Doeditdoedat

Leest deze tekst met uw ogen open.
Neem elk woord letterlijk.
Adem de lucht die aanwezig is,
laat de niet aanwezige lucht met rust.
Adem alleen nu, steeds nu.
Blijf tijdens dit nu hier aanwezig.
Ga je weg?, doe dat dan eveneens nu
en zorg dat je toch hier blijft, precies daar waar je bent.
Neem fysiek alleen de ruimte in die nodig is voor je lichaam.
Probeer daarbij niet aan een olifant in de kamer te denken,
noch aan een kamerolifant.
Je bovenkamer heeft geen muren, geen plafond, geen vloer, geen ramen,
zelfs geen open deur.

Ruimtegetuige

Ernst is een zeer serieuze zaak.
Dat moet men niet te licht opvatten.
Zwaar en donker verstrekken namelijk een referentie aan het eeuwige licht.
Dit vooral vanwege de nulde fundamentele natuurwet van F. Wildesheim uit 1870 :
‘Het relatieve is absoluut relatief waar het dingen betreft.
Waar het niet-dingen betreft is aanwezig zijn en niet aanwezig zijn absoluut en wel gelijktijdig’
Als voorbeeld van dit laatste ;
‘Ruimte is dat wat ver zuimt te zijn en is daarmee alomtegenwoordig.’
Tijd is overigens ook zo’n ‘on-ding’.
Denk je het net precies te hebben gemeten, is het alweer later. Meten is weten heet dat dan, maar wat men meet is alleen de eigen aanwezigheid vanuit het eeuwige, waarom zou men anders tijd willen meten als men wist hoe laat het was?
Dat men hier nu is valt niet te ontkennen, maar probeer het te meten en je bent nooit nu hier. Dit laatste is heel vervelend.
Tot zover de nulde natuurwet.
Marcel Duchamps is waarschijnlijk gestorven aan verveling
en leeft nu in het eeuwige voort.
Alleen door niets te worden kun je alles zijn.
De grootste grap.
Humor is het ontologische fundament.
De ruimte is getuige.

Dweilbron

Kranen waren lekgeslagen of stonden domweg open.
Dweilen lagen op voorraad, keurig opgevouwen en gestapeld in de magazijnschappen, droog en schoon.
Deskundigen waren begonnen om de hoofdleidingen door te zagen, daar zat ook het probleem.
Door onvermoeibaar door te zagen zouden ze bij de bron uitkomen.
Volgens de expert kampte water met een imagoprobleem, het verdronk in zichzelf.

Nergens niet

Wat was eigenlijk zijn voornaam?
Je zag hem eigenlijk nooit, zonder vaste woon of verblijfplaats. Meneer de Ruimte was echter buiten gewoon aanwezig.
Zeer opmerkelijk gezien het feit dat zijn voorkomen vooral uit afwezigheid bestond, kaler dan kaal. Een op het eerste gezicht een kleurloze figuur.
Dat klinkt misschien tegenstrijdig, maar is het niet zo dat afwezigheid van wat dan ook,
evenveel impact heeft op het kale bestaan dan dingen die zichzelf poneren en aandacht opeisen?
Soms heeft het afwezige zelfs meer impact.
Was het niet de stilte die alle muziek mogelijk maakte?
Was het niet de duisternis die het licht de gelegenheid gaf te schijnen?
Meneer de Ruimte had aan zichzelf genoeg.
Hoewel hij graag aan alles en iedereen ruimte gaf zag niet iedereen hem staan.
Hij moest inmiddels wel hoogbejaard zijn, zo oud als de wereld, zo er achter zijn rug gemonkeld.
Sommigen vonden hem nietszeggend met zijn ongeschonden gezicht, onaangedaan door de tand des tijds.
Ruimhartig stelde hij zijn speelruimte beschikbaar, dat vervulde hem met zo’n ongekende vreugde. Het leek dat alles dan nog verder uitdijde…tot…de zee van ruimte simpelweg overstroomde.
Het was op zo’n moment dat meneer de Ruimte verdween…in het oceanische…
De schittering door afwezigheid weerkaatste nog als laatste groet op het spiegelgladde wateroppervlak.
Meneer de Ruimte was niet meer ergens.
Ruimte was nu nergens niet en meer dan ooit.

Kaartenhuis

Photo:Jelle Touw © 2017

Hoe gaat het?

Ja, hoe zal ik het zeggen…er zijn nogal wat omstandigheden.

Ach vertel op, wat voor omstandigheden?

Ja, dat kan ik eigenlijk moeilijk duiden, het zijn er zoveel.

Dat kan ik mij indenken, want wat valt er eigenlijk niet onder…omstandigheden?

Precies dat is het punt, eigenlijk vormt alles bij elkaar de huidige omstandigheden.

Zeker, zonder één kleine ontbrekende omstandigheid zou het kaartenhuis van oorzaak en gevolg zomaar in kunnen storten.

Wat zijn dan de verregaande consequenties voor jou?

Nou…dat ik morgen toch gewoon open ben.

Wat? Ondanks de omstandigheden?

Neenee, dankzij…dankzij de omstandigheden!

Jeetje man, wat ben je toch een mazzelaar!

Je mag de omstandigheden wel dankbaar zijn.

Nou ja, zonder mij waren de omstandigheden natuurlijk ook nergens geweest.

Dat is ook weer waar…dan hadden ze mooi niet geweten waar ze nu aan toe waren.

Ik moet trouwens nu gaan, kun je morgen terug komen, vandaag ben ik eigenlijk gesloten.

Eigenlijk?

Belezenis

De lezer leest wat hij wil lezen, wat hij denkt te lezen.
Zolang er tussen de regels door maar genoeg onbeschreven ruimte is om zijn eigen verhaal te kunnen invullen. Desnoods leest de lezer een gat in de pagina om zich de benodigde ruimte te verschaffen.
Is de tekst teveel ingevuld door de schrijver dan haakt de lezer al gauw af en legt het boek terzijde.
Bij al die andere onuitgegeven boeken, de niet levensvatbaren.
De lezer voelt zich volkomen overbodig bij zo’n tot in details voorgekauwd verhaal. Alsof iemand permanent ondertiteling geeft bij de film van je leven en ongevraagd verpest met achtergrondmuziek.

Zo’n schrijver ziet de lezer toch niet voor vol aan?
De lezer is toch een onmisbare medeschepper van het verhaal met een eigen leven,
met een eigen verbeelding?
Idealiter schetst een schrijver alleen vage contouren en verleidt een lezer om personages en gebeurtenissen leven in te blazen.
Je vraagt mij af waarom er geen literaire prijzen worden uitgereikt aan beste lezers.
Degene die het verhaal tot een onvergetelijke belevenis maakt wint de eerste prijs.
We wensen zo’n jury veel succes.

Wat de eerste prijs zou moeten zijn?
Voorgrondmuziek natuurlijk.

Eigen bestwil

{CAPTION}
Photo:Jelle Touw © 2017

Opeens stond hij voor je terwijl je heerlijk aan het spelen was.
Waar hij plots vandaan kwam begreep je niet, maar hij richtte ongevraagd het woord tot jou.
Hij zei met een enigszins gedragen stem; ‘Ik heb hier een mooi bord voor je kop…neem het maar van mij aan…het is voor je eigen bestwil…’
‘Maar…wie bent u dan?’ ,vroeg je onthutst, uit je spel gehaald.
‘Ik ben je vader van staatswege…ik regel hier het menselijk verkeer!’
‘Maar, ik heb zelf al een vader’, legde je uit.
‘Ook jouw vader heeft zich aan mijn regels te houden, ook hij zal op de paden moeten
blijven’
‘Welke paden dan?’ ,vroeg je bedeesd.
‘Ach, daar heb je het al…’ steunde hij vermoeid, ‘deze prachtige platgetrede paden en wegen natuurlijk, ze zijn hier niet voor niets zo mooi uitgesleten, dit zijn de beste paden die er zijn, ander waren ze niet zo diep!’
‘En dan, als ik diezelfde paden volg?’
‘Dan ben je een modelburger, een parel voor de samenleving!’ ,verklaarde hij voornaam.
‘….maar’ ,probeerde ik voorzichtig, ‘als ik nou andere paden ontdek en….?’
‘Maak nooit een nieuw pad mijn zoon, wij weten echt wel wat goed voor jou is….
je weet het zelf niet, maar je bent een bedreiging voor de natuur als je niet over
onze platgetrede paden loopt!’

Voortaan zorgde je wel dat je je altijd achter het bord bevond, dan kon je altijd zeggen dat je het nooit gezien had, laat staan gelezen.

Nonpositie nr. zoveel.

– Bor, wat heeft dit nu weer te betekenen?
Nonpositie nr. zoveel…zonder datering, ongesigneerd.
Je gaat ons toch niet wijsmaken dat dit kunst is?

– Nou nou, dat klinkt wel als het begin van een klaagzang….weer te betekenen?
Hoezo? Alsof alles maar moet betekenen, wijs ik juist niet vaak naar het fundament
van geen betekenis waar betekenis op kan bloeien?

– Als ik het niet dacht…ga je weer op die toer van het onbedoelde, het gelukkige toeval en de natuur als kunstenaar.

– Ik ben blij dat je er zelf over begint, kijk deze Nonposities onderscheiden zich van composities in de zin dat ze spontaan zijn ontstaan, er kwam geen kunstenaar aan te pas. Het zijn lukrake vormen zonder vast herhalend patroon.

– Waarom doe je toch al die moeite om de kunstenaar buiten beeld te werken,
het is toch evident dat jij ze maakt?

– Het is een kwestie van oprechtheid en ere aan wie eer toekomt, dat ze onder mijn handen ontstaan en verschijnen wil niet zeggen dat ik ze kan claimen als maker.

– Wat een valse bescheidenheid om de natuur als maker aan te wijzen.

– Waarom? Ik zie mijzelf als pure natuur, zo onbescheiden wil ik wel zijn, ik kan zelfs niet anders.

– Jaja, de menselijke natuur zeker!

– Er is mijns inziens niets specifieks menselijks aan de natuur…

– Wat is cultuur dan?

– Cultuur is specifiek menselijk, een kunstmatige laag die de natuur naar de kroon probeert te steken.

– In jou ogen een vergeefse poging als ik het goed hoor?

– Zeker vergeefs, maar er zit grote schoonheid in het vergeefse, het toont de mens in al zijn naaktheid als grap, een goddelijke grap.

Primaten tv

Ethologie heet het met een duur, quasi-wetenschappelijk woord.
In goed Nederlands onder ons gezegd en gezwegen heet het ‘apies kijken’.
Televisie is een monitor in dit mensenpark ‘Planeet Aarde’.
De bekendste mensapen zitten in de kooi van het beeldscherm opgesloten met permanente camerabewaking.
Het volk vergaapt zich graag aan pratende apen. Het diergedrag is een spiegel voor en van het kijkerspubliek.
Wie het meeste publiek trekt mag in beeld blijven. De dagelijkse strijd om de hoogste plek op de apenrots is keihard, geen middel wordt geschuwd om de aandacht vast te houden. Ze leven om in beeld te zijn. Wie uit beeld verdwijnt bestaat niet meer, in hun ogen?
Wat ik hier doe is natuurlijk ook weer ‘apies kijken’. Ik bekijk de apies die naar apies kijken. Zelf blijf ik liefst buiten beeld.
Zo bezien zijn deze beschrijfsels niet anders dan die van een vogelaar die zijn leven lang op rare vogel-waarnemingen jaagt, bijgehouden op lijsten, afvinken van de verzameling.
Natuurlijk meen ik oprecht steeds nieuwe soorten waar te nemen, die niet op de lijst staan, maar dat is waarschijnlijk meer te wijten en te danken aan mijn slechte ogen en het onvermogen om wat ik zie thuis te brengen.
Zo gezien is ieder musje weer nieuw en uniek. Enig in zijn soort.
‘Wie zijn geheugen weet te vergeten beleeft alles steeds weer voor de allereerste keer’
F.Wildesheim.

Ze zeit wat.

Mijn vader was een trouwe man voor zover ik weet.
Woord houden. Beloven is waarmaken.
Niet dat hij dat ooit zei, maar vaak maakte hij iets al waar voordat hij het beloofd had.
Hij leefde het voor, als het ware.
Mijn moeder was onzeker, labiel en angstig, vatbaar voor jaloezie.
(wat een vreemd woord is dat toch, de klank maar ook omdat het een gordijn is waarachter van alles verborgen kan worden?)
Mijn vader werkte in een winkel, groette iedereen vriendelijk en maakte charmante grappen, dus ook tegen Els die in een damesmodezaak in de buurt werkte.
Els had ooit een wasmachine bij hem gekocht.
Toen hij haar samen met moeder op straat tegenkwam had hij ‘dag Els! gezegd.
Dat had hij niet moeten zeggen.
Waarom had deze klant een voornaam?
Moeder wilde daar het fijne van weten.
Wie was die Els dan wel?

Simpele dingen zijn niet uit te leggen.
Hoe verklaar je dat er niets aan de hand is, dat de hemel onbewolkt is tegenover iemand die zelf rook maakt en meent dat er vuur is?
Vader maakte er een grap van en maakte de rookvorming nog erger.
Er was geen blussen meer aan.
Moedeloos sprak hij de legendarische woorden;
“Ze zeit wat….en ze draait zich om en ze zeit nog wat!”
De stilte daarna was te snijden.
Mijn moeder wentelde zich gepikeerd in haar marinade van slachtofferschap.
Na ongeveer 2 weken in eigen sop gaarsudderen leek alles weer koek en ei.

Wat lijkt is het nooit.