We hebben afgesproken in het nieuwe kunstpaleis voor de openingstentoonstelling:
Overexposure. Hij is een vage kunstkennis die mij kan bijspijkeren over de laatste ontwikkelingen. Midden in de centrale hal staat die gigantische leren poef van kleurig patchwork waar niemand op kan zitten. Bezoekers lopen er omheen en raken elkaar kwijt bij het ‘Meeting point’. Na een kwartier zoeken naar zijn markante kop loop ik naar de zijvleugel waar die overdwars doorgesneden rhinoceros op sterk water droevig staat te wezen. Het aquarium is beslagen met condens. De moderne kunst zweet.
Paviljoen 6 is één en al spiegel, plafond, vloer muren, dames met jurken vluchten opgelaten naar buiten, de installatie heet ‘Selfie2.0?’ Nog steeds geen spoor van mijn kunstkennis.
Aan de witte muren van Paviljoen 3 en 7 hangen ‘oversized’ doeken indruk te maken per strekkende meter, pixels opgeblazen tot skippybalformaat. Enorme afmetingen maken grote indruk, net als oorverdovend volume. Subtiliteit is als stof onder het tapijt geveegd. Groot is geniaal.
‘Elke diepte wordt afgemeten vanaf het oppervlak’ zo luidt een citaat uit het kunstmanifest ‘Overexposed’ dat in manshoge letters over het plafond is geplakt.
‘Wie iets oppervlakkig vindt moet eerst maar eens een langere lineaal kopen!’ ,zo lees ik in het manifest in de museumshop waar schaalmodellen van kunst worden verkocht.
Het restaurant ‘Artishock’ toont vitrines met kunstig geprint voedsel, te mooi om op te eten. De kok lijkt op een laborant. Ook hier geen kennis…ik snak naar een verklaring.
Terwijl terugloop realiseer ik mij de kille afwezigheid van de suppoosten, waar zijn ze gebleven?
Hoe vaak heb ik niet heimelijk ‘de suppoost’ bestudeerd als levend kunstwerk, ontheemd en verveeld tussen al die verheven cultuurobjecten, betaalde luxe-gevangenen. Waarschijnlijk zijn ze vervangen door het alziend oog van de verborgen camera, dat kunstoog, zonder oog voor kunst. Bij de garderobe vind ik plots mijn kunstkennis in overleg met een beveiliger.
Hij is onderweg zijn bril verloren, geen wonder dat hij mij niet kon vinden en ik hem niet herkende zonder die geprononceerde hoornen bril.
‘Kun je mij naar huis brengen, ik heb zo’n slecht zicht?’ ,vraagt hij vertwijfeld.
‘Natuurlijk, ik heb het hier wel gezien’ , zeg ik
Zo zonder bril lijkt hij gewoon op ‘de man in de straat’.
Filosofabels
Kunstkop
‘Ik krijg er een kunstkop van!’ zei mijn vader wel eens als er thuis iets onbevattelijks aan de hand was. Een kunstgebit had hij al, net als mijn moeder die trouwens best aardig kon kunstschaatsen in haar nertsbontjasje. Eigenlijk schaamde ze zich een beetje voor dat jasje, het had van kunstbont moeten zijn. Alleen met schaatsen dorst ze het aan te trekken.
Soms is het gewoon te koud om je te schamen.
Wij woonden niet ver van de oliefabrieken waar de kunststoffen gemaakt werden. Buiten stonk het verschrikkelijk naar spiksplinternieuw kunststof.
In huis leefden wij als planten onder hel wit kunstlicht, tl-balken, de lichtbakken zoemden alsof er insecten in werden uitgebroed.
Mijn moeder was niet echt een keukenprinses al leek ze als twee druppels kraanwater op wijlen Koningin Juliana. Hoe dan ook, ze verstond de kookkunst niet echt. De kookkunst sprak destijds nog voornamelijk Frans, ‘Bocuse’, een ware kunstkok.
Mijn ouders hielden meer van tuinieren, uiteraard met kunstmest, de planten schoten kunstmatig de grond uit. ‘Een koud kunstje!’ , volgens mijn vader. Van dicht en toonkunst moesten ze niet veel hebben.
Kunstvoorwerpen hadden wij thuis nauwelijks, daar hadden we geen geld voor. We waren kunstarm. We hadden zelfs geen Monopoly, geen kunstgeld.
Onthandeling
Het niet-menselijke dier de octopus denkt met zijn armen, er zitten hersencellen in zijn tentakels die direct kunnen handelen, zijn denken is direct handelen. Zoals bekend bij menselijke dieren leren jongens veel beter als ze handelen.
Hun gegrijp leidt tot begrijpen, hun gesloop leidt tot herschepping, hun geklooi leidt tot handigheid.
Onze bovenkamer is oliedom en faciliteert onze handen het best als ze leeg is, ongemeubileerd. Er is niets leukers dan in de stroom van direct handelen te leren, als een vis in het water, spelenderwijs.
Wat is toch de winst van apparaten die de handelende mens alles uit handen nemen? Met voorlopig hoogtepunt; de zelfrijdende auto. ‘Dan kun je onderweg tenminste iets anders doen…!’
Waarom willen mensen onderhand altijd iets anders doen dan ze op dit moment doen? Hoe kan leven ooit voldoening schenken, als robots ons handelingsonbekwaam maken?
Geen functie vragen is functie verliezen , uiteindelijk zal de modernste mens onthand achterblijven, te onmachtig om zelfredzaam te zijn.
Autorijden is leuk omdat je zelf mag schakelen, gas geven, sturen, achteruit inparkeren. De zelfrijdende auto stelt de mens onder curatele. Er rijdt nu al een generatie chauffeurs rond die zich niet meer kunnen oriënteren zonder TomTom.
Robots kunnen perfect volgens protocollen werken, maar zo werkt de werkelijkheid niet.
Gelukkig niet, de werkelijkheid zit vol afwijkingen, plotselinge veranderingen, onbedoelde bijwerkingen, lukrake uitwerkingen. Juist die dingen maken het leven boeiend, levend en open voor evolutie. Leven volgens een perfect protocol saboteert verdere evolutie.
Pianojudoka
De eerste pianoles begon de judoka het principe van het pianospel samen te vatten.
‘Het zijn dus eigenlijk allemaal verschillende houtgrepen, als ik het goed begrijp?’
‘Nou, dan heb ik het nog niet goed uitgelegd’ begin ik..’ probeer te begrijpen dat het allemaal om beweging draait en dat het loslaten belangrijker is dan het vastgrijpen?.’
‘Oh, op die manier…dat je de toets uit balans brengt met een kleine beweging waardoor die vanzelf door zijn eigen gewicht naar beneden valt!’
‘Eh, Ja… zo ongeveer, de toets is letterlijk een balans, de zwaartekracht doet het werk, het enige doel is de bodem van de toets!’
‘Het gaat dus om het subtiel aftasten van de onbalans…’
‘Juist…vingerspitzengefühl…je vinger en de toets zijn een en het zelfde, verlengstukken van elkaar, zoals in de haptonomie!’
‘Wat leuk, dat is in judo hetzelfde…het lichaam van de tegenstander maak je tot jouw lichaam, wie zich het beste uitbreidt in het andere lichaam wint het spel van balans!’
‘Er is alleen één klein verschil met judo, daar moet ik eerlijk over zijn’, zeg ik zo neutraal mogelijk.
‘Wat mag dat dan wel zijn?’ vraagt de man met de zwarte band.
‘Op het speelveld van het klavier heb je achtentachtig tegenstanders die je uit balans moet brengen!’
‘En, wat als je faalt, verlies je dan?’
‘Nee, dan verliest de muziek, de pianist mag nooit winnen, de muziek moet winnen!’
Open deur
Weet je wat jouw probleem is?
Nee, dat is het probleem zeker… dat ik dat niet weet…en dat…
Ach, nee toch…je gaat hier toch geen verhaal van maken, alsjeblieft even serieus.
Kom op voor de draad ermee, wat is mijn probleem volgens jou?
Dat je niet weet waar je over schrijven moet en dat dan vervolgens ook nog eens doet!
Ja, natuurlijk, ik pak altijd dat wat voor het oprapen ligt, dat wat voor de hand ligt, het woord probleem betekent; “dat wat men voor zich krijgt!”
Maar dat is toch geen onderwerp voor een lezer, die wil gewoon een verhaal.
Voor mij is dat het enige onderwerp dat interessant is, het gaat altijd om datgene dat nu aan de hand is, het brengt ook vanzelf urgentie met zich mee.
En jij denkt dat een lezer dat interessant vindt?
Ik denk niks en ik denk ook nooit aan lezers of doelgroepen en dergelijke.
Wat wil hiermee dan zeggen?
Heel direct en simpel; neem dat wat zich direct aan je opdringt en je hebt geen probleem, het probleem is dan een mogelijkheid, een open deur zo je wilt.
Wat denk je dan dat al die andere mensen doen?
Ik zie dat ze problemen die er nog niet zijn proberen te vermijden of als ze er zijn dat ze er dan omheen lopen.
Dus je vindt dat wat voor de hand ligt altijd een geschikt onderwerp?
Sterker nog, het is het enige geschikte onderwerp op dit moment, het gaat nooit om het onderwerp, maar altijd over wat je ermee doet.
Nou ik vind dit een waardeloos verhaal tot nu toe, ik geef je nog een laatste zin om het goed te maken en trouwens is het niet heel menselijk om problemen te omzeilen.
Ik ben het helemaal met je eens, heel menselijk…het er omheen lopen is zelf het probleem…we moeten dus onmenselijker worden als we de problemen willen oplossen… de mens is nooit af, de mens is slechts een mogelijkheid van evolutie…
Is het niet onmenselijk om de mens te vragen om boven zichzelf uit te stijgen?
Is het niet enige kans om deze open deur te vinden?
Neem nou Neil Vosburgh, die heeft God als probleem op zijn stoep gevonden en er een oplossing van gemaakt door er liedjes over te zingen!
Nooit van gehoord, is het wat?
God vindt ze allemaal geweldig?
Vronsky and Babin

In ons ijskoude volkstuinhuis draaien we een oude langspeelplaat grijs. Niet de hele plaat, alleen het eerste deel van de Fantasie voor twee piano’s, Barcarolle. Rachmaninoff keek op dit stuk terug als een soort van jeugdzonde toen het jonge duo Vronsky and Babin het aan hem kwam voorspelen. Rachmaninoff was het stuk vrijwel vergeten. Na het voorspel was de oude meester
ontroerd door zijn eigen jeugdige schoonheid, overmoedig reikend naar het ultieme, het sublieme. Zo beluisteren wij het ook, herhaling van het sublieme verveeld nooit. .Maar de winter geeft een onverwachte interpretatie aan het stuk.
In de zomer is de toonhoogte stabiel en glaszuiver. De vrieskou zorgt echter voor fluctuaties
in de draaitafel, waardoor er lukrake modulaties ontstaan, verrassende chromatische verschuivingen naar andere toonsoorten.
De purist zal dit verschrikkelijk vinden, maar als liefhebber van het onbedoelde geniet ik van dit nieuwe moduleren. Van mij mag het onbedoelde mijn leven regeren. Zonder winter had ik nooit deze unieke lukrake toonhoogteschommelingen gehoord.
Ze zijn ook niet herhaalbaar, in zekere zin zijn ze ongrijpbaar. Dat bevalt mij zeer, het versterkt de melancholieke schoonheid van de jonge Rachmaninoff.
Het brengt de dramatiek van het eenmalige in, het alles of niets, nu of nooit gevoel.
De plaat is grijsgedraaid, de naald verzamelt het stof en schaatst over de groeven, het is immers winter.
Onvermogen
Voorheen vonden we vijftig jaar geleden pas echt vroeger.
Nu is tien jaar geleden al vroeger. Dat komt door die versnelling waar ze een wet van hebben gemaakt. Nu moeten ze wel aan die wet voldoen, omdat ze zichzelf als willoze machines willen zien, als automaten overgeleverd aan een op hol geslagen systeem. Niemand schijnt te beseffen wie dat totalitaire systeem heeft ontworpen?
Ik word voor van alles uitgemaakt…door het slijk gehaald omdat ik slijk der aarde zou zijn, maar ik ben onschuldig, neutraal. Ik stink ook niet meer dan de neus die mij denkt te ruiken, misschien ruikt die neus zichzelf wel. En als ik mocht stinken dan komt dat omdat ze met hun vuile fikken aan mij gezeten hebben. Ik ben altijd dienstbaar geweest aan… als middel heb ik bemiddeld om hun doelen te verwezenlijken.
Ik kan alleen maar werken, zonder aanzien des persoons. Inzicht in hun intenties heb ik niet en zou ik ze kennen wat dan nog? Ik ben zwartgemaakt en witgewassen. Nu hebben ze mij zelf tot doel verheven…vermogen scheppen zonder waarde.
Mijn geluk was altijd te stromen. Ik ben ten prooi gevallen aan hun zinloze verzameldwang, gevangen in een meer. Hoe meer van hetzelfde hoe beter! Eindeloze nullen achter een dood cijfer.
De stroming is stilgevallen, zeker nu ik niet meer van hand tot hand ga. Er is geen uitwisseling meer. Ik ben gereduceerd tot een electronisch stroompje gekoppeld aan een kraakbare code. Het ontgelden heeft mij vervreemd van het menselijke verkeer.
Nog even en de toekomst is het nieuwe vroeger.
Smaaktekort
Opa van Geenen kwam niet vaak bij de dokter. Binnen onze familie leefde de overtuiging dat je pas gezond was als je nooit ‘een medicijnman’ zag. Probeerde hij deze schimmige traditie in leven te houden als ‘founding father’ ?
‘Hoe is het?’ ,vroeg dokter Meijer, die opeens een driedagenbaard had en een rare bril.
Opa had nog gedacht : ‘Vreemd, zo ken ik hem niet!’
‘Wat mag ik voor u betekenen?’ ,probeerde de medicus opnieuw.
‘Nou…ik heb smaakproblemen, ik smaak zo slecht de laatste tijd’
‘Hoe merkt u dat dan?’ vroeg de medicijnman terwijl hij zijn kin betastte.
‘Ik smaak ’s nachts gewoon heel slecht, smaaktekort.’
‘Ach, u smaakt niet lekker door…heeft u ook last met in smaak vallen?’ informeerde de arts met een gezicht dat een binnenpretje probeerde te verhullen.
‘Ja hopeloos, ik slik al drie smaakpillen vlak voor het smaken gaan’ ,verklaarde Opa.
‘Doet u overdag wel eens een hazensmaakje?’ , grijnsde de arts breeduit.
‘Nee, volgens mijn betovergrootvader is dat een slechte smaakgewoonte waardoor je nog moeilijker in smaak valt!’
‘Dus…pillen helpen niet….’ resumeerde de dokter, ‘uw betovergrootvader brengt ook geen uitkomst, zou het kunnen dat u woordvindingsproblemen hebt?’,hij had Opa indringend aangekeken.
‘U bent toch dokter Meijer of heb ik het mis? ,vroeg Opa weifelend.
‘Nee, ik ben dokter Zandstra, dit is een groepspraktijk, elke dag een ander!’
‘Ach, vandaar, ik dacht al waar blijft dat kopje koffie dat dokter Meijer mij altijd aanbiedt?
‘Dokter Meijer houdt alleen op maandag spreekuur, maar ik wil wel koffie voor u halen als u trek heeft?’
‘Ja graag!’
‘Met suiker en melk?’
‘Nee, dubbelzwart graag’
‘Komt eraan…!’
…………………..
‘En hoe smaakt het?’
‘Heerlijk, doe er nog maar een, ik ben meteen over mijn slaap heen!’
Na opa’s dood vertelde dr.Zandstra dit verhaal aan ons. Opa was sindsdien wekelijks langsgekomen voor zijn medicinale dosis koffie. Een traditie was ter ziele, ingeruild voor een nieuwe.
Antinatuur
De meeste oorzaken raken verkoold door de bosbrand van de geschiedenis.
Een paar jaar na de brand is de zwartgeblakerde bosgrond alweer overwoekerd door een pril groen woud van zaailingen, zelfs de oude bospaden zijn er niet meer terug te vinden.
Historici kappen een nieuw pad door het opgeschoten groen, ze leiden hun volgers via dat pad langs de meest evidente oorzaken, zo raakt het pad keurig netjes platgetreden. Vervolgens denken de volgelingen dat dit het echte pad is waarop de geschiedenis zich ooit voortbewoog…
Andere historici bedenken achteraf een recept van oorzaken waarmee de taart van de geschiedenis zou zijn gebakken…maar er is natuurlijk nooit een recept geweest. Het is niets anders dan restverwerking, van onverwerkte resten.
Het menselijk ingrediënt van de taart bestaat uit beste bedoelingen en het bestrijden van die beste bedoelingen uiteraard ook weer met de beste bedoelingen.
Beste bedoelingen komen voort uit de overtuiging dat de natuur slecht is en verbeterd moet worden.
Je zou geschiedenis kunnen typeren als een oorlog tegen de natuur en tegen de menselijke natuur. De agressor is de mens zelf, tegen zichzelf.
Historici denken dat zij de geschiedenis schrijven, maar geschiedenis baart historici en niet andersom.
Niet normaal

Wie is nu eigenlijk Bor van Geenen? Geen hond weet wie hij is, misschien is hij wel een zij?. Er zijn wel meer hondjes die Kees heten, maar er is er maar één die Bor heet.
‘Buiten de hond hou ik het meest van boeken, binnen de hond is het te donker om te lezen!’
also sprach Groucho Marx, overigens geen familie van Karl, desbetreffende Karl verdiende overigens wel een kapitaal met zijn gelijknamige boek, maar dit nu even terzijde.
Als schrijvend pseudoniem heb ik mijn voornaam te danken aan een voornaam niet-menselijk dier, namelijk de eerder vernoemde hond Bor.
Van mijn moeders achterkant heet ik ‘Van Geenen’ hetgeen ik altijd een buiten gewoon fraaie naam heb gevonden, van binnen heb ik nooit een naam gehad…maar ook dit terzijde.
Mijn pseudoniem, -nom de plume in het Frans- had dus alleen nog geen voornaam, Frans leek mij geen optie, dat klonk mij te vrolijk.
Door mijn ontmoeting met mijn kwispelende inspirator wist ik het opeens; Bor van Geenen, zo heet ik en niet anders, ofschoon Anders ook wel een mooie naam is…maar ter zake!
Bor is niet zomaar een hond, hij spreekt voor zich, en wel… telepathisch.
Hier op de bovenfoto ziet u hem met bril, let wel; een leesbril…niet dat hij kan lezen… Professor Bor geeft namelijk lezingen.
‘Het leuke van telepathie is’ ,laat Bor weten, ‘is dat je gewoon lekker thuis op de poef college kunt geven’
Prof Bor bekleedt inmiddels een leerstoel, dit terwijl anderen bv. liever leren stoelen bekleden om televisie te bekijken, maar dit terzijde.
Dat dit een sterk verhaal is wil ik best toegeven, maar ik kan het niet wonderlijker voorstellen dan het al is.
Een veelgestelde vraag is: ‘Wat doceert Bor nu eigenlijk wanneer hij college geeft?’
Wel, wat hij doorgeeft kan van alles zijn, zoals de inhoud van ‘Openbaar Geheim’ laat zien, maar de feitelijke overdracht betreft de telepathie zelf… Bor doceert aan iedereen die zich op zijn kanaal weet af te stemmen. Soms gebeurt dat spontaan, zoals bij mij het geval was. Sommigen hebben een lijntje met God. Wel, zo heb ik een lijntje met Bor.
Ik krijg aan de lopende band teksten van hem door, het is werkelijk een medium op vier poten.
Nooit hoef ik zelf iets te verzinnen, het is alsof hij mij souffleert wat ik op moet schrijven.
Een andere brandende kwestie is: ‘Als Bor niet kan lezen, waarom draagt hij dan een leesbril?’
Het is gebleken dat gedachtenoverbrenging makkelijker gaat wanneer Bor een bril draagt, om het ‘kanaal’ te optimaliseren, het geeft een soort focus. Hopelijk is deze kwestie bij deze geblust.
Nu zijn er ook mensen die telepathie geklets in de ruimte vinden…
‘Inderdaad’ zeg ik dan, ‘ dat is precies wat telepathie is, maar dan nog…elk geklets in de ruimte, of het nu hoogwaardig is of nonsensicaal, het komt wel tot ons middels mentale teleportatie.
Vroeger had je het een muze genoemd, nu weten we wel beter: het is gewoon Bor, die hond is niet normaal, hij is paranormaal!
Dat schuif je niet zomaar terzijde…
