vraag of het iets uitmaakt wie het heeft gemaakt en wat het betekent.
Hoeveel geld het waard is.
Of het bedoelde kunst is of niet.
Of het echt is of niet.

Het boeit mij niet om ‘echte’ kunst te relativeren, noch om onbedoelde kunst op te waarderen.
Het verbaast mij dat waarde kennelijk een geloofsovertuiging is.
Dat geloof — bijvoorbeeld dat een werk ‘echt’ is en gemaakt door een bekende naam — de waarde bepaalt.
In mijn ogen is iets mooi, subliem en waardevol ongeacht het oordeel of iets ‘kunst’ is.
Het is een ‘kunstmatig’ onderscheid.

In het verlengde daarvan kunnen we het meesterwerk Wereld, waar wij deelnemer en toeschouwer van zijn, vergelijken met een kunstwerk.
> Dit gigantische werk draagt van oorsprong geen naam.
Al die namen zijn voorlopige afspraken bij gebrek aan betere: universum, omniversum…
Nooit zal een naam de lading dekken.
> De maker heeft nooit verklaard wat hij met dit werk heeft willen zeggen.
Dat hoeft ook niet, want het bestaan zegt letterlijk alles wat denkbaar en ondenkbaar is.
> De kunstenaar heeft zelf ook geen naam.
Het werk draagt geen handtekening, het wordt door niemand geclaimd.

Wat maakt het uit of het werk door iemand is gemaakt of door niemand?
Dat het door niemand gemaakt zou zijn is natuurlijk nog nog weer veel wonderbaarlijker dan dat het door een anonieme meester zou zijn gemaakt.
Waarom gelovigen en ongelovigen elkaar bestrijden vanwege een voorlopige afspraak, is mij een raadsel.
Ze slagen er wel perfect in om de essentie te mijden.

Zowel God als Niemand zijn — evenals Soll — succesvol buiten beeld gebleven, en zo hoort het ook.
Het gaat om het werk zelf dat direct naar de belever verwijst: die maakt het echt.

Is dit kunst?
Welnee, dit is echt.

Gat & Gunst

Dit werk van Beer van Geenen — inderdaad de broer van — komt uit zijn Nul-periode.
Hij was hier obsessief bezig met het aanwezige binnen het afwezige.
Of, zoals hij het zelf verwoordt: het benulzijn van het nul-wezen.
In deze periode was hij vooral aan het boren en het maken van mallen om holtes te gieten.
Het werk hierboven, Nulpunt, staat op een voetstuk.
Dat is bijzonder, want Beer had een afkeer van voetstukken.
Hij ziet het nu als jeugdzonde.

De nulgaten zuigen aan de blik van de beschouwer, als je goed kijkt.
De eivormige nul in het midden spiegelt de aanwezigheid van het benulzijn.
Beer van Geenen heeft zich nooit kunstenaar gevoeld.
Beer hield niet van kunst die kunst genoemd werd.
Het werk moest vanzelf spreken, voor zichzelf.
Wat niet vanzelf sprak vond hij kunstmatig.

Het werk dat levenderwijs ontstond, zag hij meer als een gunst die hem ten deel viel.
Gunstenaar past hem beter.
Signeren deed hij ook nooit, daarom is de echtheid van zijn werk moeilijk vast te stellen.
Zijn werk is inmiddels onbetaalbaar; ingewijden weten wat dat betekent.

Tentoonstellen deed hij al evenmin graag, omdat hij overtuigd was dat het sublieme geen locatie had.
“Het sublieme in the eye of the beholder doet zich overal voor waar het benulzijn het waarnemende faciliteert.
Een museum is vanwege de kunstmatige, opgeprikte sfeer wel de laatste plaats waar gunstwerken tot hun recht kunnen komen.
Het kan wel, maar waarom zou je al die moeite doen als het overal elders vanzelf spreekt,” aldus B. van Geenen.
Als broer kan ik zijn visie van harte onderschrijven.

Het zal de oplettende lezer wellicht bevreemden dat ik over Beer van Geenen in de verleden-tijdsvorm schrijf.
Dat komt omdat hij onder een andere naam is doorgegaan.
U gaat meer van hem horen, onder een andere naam.