Vluchtsimulator

de droom gaat aan de haal
ze boekt ongevraagde vluchten
naar onbekende bestemmingen
je mag immers niks missen

onmiddellijk moet je de bus halen
en je haalt hem net niet of net wel
vervolgens moet je heel snel
op een trein springen, die je net mist

dan maar gauw een taxi en ja zeg
een file richting vliegveld
iedereen droomt kennelijk weg
in dezelfde droom, dezelfde file taxi’s

het vliegtuig heeft vertraging, meldt de radio
misschien haal je hem nog net als je hard
holt over de lopende band naar de terminal
je komt niet vooruit, de terminal ligt ergens anders

je stapt nog net in, de deur sluit zich
het toestel stijgt tot grote hoogte
maar het haalt de bestemming niet, of wel?
het stort neer tussen de lakens van ontwaken

je hoofd, die zwarte doos met vluchtgegevens, vertelt:
er was geen piloot aan boord, geen passagier,
geen bestemming, geen toestel, geen scenario
de droom blijkt een vluchtsimulator

gedroom haalt het niet bij wakker zijn
liever lucide wakker liggen in deze berm
van hersenen die als grijze struikjes
het mentale zwerfvuil verzamelen

woorden zijn verpakkingsmateriaal
weggegooid na gebruik, de berm ingewaaid
klaar voor een vers droomscenario
ontwaken verklaart alles helder

Streepjescodering


een verzameling berkenvelfragmenten
liet zich vinden
verborgen in de open lucht
alsof het dringend aan het licht wilde komen

(eonen ouder dan de teksten van Nag Hammadi)

moeder Natuur schreef ze vol overgave
met die trage aandacht waarmee bomen groeien
haar handtekening is onmiskenbaar de hare
ze schreef en schrijft geschiedenis, tekens van leven

de betekenis van het lijnenspel is niet te peilen
bepaalt de lengte van het ene lijntje in verhouding tot het andere
de betekenis, zoals de streepjescode van de digitaal?

verwijzen de tekens wel, of zijn ze zelf levend DNA?
niet beschrijvenderwijs, maar levenderwijs?
evolutie als een naamloze levensvormen-taal

exegeten suggereren dat het schrift ooit is
gezongen door moeder Natuur in vogelvorm
en dat die zang een oor in het leven riep

de oorsprong van het luisteren
zoals het licht om een oog verzocht en
geur het verzoek om een neus indiende

de schrijfster schiep de lezer

Manke haiku’s

mooi, zo onvoltooid
afwezigheid … wordt gemist
overbodig niets

zo onvoltooid mooi
gemist afwezig heden
niets overbodigs

stilte heeft honger
ze verslindt ieder geluid
zonder te mormormorsen

arme haiku …
net één lettergreep te kort
vergeefs gaat ze, mank

de soep is te dik
met wat water slankt ze af
het smaakt wat magertjes

wat niet praktisch is
is nutteloze lyriek
voor de goede sier

schoonheid is erg mooi
je moet er wel van houden
dat is dan weer minder

het is ook nooit goed
nu weer een lettergreep teveel
lekker strompelen

Verkiezingen

Ik zal mijn stem geven aan de lucht.
Andere partijen zijn geen partij.
Ze dragen enkel bij tot diep gezucht.

(Dankzij hemelse lucht wonen wij niet op een grauwe maan,
verstikken wij niet in een kraterlandschap, eenzaam, kaal.)
Aards groen is het hemelse geschenk in ons bestaan.

Wanneer buitenlucht in ons binnenstroomt,
bevoorraadt zij luchtwegen met zuurstof.
Ze oxideert ons innerlijk tot verroest bloed.

Ze regeert ons met pneumatische zuurstofwisselingen
die bewegingen genereren, lichamen regenereren.
Lucht vaardigt zonder vergaderingen natuurwetten uit.

Desnoods… zal mijn laatste adem stemmen op lucht.
Haar programma volg ik als een uitverkozen verademing.
Opgelucht zal ik sterven, geregeerd door de moeder aller wolken.

Lievelingsgraf


Na de vijfde herschrijving van zijn debuutroman wierp hij het manuscript in een opwelling in de allesbrander.
Tot zijn vreugde vatte het geen vlam.
Het vuur doofde juist.
Half bewust had hij gedacht dat zijn boek deze irrationele vuurproef moest kunnen doorstaan.
Alsof het daarmee een goed boek zou worden.
Alsof de ongare inhoud moest worden afgebakken.

Hij wist natuurlijk wel beter, anders had hij het niet vijf keer herschreven.
Iedere herstelpoging maakt het alleen maar erger.
Stel je voor, een jazzimprovisator die vijf keer opnieuw naar de juiste noot gaat zitten zoeken en dat vervolgens zijn stijl noemt…

Zijn redacteur, die een goede neus voor de tijdgeest bezat, had hem er steeds toe aangezet.
“Het is prachtig, nu alleen nog schrappen. Kill your darlings.”
Na iedere slachting vond de redacteur dat de tekst was verbeterd, maar het kon nog kaler.
Het draaide uit op een massamoord van zijn lievelingen: een lievelingsgraf.
Hij had het warme manuscript voorzichtig uit de allesbrander getild, als een relikwie.
De redacteur was opgetogen geweest: het kon zo naar de drukker, geniaal!

In de literaire pers werd het onthaald als een mooi, kaal boekje.
Het werd geprezen om zijn stijl.
Dit moest iedereen gelezen hebben, stond in de recensies.
Van de vele lezers, die er toch moesten zijn, vernam hij niets.

Hij had het eerste exemplaar in handen gekregen en doorgelezen alsof het van een vreemde was.
Het bevreemdde hem dat hij er niets eigens in kon herkennen.
Het was niet zijn boek, niet zijn taal, niet zijn verhaal.
Het succes beschaamde hem.

Tot op de dag van vandaag wil hij niet vertellen hoe het boekje heette, noch onder welk pseudoniem het was verschenen.
Tegenover mij verklaarde hij, dat het nog het beste Lievelingsgraf had kunnen heten.
En zo iemand is dan al twintig jaar je buurman.

Dit korte verhaal is alles wat er nog van over is.

Fonetiek

dit hier heet
zaterdag te zijn

het voortduren klinkt als het woord tijd
tijd luistert naar haar steeds wisselende bijnaam
achtuurzesentwintig
nu al heet ze anders

(je vraagt je af: van waar af gemeten?)

wat buiten ruist, wordt wind genoemd
ik, die mijzelf niet nader aanduid,
woon binnen warmte van naamloze huid

wat is dit?

het zegt brood te zijn
het volgende geeft zich schaamteloos uit voor thee (zonder smaakje?)
dan maakt iets zich kenbaar als zijnde frambozenjam
de geur liep op de klank vooruit

farahambohozun

steeds opnieuw wordt de wereld der dingen
vervangen door fonetische labels

farahambohozun

een ontbijt van taal is niet te eten

liever naakt en vrij zwemmen
in de zintuiglijke stroom

Staartje


het snoertje
waar kan het naartoe?
doelgericht zwerft hij
achter het apparaat aan
als een kwispelend staartje

soms maakt hij voor het baasje
contact met de doos aan de muur
altijd weer die spanning
de doos luistert nooit naar hem
zij ontlaadt zich ongeremd

hij biedt wel weerstand
maar de stroom is te sterk
dienstbaar aan het apparaat
dat op bevel moet werken
het baasje doet niets
dan drukken op het knopje

Halve zool

De mensheid loopt op zolen.
Ik droomde vannacht over de man van de Hakkenbar.
Een echt handige man, eelthandig.
Handen zwart van rubber en lijm, met een blauw geslagen nagel als ornament.
Elke afgetrapte schoen slaat hij nieuw leven in.
Ik kwam alleen om mijn laarzen op te halen.
Hij was net bezig handschoenen van een dikke eeltlaag te voorzien: handzolen.
Het bevreemdde mij, want handarbeid was inmiddels toch een uitstervende handeling.
Zelfs op school was handvaardigheid afgeschaft.
Ik vroeg hem waarvoor die eelthandschoenen dienden.
Ze waren van de dierenmasseur uit de diergaarde, verklaarde hij.
De dikhuiden — neushoorn, olifant en nijlpaard — werden er regelmatig mee gemasseerd.
“Kan ik u nog ergens mee van dienst zijn?” vroeg hij vriendelijk.
Hij deed mij aan mijn vader denken, die had ook een olifantenhuid.
Mijn vader ging in de oorlog met zijn schoenleest de huizen langs om schoenen op te lappen.
In de oorlog ging alles weer te voet.
Plots herinnerde ik mij die prullenbak van een olifantspoot in een etalage in Den Haag, het kan ook een paraplubak geweest zijn.

Het is idioot hoe het regent van de associaties en vooral hoe wij daar een coherente wereld van weten te lijmen.
Een droom van een halve zool.

H2O


Water is verklaarbaar.
Hoezo mysterie?
Water bestaat gewoon uit twee waterstofjes en één zuurstofje.
Twee stofjes, meer is het niet.
Allemaal stof toch?
Eén pot nat.
Of voel ik toch nattigheid?
Hoe kan droge stof nat zijn?

Het verwondert mij dat wetenschap genoegen neemt met een verklaring die twee nieuwe raadsels introduceert.
Deze twee nieuwe raadsels worden ieder op zich ontleed tot weer nieuwe raadselen: atomen, elektronen, enzovoorts.
Het mysterie vergroot zich alleen maar.
De kwantumrealiteit is volkomen ongrijpbaar vanwege haar onvoorspelbare eigenschappen.
Denk aan non-lokaliteit en a-causale verschijnselen in de kwantumwereld.

Zuurstof en waterstof?
Beschrijvingen van eigenschappen van deze stofjes zijn geen verklaring voor het wonderbaarlijke feit dat het er überhaupt is in deze specifieke hoedanigheid.
Het is slechts een beschrijving dát het zo is.
Wat is de noodzaak?

Het bijzondere van water is, dat het zulke uiteenlopende vormen kan aannemen.
Denk aan de kringloop: damp – wolken – neerslag (regen, hagel of sneeuw).
Denk aan ijs.
De foto bovenaan toont één enkele sneeuwkristal.
De spontane geometrische precisie verbijstert mij.
Het schijnt dat er nooit twee identieke sneeuwkristallen ontstaan, ook al zijn de omstandigheden identiek.

Stel, we nemen water als metafoor voor intelligentie.
Dan staat het bevriezen en kristalliseren daarvan voor de objectief-wetenschappelijke focus die leidt tot statische concepten.
Het smelten en verdampen zou dan staan voor de subjectieve, directe ervaring van het mysterie.
Oplossen in het wonderbaarlijke.

Het is een en dezelfde intelligentie, alleen de focus verschilt.
Het onderzoek naar hoe deze intelligentie overgaat en samenvalt met de kwantumrealiteit is nog maar net begonnen.
De ironie is natuurlijk dat de oude objectief-wetenschappelijke benadering niet langer volstaat en dat statische concepten hier tekortschieten.

Vloeiende concepten?
Natuurwetten die evolueren?

Vormleving


Een levensweg bestaat uit één onafgebroken lijn.
Je leeft je eigen weg, in het wilde weg.
De belevingswereld valt samen met een wonderbaarlijke verkenning.
Om te reflecteren keer je soms terug op je schreden en volg je je spoor terug.

De terugweg is ook weer vers en nieuw, alleen nu reflecteren ervaringen in de plekken die je herkent van de heenweg.
Het maakt patronen zichtbaar dankzij het geheugen dat altijd in het heden reflecteert.
Dit principe geeft spontaan vorm aan je leven, ongewild en zonder doel.
Vormleving.
Weer op het uitgangspunt aangekomen neem je nu eens een andere afslag, zonder het voorgaande pad te doorkruisen.
Je kiest de ruimte en zoekt tegelijk de vormgevende beperking.

Ieder punt is een ‘point of no return’, elke stap is eenmalig.
Ronddwalen is de route.
De weg gaat maar door en leidt moeiteloos naar het eerste vertrekpunt.
Een cirkel mag dan rond zijn, elk willekeurig levenspad is dat ook.

Nooit zie je het totale pad dat je bent gegaan, de integrale vorm van je levenswandel.
Ieders leven is een ‘Gesammtkunstwerk’.
Je kunt het zo gek niet bedenken of het is verwerkt in het levenskunstwerk.
Alle eer aan de anonieme kunstenaar, de oorspronkelijke natuur.
Levenskunst is monnikenwerk.