Nee, echt baas, geloof me nou toch…ik heb echt niet die eend opgegeten, heus waar niet… Wat zegt u baas, dat het geen eend was maar een gans?
Ik wilde hem alleen maar redden, hij verdronk bijna in dat water… hij ging tekeer als een wild beest… en maar fladderen…ik moest hem tot rust brengen.
Hoezo baas drijft een gans vanzelf?…hij was drijfnat!
Leven
Anony-mus
Je voedde als kind uit het nest gevallen musjes op, of was het…als kind uit het nest gevallen voedden musjes jou op?
Er was in ieder geval een sterke lotsverbondenheid.
Daar zat je, blij met je bijna dode mus.
Je pincet met broodpap, gevuld met vliegjes en een wurm.
Ze zaten beverig in je hand, sliepen in je warme hals,
poepten op je kussen. Je hield heel wat mussen in leven.
Wachtend op het eerste voorzichtige Tjilpje, dan mochten ze weg…ze gingen niet, ze bleven steeds terugkomen in de loop van je leven.
Getjilp werd een lied van bevrijding.
Je hart kreeg er vleugels van.
Ook
Na mijn ontmoeting met de vogelaar wilde ik weten wat het woord tjilp betekent.
Gelukkig kende ik een hondhoudende buurman aan de andere kant van de wijk die amateur-etymoloog is. Hij lijkt er veel vanaf te weten, tenminste…je komt soms niet meer van hem af als je hem op straat treft. Etymologie is een potentiële tsunami van taalverbanden.
Toevallig snuffelden onze honden gisteren aan elkaar en ik vroeg hem op de man af:
‘Wat betekent het woord Tjilp?’
Hij liep onmiddellijk leeg:
‘Tjilp betekent Ook…misschien wel het mooiste woord in het gehele taaldomein!’ ,zei hij opgetogen.
Hij deed verder geen pogingen om het fonetische gat tussen de beide woorden te dichten…’dat is het minst interessante aspect van deze wetenschap’, besliste hij soeverein.
‘Hoe kom je in hemelsnaam van Tjilp op Ook?’ ,vroeg ik hem bijna verwijtend.
‘Kijk, dat is nu het mooie van etymologie, dat het onbegrijpelijke verklaard kan worden…
In de hoedanigheid van Ook kan het woord Tjilp dus van alles betekenen…want Ook betekent eveneens…Ook beaamt dat wat er is!’
‘Dus een mus zegt de hele dag Ook tegen de wereld?’ ,stelde ik hypothetisch.
‘Zeker weten, mussen beamen de wereld zoals die is, wat er ook gebeurt, ook…Ook…Ook!’
‘Wonderlijke gasten die etymologen’ ,dacht ik terwijl ik naar huis liep.
De mussen tjilpten in het heesterbosje. In frivole overpeinzing overwoog ik het verband met wat de vogelaar vertelde en kwam tot de slotsom:
‘Mussen verkondigden dus de weg van Ook.
Mijn verse overtuiging werd bevestigd door instemmend getjilp.
Zo
‘Wat betekent de Tao Teh Tjing dan?’ ,vroeg ik als een bedelend jong vogeltje aan de vogelaar.
‘Tja, wat betekent dat…weet jij dan wat getjilp betekent?’ ,gaf hij terug.
‘Nee, maar waarom luisteren we er dan zo graag naar?’ ,bedelde ik verder.
‘Omdat het zo mooi is, zo onbegrijpelijk mooi!’ ,zei de Chinese vogelman met heldere blik.
‘Het is natuurlijk maar bij wijze van tjilpen dat ik dit zo vertel, dat begrijp je toch’?’ ,voegde hij toe.
Inmiddels hoor ik alleen nog maar getjilp in wat er gezegd wordt.
Zo…onbegrijpelijk mooi.
Afvinken
Ik vroeg aan de Chinese vogelaar wie of wat de Tao nou eigenlijk is. Hij had een enorme verrekijker, dus ik dacht: ‘Die ziet vast meer dan ik’.
Hij was net klaar met het afvinken van vreemde vogels en wees naar een plas op de grond voor ons en legde uit:
‘Kijk…Lau-tse is een musje…zo onopvallend, niemand merkt ze op terwijl ze de hele dag de Tao Teh Tjing tjilpen, onder het gebadder in een ondiep plasje op het grindpad’.
‘Ik zie geen musje!’ ,zei ik.
‘Klopt, ze vlogen net weg, maar hoor je ze niet tjilpen?’
Voorlopig
Het is maar voorlopig.
Wat dan?
De loop der dingen.
Je bedoelt: het loopt zoals het loopt?
Natuurlijk, en ook als het helemaal niet loopt.
Dan loopt het uit de hand…
Uit de klauwen…
In de soep…
Op de zaken vooruit…
Achter de feiten aan…
Weet je, ik vind het voorlopige zo terloops!
Ja, mooi hè?
Vind je?
Ja, omdat het voorlopige zo permanent tijdelijk is…
Hoe bedoel je, het voorlopige is toch juist niet blijvend?
Precies en dat blijft, zoals ook de verandering niet verandert.
Dat is toch hetzelfde, verandering is het voorlopige.
Laten we daar voorlopig van uitgaan.
Zou er geen ‘Ministerie van Terloopse Zaken’ moeten zijn.
Waarom dat dan?
De dingen gebeuren terloops…in het voorbij gaan.
Dat zou dan een ministerie zijn dat niets organiseert, niets regelt, geen planning…
Inderdaad, en daar zou ik dan wel geen leiding aan willen geven.
Dat doe je toch al.
Hoezo, je verwijt mij toch geen nalatigheid.
Welnee, ik prijs je erom.
Nalatigheid wordt sterk onderschat.
Goed gespwek
Wat?…is je moedew alcoholiste?
Nee, altvioliste!!, ben je doof of zo?
Schien moet je pwobewen om voowtaan wat betew te awticulewen!
Wat moet ik leren?
Lewen om je wat zowgvuldigew uit te dwukken, betew op je uitspwaak letten!
Zeg, ik heb het nooit willen zeggen, maar jij kunt de rrrr niet eens zeggen en nu ga jij mij… een beetje….
Kowwigewen…bedoel je dat?
Wat zei je nu weer….iets over koffie serveren?
Je bent nu heel iwwitant!
Goed, ik zal het nooit meew doen hoow!
Doe nowmaal!
Sowwy!
Sereen
Ik droomde laatst een verlaten spookstad bij elkaar met leegstaande huizen, alles was nog intact. Er reden zelfs lege auto’s rond. Er brandde licht in de huizen dat ook soms uitschakelde. Geen mens te bespeuren, geen dier ook. Bomen waren er nooit geweest. Een perfecte maquette voor een treintje om rondjes in te rijden.
Dit droombeeld kwam plots terug toen we laatst een prachtig Boeddhabeeld in de etalage van een antiquair zagen staan. Het leek te stralen van sereniteit, dat leek zo…bleek later.
Bij navraag vertelde de bescheiden eigenaar dat het beeld niet te koop was, al had hij er zelf een vermogen voor neergeteld mompelde hij terloops.
We stonden het ‘massief’ gouden beeld binnen zijn in etalage te bewonderen toen hij zei:
‘Til het maar eens op!’
Ik dorst het eerst niet aan te raken maar hij moedigde mij aan met een knikje en een glimlach.
Het beeld woog niks in verhouding tot de omvang. Ik was verbijsterd.
‘Hoe komt het zo licht…het lijkt zo massief?’, verzuchtte ik.
‘Keer hem maar eens om en bekijk de heilige binnenkant !’, beval de eigenaar.
‘Kijk’, zei hij, ‘deze Nirvanees is helemaal hol…en dat is de reden waarom ik hem aan niemand kan doorverkopen, geen gewicht in goud !’
‘Hij is dus van flinterdun goud gegoten!’, merkte ik op.
‘Deze holte is de essentie van Boeddha is mij verteld, de mooie buitenkant is slechts een waardeloos omhulsel’, sprak de antiquair ontnuchterend.
‘Deze holte bevat levende Boeddhanatuur, hier verblijft niemand…’, ging hij verder,
‘hoe zou ik deze holte kunnen verkopen…?
‘Aan niemand?’, suggereerde ik.
…en waar houdt deze holte op?’, vroeg hij terwijl hij de ruimte rondom zich aanduidde, ‘nergens…de sereniteit die u meende waar te nemen was gewoon uw eigen sereniteit!’
‘Dus het omhulsel blijft hier in deze etalage?’, vroeg ik.
‘Natuurlijk, als ‘reminder’ en het vormt een mooie aanleiding om dit geheim te onthullen aan wie het maar horen wil…?’
‘Vergeef mij dat ik het durf te vragen maar hoe bent aan het beeld gekomen?’, vroeg mijn vrouw vrijmoedig als zij is.
De man keek ons schattend aan en besloot over de brug te komen: ‘Deze Nirvanees zat ooit volgepropt met eersteklas cocaïne…zonder dat ik het wist…
men roddelt wel eens dat gods wegen ondoorgrondelijk zijn, maar de wegen van deze Geen-God zijn miraculeus, onder ons gezegd en gezwegen’.
‘Geloof jij hem, dat hij er niets van wist?’, vroeg mijn vrouw terwijl we de straat uitliepen.
‘Ik weet het niet, maar wat maakt het uit, als de Boeddha al leeg is wie zijn wij dan om meer te willen zijn?’
Vraag me niet waarom die droom op klaarlichte dag terugkwam na het zien van het holle beeld, maar ik kan sindsdien geen mensen meer zien zonder het besef dat al die lichamen zomaar onbemand rondlopen.
Vaasboeket

Ja hallo, met wie zegt u?
Hallo daar, wij zijn van ‘VaasBoeketBV’ …wij mogen u een gratis aanbieding doen!
Hoe komt u aan mijn nummer?
Via de KamervanKoophandel….
Maar ik ben geen bedrijf mevrouw, hoe vaak moet ik dat nog duidelijk maken?
Nou dan heeft u dubbelgeluk zou ik zeggen…wij mogen u namelijk een gratis vaas aanbieden, met daarin een door ons geselecteerd boeket schitterende bloemen, waar u maandelijks een X-bedrag voor betaald…u leased het wekelijks bezorgde boeket als het ware zodat u altijd goed voor de dag komt bij uw klanten…u mag het boeket ook weggeven aan een potentiële klant.
Ja ho ho, mag ik even tussendoor zou ik zeggen…wat zijn dat dan voor bloemen als ik zeuren mag?
Schitterend gekweekte bloemen, ze verleppen niet, de kleuren vloeken niet en geen onkruid.
Ach, daar was ik al al bang voor, het geval wil dat ik juist erg van wilde veldbloemen hou en van wat men onkruid noemt, ik heb trouwens nog nooit kleuren zien vloeken…ik hou van verkleurende herfsttinten die zo mooi opkomen als iets verlept…
Ik hoor wat u zegt meneer, maar veldbloemen kun je niet in een vaas zetten, dat verlept meteen.
Ja, precies, dus ik laat ze liever in de koude grond staan, waarom zou je überhaupt wilde bloemen in een gratis vaas zetten….om ze te temmen?
Maar dan blijft uw vaas dus leeg en daar is ons bedrijf ‘VaasBoeket BV’ nu juist voor om die wekelijks vers op te vullen…
Welnee mevrouw u vergist zich, ik heb zelfs helemaal geen vaas, dus leger dan dat kan het niet…en ik wil ook geen vaas van u, al geeft u geld toe.
Maar wie wil er nu niet goed voor de dag komen, daar doet u zichzelf toch te kort…of doet u het dan voor uw klanten…mag ik u nog even attent maken op het belmenietregis….
Gast
De envelop met notariële akten inzake de overdracht van ons landgoed deponeerde ik op het formica tafelblad. Het half uur bij de notaris had mij danig vermoeid. Mijn inwendige mens was wel toe aan een versnapering van enigerlei soort.
Als enige gast in het noordelijke gelegen horeca-provinciehuis serveerde de obereuse het door mij bestelde met een schijnbaar onschuldige aanmoediging:
“Met smaak!”
Ik at het bestelde achteloos op, turend naar mijn nagelriemen. Onderwijl begon ik mij af te vragen… met smaak?…
hoezo met smaak?…welke smaak?
Mag ik het soms ook zonder smaak opgegeten of moet ik zelf voor de smaak zorgen?
Ons soort mensen had toch van huis uit een goede smaak?
Door deze horecale breinstorm had ik daadwerkelijk niets van het bestelde geproefd …wat had ik nu net eigenlijk gegeten? Ik wist het bij God niet meer. Dus besloot ik om het nog maar eens te bestellen.
Even later werd mij nogmaals het bestelde voorgeschoteld onder begeleiding van diezelfde dwingende aanmoediging.
“Met Smaak!”
Ik had nog willen zeggen:
‘Nou, dat komt goed uit, dat ik mijn tong bij mij heb, anders had u er vast nog wel een voor mij!? ‘
Maar de oberesse was al weer naar de keuken om iets op te warmen.
Ik wilde er toch het fijne van weten en besloot het gewoon te vragen en wenkte haar.
‘Had u nog iets gehad willen hebben?’, vroeg de oberette.
Nog een raadsel erbij: ‘Gehad willen hebben?…’,
‘Nee, mevrouw’, zei ik, ‘iets wat ik al gehad heb wil ik niet nog eens gehad willen hebben’
Ze keek mij aan met een wazige blik van:
“deze gast is gek of goed bezig het te worden”
Dat laatste klopte aardig, want ze bleef mij doodleuk aanstaren, alsof ik aan haar iets uit te leggen had…
Uiteindelijk besloot ik tot een laatste poging:
‘Beste mevrouw de oberin, wat bedoelt u toch met… ‘Met smaak…?’
Ze ging meteen terug naar de keuken alsof het antwoord daar voorhanden lag.
Het duurde even tot de keukendeur openzwaaide en een beul van een kok richting mijn tafeltje bewoog.
Hij plaatste beide vette zwartbehaarde handen op mijn tafeltje om niet voorover te vallen, keek mij aan en vroeg:
“En meneer de Baron, heeft het u allemaal gesmaakt of waren er nog op of aanmerkingen…kleine…suggesties over de smaak…?”
“Nee hoor, het eh…smaakte goed, voortreffelijk zelfs!”, zei ik laf om er van af te zijn.
“Kan het bedienend grondpersoneel meneer de Baron verder nog ergens mee van dienst zijn”, vervolgde de beul als kok verkleed.
“Ik…had graag de rekening gehad willen hebben!”, zei ik meteen.
“Wat had meneer dan genoten?”
“Twee keer ‘het bestelde”, zei ik timide.
De kokende beul vertrok.
Even daarna kwam de oberin met de rekening op een schoteltje, op de bon lag het verplichte wilhelminapepermuntje.
“Met smaak!”, zei ze weer.
Ik dorst het niet aan om geen fooi te geven.
De kok gluurde door een kier van de keukendeur.
Tot overmaat van ramp wilde de oude Bentley van mijn overleden vader niet starten, het groot licht aan laten staan.
