Van hogerhand moest het wel hagelsneeuw tikken tegen het ochtendraam.
Verheuging keek achter het verstijfde gordijn en moest helaas vaststellen
dat van hogerhand het bij het verkeerde eind had of vergeefs aan het kortste trok.
Van hogerhand tuimelde diep in achting, viel niet in goede aarde.
Het gezag zou daar verder wegkwijnen tot compost.
Een sneeuwloze winter, een zandloze woestijn.
Het gordijn hield wel een beetje de kou buiten,
maar niet de warme wens naar het winterwit.
Restte er niets anders dan een nostalgische kijk in de diepvries?
Het mausoleum van wat voorheen een seizoen was.
Leven
Fabel van de nieuwe krijger
De golfslag van woorden
Pasta paranoia
Muziek der sferen

De muziek der sferen wordt door de meeste mensen geassocieerd met een sfeer die ver weg ligt, ver boven ons bereik, als iets etherisch.
De meesten bedoelen met iets etherisch het rijk der fabelen.
Stel je voor; een lege ruimte, lege ruimte is al een verdubbeling van niets.
Er is niets zo moeilijk als niets omschrijven, elke definitie is teveel.
Nog een ander woord is vacuüm, lege ruimte, zelfs zonder lucht, zonder gas, zonder inhoud.
Nu schijnt vacuüm niet te bestaan, in de zin dat zelfs in een schijnbaar zuiver leeg vacuüm deeltjes of golven oplichten.
Er lijkt een basislading aanwezig te zijn verdeelt over de ruimte
Die lading manifesteert zich als quantumdeeltje en verdwijnt weer in ruimte of beter gezegd als die ruimte.
Een spookachtig verschijnsel van er zijn en tegelijk er niet zijn.
Dit is de werkelijkheid van de kleinste deeltjes, onze kosmos bestaat uit zo’n vacuüm.
In een vacuüm klinkt geen muziek, daar is lucht voor nodig waarin golven zich kunnen voortplanten.
Stel je voor, het Concertgebouw, als lege ruimte, denk de stoeltjes en overbodige ornamenten maar even weg.
Denk het concertgebouworkest ook maar helemaal weg, geen publiek. Het licht mag uit.
De lucht laten we er nog even in.
Stel je voor; binnen deze leegte, klinken nu op allerlei locaties geluiden, ze komen voort uit de gehele lege ruimte, onvoorspelbaar waar ze klinken of met welke frequentie.
Muziek zonder instrumenten, spookachtige klanken vanuit het niets.
Deze analogie zou helemaal kloppen als er voor klank geen lucht nodig was.
Toch geeft het een idee van het wonderbaarlijke karakter van de essentie van onze materiële werkelijkheid.
Deze quantumsfeer is niet ver weg, niet ver buiten ons bereik. Sterker nog; we bestaan in deze sfeer, en we bestaan als deze sfeer.
Hoe wij rondspoken in dit bestaan en wat wij uitspoken in onze bovenkamer. Dat is met recht fabelachtig te noemen.
Zintuiglijke evolutie
De wereld bestaat uit veel meer indrukken dan er zintuigen zijn, niet bij te benen.
Waarschijnlijk gaan er ieder moment ontelbare potentiële indrukken verloren die nooit door een zintuig worden gedetecteerd.
Ze vertoeven in het wijdse domein van het onkenbare.
Zou het kunnen dat evolutie niet gaat over voortplanting om soorten in stand te houden?
Dat voortplanting slechts een middel is om beleving mogelijk te maken via het lichaam als wereldontvanger.
Wat zou een lichaam zijn zonder werkende zintuigen?
Er zou geen wereld verschijnen.
Evolutie zo ook kunnen gaan over het ontwikkelen van zintuigen, over het verfijnen van waarneming, over het uitbreiden van waarnemingsmogelijkheden?
Wellicht wil de belevingswereld zich uitbreiden door nieuwe zintuigen te ontwikkelen?
Zintuigen maken het mogelijk dat de wereld zichzelf bewust beleeft.
In de dierenwereld zijn al zeer verfijnde zintuigen ontwikkeld, geschikt voor waarneming van electriciteit, magnetisme, echolocatie, infrarode warmtegolven, ultraviolet licht etc.
Hoe zou onze wereld eruit zien als wij deze zintuigen zouden hebben?
Rustig aan, we hebben alle tijd, evolutie gaat onmerkbaar traag.
Iets mensachtigs scharrelt hier pas, naar schatting, 200 miljoen jaar rond.
Mensen kunnen sympathie, empathie, intuïtie en telepathie ontwikkelen of zelfs een zintuig voor ongeboren, ongekende mogelijkheden.
Voor de oermens was het middeleeuwse leven onvoorstelbaar,
voor de middeleeuwer zou onze belevingswereld ondenkbaar zijn.
Het bijzondere van deze tijd is wel dat alle ontwikkelingsfasen van de mens tegelijkertijd naast elkaar lijken te bestaan, zonder besef van een gemene deler.
We spreken af, over 200 miljoen jaar om onze evolutie te evalueren.
Sterrenschrijfsels
Heb jij dat nou ook?
Wat?
Dat je je tekst soms kwijt bent?
Ja, weet ik niet, misschien heb ik wel geen tekst meer.
Ik heb het script al heel lang niet meer gezien en doorgenomen.
Bij welke take zitten we eigenlijk?
Geen idee, weet jij waar deze film over gaat?
Nauwelijks, wat doe jij dan om al die teksten te onthouden?
Ach, ik doe maar wat en de regisseurs zijn altijd tevreden,
je komt zo authentiek over zeggen ze dan, dat is belangrijker dan tekst, een voice-over vult alle leemtes op.
Ben je niet bang dat je eruit geschreven wordt?
Nee, trouwens dat zou me eigenlijk wel goed uitkomen, want ik heb wel wat beters te doen dan rondhangen op deze set.
Wat zou je dan gaan doen?
Ik zou een boek schrijven dat beter was dan deze film.
Zal ik je eens wat verklappen, dat staat gewoon in het script.
Dat meen je niet.
Het script dicteert mij dit te moeten menen, je wordt schrijver.
Nee, nu speel je een rol.
Ik zweer je, ik heb alle rollen al gespeeld, vader, moeder, dochter, detective, misdadiger,weldoener, profiteur, wetenschapper, kunstenaar…,het stond allemaal in de sterren geschreven.
Ja hoor, heel poëtisch om het script als een sterrenhemel voor te stellen.
Kijk nou eens, het doek valt, terwijl de aftiteling nog niet eens begonnen is.
Luister, dat maakt allemaal deel uit van deze film, geloof me nou.
Ik ben mijn tekst kwijt, wat moet ik zeggen?
Geen zorgen, het is perfect, je hebt zojuist je laatste woorden gesproken.
……………………….
Ja, hou nog even vast, en nu loslaten, ja, mooi naturel gespeeld, echt!
Verteerbare toonkunst
Waar ben jij mee bezig? vroeg ik mijn vriend, de toonkunstenaar.
Ik werk aan een nieuw stuk.
Vertel, wat voor stuk wordt het?
Luister, ik begin hier dus met één enkele toon, die ik lang aanhou.
Hij begon te neuriën, er was geen piano voorhanden hier midden op de rotonde waar ik gras aan het maaien was.
Tenminste voor zover een pianotoon lang duurt, hij sterft dus langzaam weg.
Zo begint het stuk, hoor je het in je mentale oor?
Ja hoor, zei ik, het uitsterven hoor ik heel duidelijk.
Ik twijfel alleen aan die eerste toon, die ene eerste moet wel de juiste toon zetten, wat denk jij?
Volgens mij kan elke toon de juiste toon zijn als wat daarna komt maar de passende context vormt.
Jaja, peinsde mijn vriend en ging verder;
Na de derde herhaling komt er een tweede toon bij, je hoort ze duidelijk resoneren niet?
Twee noten is nog geen melodie, maar dan komt het: met de derde noot erbij zou het een accoord worden maar daarvoor is ze te dissonant.
Het stuk komt heel langzaam op gang, lento sostenuto.
Die dissonante derde toon lost maar niet op, hoor je, het verwachte accoord komt er maar niet.
Voel je de spanning, die derde toon blijft maar janken, ik wil naar huis, toe laat me oplossen in de warme harmonische consensus van het accoord, tevergeefs.
Als toonkunstenaar moet je soms wreed zijn omwille van de schoonheid.
Nu pas, na vijf minuut dertien komt de eerste grondtoon in de bas.
Voel je de opluchting, weliswaar geen oplossing, maar de melodie van drie noten krijgt eindelijk grond onder de voeten.
Sequensgewijs meandert de melodie nu in spiegelbeeld en kreeftgang fugatisch naar een climax terwijl de bas als een passacaglia statig voortschrijdt, als een trotse haan.
Baslijn en fuga komen in het middenregister samen tot een motorisch continuüm.
Een Presto tumultuoso dat cumuleert in een largo agitato, pianississimo, dat wel.
Het schuim van de vervoering stond inmiddels op zijn lippen.
De machinale kakafonie komt geleidelijk aan tot stilstand, snap je wat ik bedoel?
Nou nee, ik hoor je woorden alleen maar als betekenisloze klanken, fonetische ruis.
Ach, laat ook maar…we zitten op een andere golflengte.
Het is alsof ik je een nog nooit gekookt recept voorlees, flauwekul natuurlijk.
Kom vanavond bij ons eten dan proef je in één hap wat ik bedoel, dan speel ik je daarna het stuk voor.
Wat eten we dan?
Dat kan ik nog niet verklappen, een nog onbekend recept,
je weet niet wat je proeft.
Zolang er maar geen fuga in verwerkt is, dat verteert mijn muzikale maag niet.
Je eet liever audiosnacks, muzak met een beat eronder?
Ik heb gewoon geen trek om mijn tanden stuk te bijten op zo’n taaie fuga.
Sommige dingen moet je leren eten, deze fuga is mals als draadjesvlees dat beloof ik je.
Je weet dat ik vegetariër ben?
Weet je wat, dan maak ik er voor jou wel soep van, gepureerd.
Goed dan, hoe heet je stuk trouwens?
Vermicelli, hoe laat ben je uitgemaaid?
Planken wambuizen

Staatsieportret van familie De Dood (R. Magritte).
Discreet verhuld in houten jassen poseert
het gelukkige gezin op een zonnig bordes
om het publiek hartelijk te begroeten.
Als oudste en sterkste geslacht regeert
het koninklijk ras een hemels dodenrijk.
Normaal vertonen ze zich niet graag
in het openbare leven om geen aanstoot
te geven, hun reputatie is al een plaag.
Nergens kun je aardse grond betreden
zonder op stoffelijke resten te staan
van een of ander voormalig levend wezen.
Familie De Dood adopteert graag eenieder
die noodzakelijk van het leven moet genezen,
zo komt alles en iedereen samen als familieleden.
Eens gaan wij hemelen en samen naar de maan,
de familienaam is onsterfelijk, als merk beroemd,
zelden bij naam genoemd, dood kan niet bestaan,
ze schittert door afwezig zijn en een totaal gebrek
aan uiterlijk vertoon, wat rest is binnenkant.
Het licht van sterrenstof verheldert het hele vertrek.
Het vertrek lijkt een aankomsthal waar alle reizen
naar huis beginnen, thuis als een bodemloos land
van luchtig licht, meer kan een reiziger niet eisen.
Geraakt door het onaantastbare

“Dit kunstwerk is van glas en zeer fragiel
Niet aanraken alstublieft”
Uit dit museumbord valt op te maken dat alle onbreekbare kunstwerken in het museum vrijelijk betast mogen worden.
Wanneer een beeld mij raakt dan wil ik dat het liefst meteen omhelzen, strelen of op z’n minst even een hand geven.
Net als met een hond of kat, ik wil ze voelen, direct dierlijk contact.
Ik weet zeker dat beelden het ook heerlijk vinden om aangeraakt te worden.
In beeldenmusea word ik steevast op de vingers getikt door de kunstbewakers.
Het betasten moet dus snel en terloops gebeuren buiten het blikveld van een suppoost.
Je zou je bijna een viespeuk voelen omdat museale aanraking onder ongewenste intimiteiten valt.
Door de betovering van het aanraken vergeet je alles en word je alsnog weer betrapt, terwijl het mij toch al drie keer verboden was.
“Het is de laatste keer geweest, anders moeten wij u uit het museum verwijderen.”
Het is eenrichtingsverkeer, kunstwerken mogen iedereen raken, de toeschouwer moet het maar passief verwerken zonder fysieke steun.
Afblijven dus, niet omdat beelden zo kwetsbaar zijn, maar het patina zou kunnen verkleuren.
Veel kunstenaars vinden aanraking als vanzelfsprekend bij hun beeld horen, maar na de verkoop heeft de schepper er niets meer over te zeggen.
Sporen van contact maken het beeld levend, brons dat gepolijst wordt door aanrakingen.
Patina is slechts buitenkant, ik wil het onderhuidse voelen.
Meestal verlaat ik deze heilige kunsttempels met een onvoldaan gevoel.
Mijn handen jeuken als het ze verboden wordt te betasten.
Het sterkste staaltje van museale smetvrees beleefden wij in een overzichtstentoonstelling van het werk van Calder, bekend om zijn mobiles, bewegende beelden.
Een feest van kleur, vorm en beweging.
Ze hingen daar doods en onbeweeglijk, bevroren door museale mobilofobie.
Ik blies richting de ruimtelijke werken en werd onmiddellijk streng apart genomen door een kunstwaakhond.
We moesten onze adem inhouden.
Tegenspraak werd niet geduld, geduld was op, discussie uitgesloten.
Diepe zucht.
Ook het werk van Tingueley, dat motorisch wordt aangedreven, zie je vaak in eeuwige stilstand gegoten in musea van dode kunst.
een lepel, door het bordschrapen afgesleten,
een granieten trap, door zolen uitgehold,
een stoelzitting, door achterwerken gepolitoerd.
een paar ogen die zijn uitgekeken,
het patina van het geleefde.



