Grafdans


Wat ooit het levensrad van leven en dood was zou nu een nieuwe vorm krijgen.
Het rad zou voortaan vierkant zijn, genetische determinatie, geboortedesign,
volwassenwording en eindeloze regeneratie, vier hoeken van het vierkantige levenswiel. In het Utopia van de maakbaarheid, zou het verval ten val worden gebracht.
Ouderdom zou worden uitgeroeid door regeneratietechnieken.
Ziektes zouden sterven aan een blakende gezondheid.
De dood zou worden vernietigd en definitief worden uitgeroeid.
De dood zou nergens geen leven meer hebben.
Waarom klonk dit zonnige toekomstbeeld toch zo sinister uit de monden van de enthousiaste utopisten?
Totale controle over het leven, vroeg dat niet om bovenmenselijke wijsheid?
Was de controleur en determinator nu niet verplicht om goddelijk te worden om alle consequenties te overzien.
Hoe zou het eigenlijk rijden zo’n volmaakt wiel?

Je zag het al voor je, de begrafenis van de dood.
Een begrafenis zonder lijk.
De mensheid zou dansen op het lege graf.
Zou er één sterveling treuren over het verlies?
Treuren over welk verlies?
Was de dood niet altijd de onbekende schepper van betekenis en waarde geweest? Wie zou er empathie hebben met de dode dood?
Had de dood zich niet, met gevaar voor eigen leven, belangeloos ingezet voor de zin van het bestaan?

Corpus Porcus


Hier volgen enkele citaten uit het boekwerkje ‘Corpus Porcus’ een kleine zwijnenfilosofie, van etholoog Lodewijk Witsteen. De onderzoeker is een jaar ‘embedded’ geweest bij een ‘rotte’ zwijnen in de Onzalige Bossen op de Hoge Veluwe.

-Bij datgene waarover men niets kan zeggen daar volstaat een zacht geknor.
-Voor gedane arbeid is het nog beter rusten dan erna, laat staan hoe goed men uitrust voor werk dat nooit en nimmer gedaan zal worden, die rust is bij uitstek des zwijns.
-Er is nooit tijdsdruk om je te haasten als je het haast nooit druk hebt.
-In de grond ben je veel aardiger dan boven alle grond verheven.
-Als je hardgrondig in de aarde wroet naar het geluk (het zwarte goud van de truffel) weet je dat de horizon onder je buik ligt, klaar om te vinden.
-Uiterlijk mooie dingen zijn niet om te eten, parels smaken nergens naar,
dus je hoeft ook nergens te zoeken om ze niet te vinden.
-De trog die men net heeft leeggegeten kan men na gebruik weggooien of als ligmodderbad gebruiken.

Het zwijn prijst zich gelukkig om als onrein worden veracht door de religie,
het beschermt tegen zinloze slachtingen, aldus de schrijver.
Te zwijnen of niet te zwijnen? de vraag waarop de etholoog het antwoord zoekt.
Dankzij theologische verdachtmakingen kan het zwijn zijn ware aard uitleven.
Het is een mooie bijvangst van ‘het zuiver op de graat’ willen zijn.

In het nawoord vertelt Witsteen over de cultuurshock die hij kreeg toen hij
na een jaar weer terugkeerde in de menselijke roedel en tot de schrijnende slotsom moest komen dat hij niet meer kon aarden in de ‘menselijke bestaansgrond’.
Heimwee naar de thuisgeur van muskus en humus.

Renaissance

In de tuin van de kliniek zaten mijn oude vrienden bij te komen van de grote operatie die hun weer jong zou maken.
Ze waren nog helemaal ingezwachteld, het verband zou er pas na een maand af mogen.
Gelukkig waren mijn vrienden niet bepaald onbemiddeld, anders hadden ze deze totaaltransplantatie nooit kunnen bekostigen.
Alles was tegenwoordig maakbaar, maar het moest ook nog betaalbaar zijn.
Het kweken van een heel nieuw vel op de juiste maat kostte al een ton, de organenkweek kostte een meervoud daarvan. Om alles ineens te vervangen en hadden ze een extra lening moeten afsluiten, die ze nooit zouden kunnen afbetalen bij de orgaanbank.
Zouden ze ooit eigenaar worden van hun nieuwe jeugdige lichaam?
Tegen de tijd dat ze de laatste aflossing deden waren ze al weer versleten.
Maar dat was van later zorg, eerst het verband eraf.
Eerlijk gezegd herkende ik ze niet zoals ze daar zaten en er zat een hondje bij, kennelijk ook net gerenoveerd.
Ik ging er zo aan twijfelen of zij het wel waren dat ik willoos wegliep
ten prooi aan lichte paniek.
Mijn vrienden hadden de pest aan honden.
Bij de intakebalie van de kliniek informeerde ik naar mijn vrienden.
Ze hadden nog nooit patiënten met die namen behandeld, zo werd mij vriendelijk meegedeeld.
Zouden ze hun namen ook hebben laten vervangen?
Waarom zouden ze dat doen, om echt helemaal vanaf nul te beginnen? Als een pasgeborene.
Welbeschouwd was dit natuurlijk ook een wedergeboorte.
Het verval moest helemaal uitgeroeid worden.
De dood moest dood.

Maanoog

Het maanoog prikt door de zwartbewolkte hemel
als een godin gehuld in een inktzwart gewaad.
Niemand mag haar lichtlichaam bezichtigen,
ze bewaart de onthulling voor die ene ware?

Is er iets verleidelijker en bedreigender dan een starend oog?
Een doorzichtige projectie van angst en verlangen.
Gelukkig zien wij dat wij zelf dat oog zijn of liever gezegd:
datgene dat weet dat het ziet, maar niet weet wat het ziet.

Want wie weet wat de maan is, los van naam en verschijningsvorm?

Windows 0.0

Een glas kan helder zijn, maar geen glas
is nog altijd het meest heldere.
Zo ook met de spiegel, geen spiegel
geeft de beste reflectie van datgene
dat waarneemt, omdat er geen zelfbeeld
is dat kan afleiden.
Het aanwezige getuigen kan niet ontkend worden, als alle objecten verdwijnen.
Zelfs de raamsponning blijkt op te lossen in het zicht.
Het venster was maar een metafoor,
zo is ook de computer alleen maar een metafoor.
Eenmaal gezien kun je de metaforen weggooien.

Luxe schroot


Zoals elk gebouw voorbestemd is om ooit ruïne te worden,
zo is elk ding voorbeschikt om de schrootstatus te verwerven.
Het is alleen even wachten op de rijping, de rijpingstijd varieert.
Duurzaamheid rekt de tijd.
De omlooptijd van een mobiel telefoontje is ongeveer drie jaar,
zelfs al zou je hem nooit gebruiken. Het ding slijt niet maar wordt snel irrelevant door de snelle innovatie van onnodige functies waar behoeftigen voor gezocht worden.
Er blijkt een onstilbare behoefte aan onnodige functies.
Feitelijk produceert de industrie louter nieuwe behoeftes om te compenseren, wat de consumens compenseert mag vooral niet ontdekt worden, de markt zou kunnen stilvallen.
De consumens is verslaafd aan mogelijkheden die hij nooit zal benutten. Het gaat erom in principe toegang te hebben tot alle mogelijkheden, dat idee geeft een idee van vrijheid, let wel het blijft een idee, als een kookboek waar nooit uit gekookt wordt.
Van de computer wordt gemiddeld maar een fractie van alle opties gebruikt.
Zelf rekenen of kunnen spellen hoeft niet meer. De weg kwijtraken, verdwalen en zelf zoeken onnodig inefficiënt, de computer corrigeert ons wel.
Het luxe gadget is niet veel anders dan een prothese voor functies die nog niet zijn uitgevallen. Gemak dient de mens om steeds verder te hospitaliseren.
Het ideaal schijnt te zijn om de mens permanent te monitoren en bij te sturen, ter preventie.
De neo-postmoderne consumens leeft aan de intensive care.

Dit is niet mijn visie, het is de visie die technologische utopisten ongevraagd voor ons realiseren. Niet omdat er een visie achter zit, maar omdat het kan.
(1984 2.0)

Kauwgomvader

Kauwgomvader

De bekentenis kwam vijftig jaar later.
Geheimen willen zich nu eenmaal opbaren.
Je zou ooit verwekt zijn omdat je tienjarige zusje gaatjes beet in de zilveren verpakkingvan iets dat verdacht veel op kauwgum leek, zo brandde haar wens naar eeuwig kauwen.
De lekkernij was goed verborgen in een kistje dat op het opklapbed stond. Haar ouders lagen in het geniep kauwgum te kauwen zonder met haar te delen, zo vermoedde ze.
Ze at ’t zelfs van de straat. Nog steeds heeft ze een goede weerstand. Een klein jaar later deed de smaak van rubber handschoenen haar denken aan dat rare vermeende pakje kauwgum. Ze mocht de handschoenen terugblazen van de verloskundige, ter gelegenheid van de geboorte.
Je voelde je verwisseld, te vondelling gelegd in een
wezensvreemd nest, je waande je buitenaards of minstens ’n soort koekoekskind dat heel andere liedjes zong dan ’t gangbare repertoire.

Zonder oorlog, Amerikanen en kauwgum had je nooit dit lijf ontvangen, geen wereldontvanger, geen belevingswereld.
Achteraf weet je pas hoe de hazen zijn gelopen, langs ondoorgrondelijke wegen.
‘I’ll make you an offer you can’t refuse’, zoals Amerikanen zeggen terwijl ze kauwen op hun droom.
Waar gebeurd of niet, life is but dream, gently down the stream.

Sloepboeg


Wandelend met de hond door het havengebied geniet ik van het onkruid dat zich onverwoestbaar tussen de pasgelegde tegels omhoog wringt, op naar het licht.
Het zaadje sterft onder de grond aan het ontkiemen en maakt haar reis naar het licht.
De laatste braakliggende percelen worden hier geënterd door de piraten van het bedrijfsleven.

Een pruttelende hoerensloep komt langszij, de kapitein kijkt verdwaald door het autoraampje.
‘Waar is hier…eh effe lezen.. Toetsenbordweg achtendertig?’
Waar is hier.
Zelden hoorde ik zo’n bondig aforisme.
Wat viel er verder nog te zeggen na zo’n rake observatie?
‘Wat zoekt u?’
‘Toetsenbordweg achtendertig!’
‘Is dat hier?’ vraag ik verbaasd.
‘Ja, de TomTom zegt het, maar dat nummer bestaat niet’
‘Ik wist niet dat het hier zo heette’ beken ik.
‘Of nee, het heet hier de processorweg’ gaat de man verder met een interne monoloog.
‘O, ik zie het al, de Toetsenbordweg ligt paralel aan de Processorweg, dus dan moet ik via de Laptoplaan, maar dan via de rechterkant anders kom ik in de PC-steeg en die loopt dood’
De sloep wordt met moeite gekeerd, oversized.
Het ding heeft een boeg om nooit meer te vergeten.
Ik blijf dankbaar achter in de walm.
Onbedoelde wijsheid is de mooiste, waar is hier!

Exacte berekening van het leven

Exacte berekening van het leven

Tel een roze olifant op bij een woestijnzandkorrel,
vermenigvuldig deze met een bloeiende geranium,
trek hier een halve regenboog min een rivierdelta vanaf,
deel dit door het achtste strijkkwartet van Sjostakowitsj,
trek hier de wortel van en deel de som door een melkwegstelsel, verhef het geheel tot de vijfde macht gedeeld door getal Pi.

Wat is van deze opgave de som der delen?
(In aanmerking genomen dat de olifant de geranium op at
terwijl het kwartet werd grijsgedraaid)

Antwoord van mijn lieve vrouw:
‘Wat ben je een ouwehoer, toch?’
Reken ik ook goed!

Feilloze intuïtie heeft geen berekening nodig.

Kamers op wielen

Kamers op wielen

Het doodlopende parkeerterrein is slecht verlicht onder de hoge bomen, kraaiachtigen bevuilen de auto’s terwijl ze daar hoog de liefde bedrijven of andermans nesten plunderen.
Er wordt gedineerd met drive-in fastfood, gezien de vrolijk gekleurde platgereden verpakkingen. Tussen de voertuigen worden bedwelmende zaken verhandeld en in de bronsttijd vieren ze de kermis van het vlees op de achterbanken.
Ruiten van auto’s sneuvelen regelmatig ondanks weerloze briefjes op de ramen: ‘Deze auto bevat niets van waarde!’
Een lakonieke buurman laat zijn autoportier open, dan kunnen ze even kijken, dat scheelt reparaties aan het slot.
Een andere buurman, docent nederlands, legt ter preventie altijd dichtbundels in zijn auto, recensie-exemplaren.
Dat werkt volgens hem afschrikwekkend op de dievenziel, zijn auto blijft nog maagdelijk.
‘Weerloze waarden die voor de markt waardeloos zijn.’
‘En stel dat ze het gaan lezen, dat zou toch mooi zijn, gestolen poëzie.’
Laatst is toch zijn autoslot opengewrikt, gedichtenbundels weg.
Met een vreemd mengsel van teleurstelling en euforie vertelde onze docent:
‘Dat de dief gevangenisstraf riskeerde voor de poëzie, zo’n inzet toonden de meeste van zijn studenten niet.’
Er zou nog hoop zijn, hij legde meteen andere uitgelezen bundels op zijn achterbank, waar hij een lippenstift vond en een hamburgerverpakking.
‘Het spreiden van cultuur gaat altijd door’, doceerde de neerlandicus monter.
Poëzie moet je niet lezen maar leven, leven is immers een ready-made, altijd vers.