Fabel van het onderscheid


Kijk mij nou, ik ben een mooie sneeuwvlok, zei het tegen de zee.
Nee, luister, ik hier ben een heel bijzondere wolk, zei het tegen de lucht.
Zie mij nu eens een uitzonderlijk suikerklontje zijn, zei het tegen de zoete thee.

Stelt allemaal niks voor, zei de mysterieuze schaduw,
kijk naar mij, ik ben het licht dat zich achter de tienduizend dingen verstopt,
ik los op in het zicht zodra je achter de dingen kijkt.

Het zelfde wil zich onderscheiden omdat het hetzelfde is.
Het andere zoekt gelijkgestemden om zich samen anders te voelen.

Dit verschijnsel is een van de tienduizend wereldwonderen,
die allemaal verenigd zijn in het ene feit van wonderbaarlijk zijn.

Fabel van de Saurus

Hoe gaat het?
De rivier stroomt of de bedding ligt droog en vol geslepen stenen.
Wat was er heerlijker om door een rivier te waden in de zon,
ijskoud smeltwater uit de bergen rondom, ijsvoeten op de zonwarme keien.
Een stroom zo breed als het dal, het ruisende geluk van het vinden.
Wat viel daar te vinden?
Gepolijste kiezels met bergkristal, zachte keiharde vormen,
verzamelen en weer in de rivier gooien om dat geluid te horen,
wekenlang ruisende oren.
Een enkele eivormige mocht mee in bed om te worden uitgebroed tot een onbekende saurus. Het lukte, die saurus was je zelf.

Sindsdien is er weinig veranderd, nog steeds waad ik door de rivier van informatie, verzamel, gooi terug voor de weerklank en neem een enkele mee naar bed om tot droom uit te broeden.
Als woorden de rivier zijn dan zijn stenen de echte directe ervaringen.
Woorden kunnen al stromend slechts verwijzen naar die echte keien.
Een drooggevallen bedding heeft niets meer te zeggen,
dat is van een schoonheid die zelden herkend wordt.
Zo gaat het.

Generositeit

Ergens in Australië woonde een jonge jongen in the bush,
groeide op met Aboriginals in een caravankamp.
Wonen in een wagen, hunkerend naar een nomadisch bestaan,
ook al komt die kar nooit meer van zijn plek.
Op de radio hoorde hij jazz op piano en een exotische naam, Tristano.
Dat daar een pianist aan te pas kwam, wist hij veel,
ontdekt hij jaren later tijdens een roundabout,
in een kroeg speelt een kerel op een piano in ruil voor drank.
Dat wil hij ook wel, a muse for booze, klank voor drank.
Hij vraagt of hij hem les wilde geven, dat kan.
Kom maar langs in de caravan, die ene met nog wielen.
De volgende dag krijgt hij zijn eerste les:
Speel ‘round midnight’ maar, in alle toonsoorten en kom dan terug.
Hier was de bladmuziek.
Na vijf jaar ploeteren lukt het.
Dankzij al die fouten noten die hij zelf heeft leren
oplossen in goedklinkende heeft hij zijn eigen stijl gevonden.
Stijl is overwonnen onvermogen.
Nu pas realiseert hij zich dat hij die eerste en laatste les nooit heeft betaald.
Vraagt aan zijn meester wat dat kost.
Geef maar een fles had deze gezegd of speel wat.

Didactisch meesterwerk.

Fabel van leraar

Ik had eens les bij een leraar.
Na zes lessen lukte het mij niet meer om naar de les te komen. Ik had nog recht op zes lessen zei mijn leraar die ik vaak op straat tegenkwam.
Steeds beloofde ik te komen en dan kwam ik niet.
Het was een altijd een leuk contact, ook de lessen vond ik leuk, toch lukte het niet. Wat voor lessen hij gaf weet ik inmiddels niet meer, zo lang geleden is het.
Ik weet nog goed wat hij op een gegeven moment zei:
“Weet je wat, die lessen blijven gewoon staan voor jou, er is alleen één principe dat ik hanteer en dat is dat bij iedere week dat je de les mist dat de lestijd gehalveerd wordt,
dus na de eerste gemist les heb je recht op twee weken een half uur, vier weken een kwartier les, acht weken zeven en een halve minuut les etc. begrijp je?”
“Waarom?” vroeg ik.
“Omdat je mijn beste leerling bent”

Tot op de dag van vandaag heb ik recht op zijn lessen.
Inmiddels een ontelbaar aantal lessen van de duur van een oogwenk of minder. Ik zou weken tekort komen in dit leven.
Deze les zal mij altijd bij blijven, wat je noet begrijpt is onvergetelijk.

Nu pas denk ik te begrijpen waarom het niet lukte.
Ik had wat hij mij vertelde al begrepen, ik moest het alleen in de praktijk brengen.

Een echte leraar maakt zichzelf het liefst zo snel mogelijk overbodig,
daar is hij zijn leerlingen dankbaar voor.

De Fabel van Richard III

Shakespeare maakte Richard de derde beroemd door hem te vereeuwigen als een icoon van doortrapte slechtheid.
Wie het stuk ziet geniet heimelijk mee van het enorme plezier dat ook Shakespeare moet hebben gehad om zich vrij uit te leven in geniale kwaadaardigheid.
Virtuoze slechtheid werkt op de lachspieren.
Het kwaad genereert een enorm creatief vermogen omdat het geen beperking kent.
Het goede dient zich te houden aan het goede, maar het kwaad bedient zich overal van zelfs van het goede.
Had de Shakespeare de Richard als goedzak afgeschilderd dan was hij nooit een icoon geworden.
Nu het lijk van Richard de derde, of iets wat erop lijkt, is gevonden onder een geasfalteerde parkeerplaats, probeert het Engelse volk eeuwen later zijn slechte naam te zuiveren door te verkondigen dat hij veel goede dingen heeft verricht.
Als bewezen is dat hij goed was kan hij alsnog vergeten worden, net als Richard de tweede en de eerste.
Zou Richard de derde Shakespeare dankbaar zijn voor zijn naamsbekendheid?

De ongemakkelijke ‘realiteit’ is natuurlijk dat de grootste slechterik, onbedoeld een goede uitwerking kan hebben op een volk, al is het maar dat ze elkaar niet afslachten.
Zie Irak met of zonder dictator.
Het omgekeerde kan ook, dat de goedzak met de beste bedoelingen de slechtste uitwerking hebben.

Soms geeft heulen met de vijand de meeste kansen om iets goeds te bewerkstelligen.

Fabel over het ontstaan van de wind

Ver voor er namen bestonden leefde er een fabelachtig wezen, onzijdig, of beter gezegd zowel mannelijk als vrouwelijk.
Het had wortels diep in de grond als een oeroude boom,
en aan haar takken groeiden geen bladeren maar vleugels.
Met haar wortels zoog het wezen zich vast in de aarde,
met haar vleugels probeerde het wezen zich los te rukken van de aarde om richting hemel op te stijgen.
Een tragische poging, voorbeschikt om te mislukken.
Volgens een oude fabel is zo de wind ontstaan door de wiekende vleugels die aan de takken vast bleven zitten.
Het wezen bleef maar proberen de hemel te bereiken zolang ze haar natuurlijke bestemming niet herkende.
De aarde waarin het wezen geworteld was bleek haar bestemming
te zijn en haar takken waren altijd al in de hemel,
ze vormde een levende verbinding tussen hemel en aarde.
Een paradijselijke staat.
Het wezen is verdwenen, alleen de wind herinnert nog aan haar bestaan.

Het vertrekpunt blijkt soms de mooiste bestemming.

Parabel van het onvergetelijke

De lezer komt verhaal halen bij de schrijver die net aan een nieuw verhaal begonnen is: ‘Over een schaduw die een trap beklimt’.
De slotzin weet hij al: ‘Eenmaal boven aangekomen wierp hij de schaduw weg, de trap kon gewoon blijven liggen.’
(met dank aan Wittgenstein de filosoof, niet de eenarmige pianist)

‘Ik zoek al lezend altijd naar het hele verhaal’ vertelt de lezer ongevraagd, ‘waarom schrijft u niet eens het hele verhaal?’
De schrijver is een beetje overdonderd en zegt;
‘Ik zal uw vraag graag beantwoorden, maar waarom leest u eigenlijk, om te vergeten of om u zich te herinneren?’
‘Dat weet ik niet, ik zoek het onvergetelijke’ formuleert de lezer weifelend.

‘Maar wat nu als het hele verhaal zou vertellen om te stoppen met lezen?’
‘Als dat het hele verhaal zou zijn, dan las ik nu geen letter meer’
‘Zou dat onvergetelijk genoeg zijn voor u?’ vroeg de schrijver. ‘Het is voor mij in ieder geval op dit moment onvoorstelbaar’

‘Waarom schrijft u eigenlijk’ vroeg de lezer, ‘om vast te leggen of om los te laten?’
‘Dat weet ik niet, verhalen zijn gevangen vogels, om ze vrij te laten moet je ze eerst vastleggen, en je kunt ze los laten, maar of ze leren vliegen weet je nooit’

‘Nogmaals, waarom probeert u niet eens het hele verhaal te schrijven?’
Het bleef lang stil.
‘Vergeet niet dat een schrijver ook maar een eerste lezer is,
een eerste lezer die niet weet wat hij leest, dat is het onvergetelijke van schrijven’

‘Misschien is dit wel het hele verhaal en wachtte het alleen op een uitgelezen moment om te worden verteld?’
‘Het zal blijken of het onvergetelijk is, zo niet dan is het een vergetelijk verhaal’

Zonder vergeten kan nooit iets hervonden worden.

Ontologica

“Dat omnihilisme is mij toch wat al te alomvattend,

daar kan ik helemaal niks mee weet u”

“Inderdaad zeg, maar moet dat dan?”

“Nee, dat zeg ik, wat moet je met een gat

dat ons van binnenuit omvat, dichten soms?”

“Nee, dichten helpt niet, het blijft gapen

die open wond van niet-weten.”

“Alles erop en eraan?” vraag ik.

“Hoe bedoelt u?”

“Melk en suiker?”

“Nee, dank u , niets graag”

“Alstublieft!”

(opgevangen in de wandelgangen van een ontologisch congres
waar ik jaarlijks de koffie verzorg)

Verkenningsvlucht


Wij leefden op stand, in een prachtig pand van de Mexicaanse Ambassade, op het fraai geornamenteerde plafond welteverstaan.
Mijn heerlijke jeugd speelde zich af tussen de ornamenten.
Geboren op de arm van een gouden kroonluchter, wie wordt er zo koninklijk geboren?
Mijn vader, strontvlieg van professie, was opgeleid in het hoogste echelon van de luchtmacht.
Moeder, van zeer goede huize, (hygiëne ging haar voor alles) kon zich veroorloven de hele dag haar vleugels te poetsen
en eitjes te leggen op de gouden luchter, overdags warm door de zon en ’s avonds bij het diner verwarmd door het lamplicht, een perfecte broedplaats.
Het ongedierte beneden ons dineerde veel en vaak.
Wanneer de Zuid-Amerikaanse notabelen en ambassadeurs kwamen logeren en dineren was het feest, chili con carne, ons favoriete nagerecht voor de volgende dag.

Zoals bekend hebben wij vliegen geen land, wij heersen over het luchtruim. Vader voerde ons en dagelijks sanitaire verkenningsvluchten uit. Hij klaagde wel eens over de korte oogsttijd na de invoering van het watercloset met stortbak.
Een aantal keren was hij bijna door de vijand doorgetrokken.

Ik heb het gezicht en karakter van mijn moeder maar het temperament en voorkomen van mijn vader.
Vroeger dacht ik dat ik met een verkeerde geest in het goede lichaam was geboren of andersom.
Wij vliegen zien alles op z’n kop.

Bij mijn eerste verkenningsvlucht ben ik doorgetrokken.
Ik dacht, dit is het einde, een emotionele achtbaan.
Het was een abrupt afscheid van mijn gelukkige jeugd op dat plafond. Wonderbaarlijk overleefde ik het, ik kwam ergens bovendrijven in een open riool. Het bleek een hervonden paradijs.
Al mis ik mijn familie, ik acht mijzelf een zondagskind,
soms meen ik ze te zien vliegen.

Onzintuig

‘De wereld’ bestaat uit ontelbare indrukken, meer dan er zintuigen zijn, veel meer dan zintuigen kunnen opnemen en verwerken.
De wereld is een en al uitdrukking.
Een overweldigende manifestatie.
Je wordt permanent ingedrukt door de wereld,
zo niet platgewalst.

Wellicht draait evolutie niet om voortplanting, maar om de ontwikkeling, vermeerdering van zintuigen of versmelting van losse zintuigen tot een geheel?
Een verfijning van waarneming om de wereld beter nog te kunnen ‘lezen’ of zelfs, om totaal samen te kunnen vallen met de wereld als geheelbeleving.

Het denken is geen zintuiglijke waarneming, het is onzintuigelijk.
Er komt wel eens iets zinnigs voort uit het denken,
maar het merendeel is onzin.
De enige zin van onzin is dat het een bron is van vermaak,
de meeste onzin is onbedoelde humor.

Ik geloof heilig in de ontwikkeling van zo’n nieuw zintuig.
Het onzintuig, een belangrijk gereedschap voor verdere evolutie.
Lang leve de mens die dit onzin vindt.