Schutkleurig

Vreemde mannen in schutkleuren sluipen door de straat, schichtig spiedend
’s Middags zijn ze weg behalve één volhardende die zich al ijsberend warm probeert te houden.
‘Wilt u koffie? vraag ik’, om hem te kunnen uithoren.
‘Ja, graag, wat aardig, dat maak ik nooit mee’.
‘Een gevulde koek?’

Het blijkt een vogelaar.
‘Er is hier een Azuurmees gesignaleerd, komt alleen in Rusland voor,maar hij is geringd, kan dus ook uit een voliére ontsnapt zijn, ben net in Georgië geweest, volgende maand ga ik naar Marokko, mijn vrouw vind het maar niks’
Onwillekeurig dwaalt mijn geest weg naar de KGB, Solsjenitsjin en de Goelag, de geest is gek, vreemd vertrouwd.
Ik vertel hem over het vuurgoudhaantje dat ik twee keer zag,
de tweede keer lag het wonder in mijn hand, doodgevlogen tegen de schuifpui, in de vriezer bewaard voor een liefhebber.

‘Zal ik u waarschuwen als ik die Azuurmus weer zie?’ stel ik voor.
‘Dat zou heel aardig zijn, maar vergis u niet, als het echt een Azuurmees is dan staat het hier morgen vol met honderden vogelaars, met kannonnen van telelenzen, vorige maand in Rotterdam Kralingen stonden we voor een voortuintje, de bewoner werd agressief, heeft ons met zijn tuinslang de straat uitgespoten’

Hij wijst mij nog op een ijsvogelnest in de buurt.
Ik vertel het enthousiast door aan een buurman.
‘In Gambia zijn ijsvogels als mussen zo gewoon’ zegt hij voor hij zijn motor start.
Ik zie in gedachten zwermen vogelaars neerstrijken gehuld in schutkleurig verenkleed. Ze vliegen de wereld af om hun presentielijsten af te vinken.
Surrogaat voor de jager-verzamelaar.

Dierensport

Het is vrij onbekend, maar alle dieren doen aan sport.
Ze worden alleen niet afgeklokt, ze hebben alle tijd.
Zelfs de eendagsvlieg komt ‘savonds als winnaar aan de finish.

Dieren maken niet alleen werktuigen, ze gebruiken ook uiterst effectieve airco en communicatiesystemen (Termiet)
Ze maken niet alleen kunst, architectuur en choreografieën (Prieelvogel) maar ook muziek (Nachtegaal)
Qua mode zijn dieren onovertroffen gezien hun ongekende collectie van verschijningsvormen.(Paradijsvogel, kameleon, inktvis etc.)
Er zijn zelfs dieren met therapeutische gaven,(katten, honden en paarden) die zich dienstbaar maken aan mensen.

Dierachtigen zijn ook nog geboren sporters zonder daar enige moeite voor te doen, het is hun ingeboren natuur waar ze uiting aan geven.
Neem de vlinder (100 meter vlinderslag), geen wezen heeft de discipline om zo inefficiënt mogelijk van A naar B te gaan als zij, en presteert het dan ook nog om bij C aan te komen
(B is helemaal vergeten)

Het jachtluipaard staat bekend als hardloper, maar doet dat nog met een reden, hij bejaagt een prooi.
Echte sport heeft natuurlijk geen doel, het is in feite het vieren van het doelloze. Waarom?
Omdat het ultieme geluk bestaat in de sport om er zomaar te zijn, zonder nut, zonder doel, vrij van denkbeelden.
Oppervlakkige filosofen gooien dit kind met het badwater weg door dit als nihilisme weg te zetten.
Soms lijken filosofen er een sport van te maken om simpel geluk te saboteren door de levende directe ervaring tot een denkbeeld te reduceren.

Ieder dier is een winnaar in zijn eigen eigenaardigheid.
Zelfs de filosoof wint, maar meestal betreurt hij zijn gelijk.
Een dier heeft geen keus tussen gelijk of geluk,
die leeft de praktijk.

Parabel uit Alfabetië

De papieren mens werd geboren in Alfabetië.
Het land waar de taal een lichaam heeft,
een lichaam van papier.
Alleen in Alfabetië besta je officïeel en legaal.
Papier is je bewijs van echtheid, authenticiteit.
Buiten de papieren grens ben je vogelvrij.

Anonimiteit is binnen de landsgrenzen van
Alfabetië een onbetaalbare luxe, daarbuiten
is het juist heel goedkoop.

De vlammen die het papier verbranden
en de schimmel die het doen verteren
zijn natuurlijk veel echter en authentieker,
maar in Alfabetië is de kaart nu eenmaal
belangrijker dan het gebied.

Wie papierloos, anoniem in een bootje
tegen de grens aanvaart zinkt weg
in gebrek aan bewijs, hoeveel
talen je ook spreekt.

Parabel van de heler


De heler trok eerst door het hele land om zieken te bezoeken.
Nu had zijn naam zo’n faam verworven dat men naar hem op zoek ging. Hij trok zieken aan zoals een gemorste klodder honing mieren aantrekt. Niet alleen zieken wilden hem zien maar ook de mensen die na zijn behandeling weer gezond waren.
Ze waren zo dankbaar dat ze hem iets terug wilden geven.
Hij kreeg soms prachtige dingen, maar nog veel vaker zeer lelijke geschenken, zoveel dat hij ze in een schuur moest opslaan.
Weigeren kon hij niet, ze waren oprecht gegeven.

Op een dag besloot hij een regel in te stellen, dat het te geven geschenk alleen een gestolen goed mocht zijn.
Hij verwachtte dat na deze eis de stroom geschenken wel zou verminderen.
Het omgekeerde gebeurde, men ging uit dankbaarheid de duurste dingen van elkaar stelen om ze aan de heler te geven.

Uiteindelijk klaagden de bestolenen de heler aan wegens heling en aanzet tot diefstal. Zijn verweer was dat hij nooit voor de goederen betaald had, dat hij alleen maar mensen had genezen.
De aanklagers vonden dat genezen eveneens een vorm van betaling was.
Gezondheid was immers onbetaalbaar en daardoor juist het meest kostbare betaalmiddel. Daar was geen speld tussen te krijgen, vond de rechter.

De rechter prees de bestolenen dat zij hun bezit ondergeschikt hadden gemaakt aan de gezondheid van het volk waar zij zelf ook toe behoorden.
Genezing werd als nieuw wettig betaalmiddel ingesteld.
Goederen werden vanaf die tijd als ruilmiddel beschouwd.
Het bezit ruilde permanent van eigenaar.
Gezondheid, daar werd iedereen beter van.

Aanvulling op Herodotos

Vanuit de oudheid zijn er verhalen over een legendarisch volk, de Overlopers.
Het zou een nomadisch volk geweest zijn, niet te lokaliseren.
Die eigenschap maakte ze onzichtbaar voor geschiedschrijvers, het is vreemd dat Herodotos hier geen melding van maakt.
Ze hadden geen land om oorlog voor te voeren.
‘Waarom zou een volk een land moeten bewonen als de hele aarde beschikbaar is’ , zo luidt een oude tekst oncijferd van een kleitablet.

Nooit veroverden ze land, ze veroverden mensen door zich aan te passen, met hun mee te praten, hun gebruiken over te nemen en desnoods hun geloof.
En was er een oorlog dan namen ze dienst in het leger om op het beslissende moment over lopen naar de winnende partij.
In de daarop volgende chaos pasten ze zich weer naadloos aan.
De Overlopers lieten nooit hun identiteit merken zodat ze ongemerkt onopgemerkt bleven. Ze plantten zich stilletjes maar gestaag voort door te aaien

Zo trokken ze over de aardbol.
Het is aannemelijk dat de Overloper zich heeft uitgespreid over de hele aarde en zich heeft vermengt met elk ras.
Nu is het nomadenvolk onzichtbaar, wellicht is dat de meest succesvolle overlevingsstrategie?

De Overloper lijkt een aimabel mens, blaast de loftrompet over alles en iedereen, meer kenmerken zijn er niet te geven.

Parabel van de Veerman

De veerman was gestorven.
Hij had talloze mensen naar de overkant gebracht en kende de gevaren van de zee als geen ander.
De doden mochten niet nat worden, de dood gedijde schijnbaar bij droogte.
Zijn boot lag in de haven, het stoffelijk overschot lag in het ruim te rusten.

De gemeenschap op het vaste land wist zich geen raad, wie moest hun veerman naar de overkant brengen en alle andere doden?
Wie kon zijn moeilijke taak van hem overnemen?
Het werk van veerman werd van vader op zoon overgedragen, deze veerman was echter kinderloos.
De tocht was vol gevaar, wie de oversteek zou wagen riskeerde de dood. De boot mocht niet zinken.

Niemand van de vastelanders wilde deze taak op zich nemen.
Niemand wist van nergens van, niets van de zee, niets van varen. Niemand had de moed die nodig was om de veerman veilig af te leveren op het dodeneiland.

De boot stak van wal, Niemand stond aan het roer en vertrouwde erop de juiste richting op te varen, op goed geluk.
Elke dag keken de vastelanders of de boot al teruggekeerd was.

De veerman werd veilig afgeleverd op het verre eiland.
Niemand kwam behouden terug met de boot.
Vanaf die tijd is Niemand de vaste veerman.
De veerman had nooit geweten dat Niemand zijn zoon was.

Hoe mij dit ter ore kwam?
Niemand vertelde mij dit verhaal.

Parabel van de gevende krijger

Parabel van de gevende krijger

De oude krijger vocht om voedsel, dingen en om zijn gelijk.
Dankzij geweld kon hij eten, bezitten en zijn gelijk afdwingen. De oude krijger kreeg op den duur overal genoeg van.
Verzadigd, rijk en eenzaam sneuvelde hij.
Zijn zoon erfde het geld, de nalatenschap en zijn vaders gezworen vijanden.

De zoon was een vreemd soort krijger die alles verkreeg zonder enige strijd. Hij begon alles weg te geven waar zijn vader voor had gevochten. En zijn vaders aartsvijanden gaf hij gelijk.

Omdat de vijanden van hetzelfde strijders hout gesneden waren als zijn vader konden ze hun gelijk niet accepteren.
Gelijk dat moest je bevechten, je moest het verdienen.
Ze bespogen de zoon.
Zouden hun eigen zonen ook zomaar hun zwaar bevochten status weggeven? De vijanden sympathiseerden met de oude krijger, hij was immers een van hen, een strijder.
De zoon werd veracht als een verrader, een slappeling.
Ze stelden hem een ultimatum; of hij zou vluchten of hij zou vechten voor zijn leven om bestaansrecht te verdienen.

De zoon vluchtte niet en hij weigerde te vechten.
Hij werd gedood door de strijders, het was een zaak van eer. Zijn doel was bereikt, de gezworen vijanden waren met elkaar verzoend.

Openlucht licht


Zie de schaduw als roofvogel.
Wat is er mooier dan een wolkenschaduw die met een noodgang over het Hollandse land zeilt op jacht naar het licht?
Of zie schaduw als een schaap in wolfskleren dat de lichtwerking verhevigt en diepte geeft aan het beeld.
Schapenwolkjes belichten de donkere kant, de schaduwzijde.

Het hooggebergte van Hollandse luchten is al vaker bezongen, evenals het Hollandse licht, de reflectie van watermassa op het wolkendek.
De schilderijen van de oude meesters zijn levende getuigen,
ze vormen een stille geschiedenis van de waarneming.
Het is vreemd dat deze werken in kunstlicht worden getoond en niet in het levende daglicht.
Wanneer deze werken in levend licht hangen dan leeft de hele atmosfeer in het schilderij mee met het fluctuerende zonlicht.
Worden ze getoond in kunstlicht, ook wel betonlicht genoemd, dan verstijft het hele schilderij.
Het wordt een ‘freeze’ van de levende waarneming van de schilder.
De levende ervaring die een schilderij kan geven wordt gereduceerd tot een ‘objectief’ beeld, een plat plaatje.

Er bestaat natuurlijk geen ideaal beeld van een schilderij.
Het levende licht dat haar belicht en niet in de laatste plaats het levende licht in de beschouwer is de poort tot de levende directe ervaring.
In openlucht licht ademt het schilderij mee met het toeschouwende.
Waarneming is niet vast te leggen in een schilderij, het nodigt uit tot de directe ervaring.

Parabel van Kop en Munt

Kop zat opgesloten in zichzelf, in zijn kop.
Hij was zo op zichzelf betrokken, dat hij geen echt contact kreeg met anderen.
Kop betrok alles op zichzelf, problemen van anderen eigende hij zich toe.
Kop voelde zich neerslachtig, hulpeloos en waardeloos.
Als Kop zo door ging zou hij verzeild raken in een depressie.

Munt deed het heel anders zij ontvluchtte zichzelf door in anderen op te gaan.
Ze cijferde zichzelf helemaal weg voor anderen.
Hulp verlenen verschafte haar het perfecte alibi om niet aan haar eigen problemen toe te komen.
Munt leed feitelijk aan grootheidswaan, het syndroom van de heilige helper.
In het uiterste geval zou ze een burn-out krijgen.

Kop en munt vormden samen de twee kanten van een medaille.
Een medaille kon raar rollen.
Het beste was om te blijven rollen, zo bleven ze in het midden van die twee uitersten.
Al voortrollend vonden ze een wankel evenwicht.

Tovertong

Het groene kattenoog zag precies of je het goed kon horen,
voor het zover was zong de kat chromatisch door alle frequenties heen. Je luisterde naar het hoorspel ‘Zauberzunge’.
Ene Oskar Bregenz las het voor, hij deed alle stemmen
en achtergrondgeluiden vanuit Rundfunk Beromünster.
Wie het feuilleton schreef werd nooit benoemd bij mijn weten.
Bregenz zag ik veel later pas op televisie met zijn koffer,
waarin hij alle geluiden der wereld bewaarde, de meest gekke voorwerpen, waar hij klanken uit toverde.
Hij werkte bij de film, was ooit begonnen bij de stomme film waar hij tijdens de vertoning in levende lijve het geluid verzorgde.
Gelukkig duurden die voorstellingen niet lang,
maar na zes matinee’s was hij wel afgepeigerd, nat van het zweet.

De verhalen van de Tovertong waren eigenaardig, magisch,
betoverend. Nu kan ik ze niet meer letterlijk oproepen,
soms komen fragmenten op die met elkaar nieuwe verhalen vormen.

Een zo’n verhaal ging over een man die stemmen hoorde.
Zijn psychiater tekende zijn verhalen op en concludeerde
dat het radiouitzendingen waren.
Na onderzoek bleek de met lood gevulde kies van de man als transistor te werken, en dit nog voor de transistor werd uitgevonden!
De kies werd getrokken en men was zeer benieuwd of de
getrokken kies nog radio steeds ontvangst had.
De kies deed niets meer, geen stroom.
De man begon zijn stemmen te missen.
Zijn psychiater schreef hem een radio voor, medicinaal.

Na zo’n verhaal probeerde je in slaap te vallen.
Het was alsof de radiokat met haar raspende tong aan je ziel had gelikt.