Mijn vriend en studiegenoot Igor Biedermeier had een Russische vader, biologisch gezien dan. Zijn moeder Cora wilde nooit trouwen. Ze was een zeer pragmatische vrouw. Vooraf stelde zij een alimentatiecontract op, voor zij zich aan amoureuze avonturen waagde.
Cora was daar heel open over: ‘Avontuurtjes zijn leuk maar je moet er wel lang van kunnen. nagenieten’, zo was haar lijfspreuk.
Igor had een ruime verzameling broers en zussen. Die leken verzameld uit alle windstreken door moeder Biedermeier. Mooie kinderen stuk voor stuk: Chinees, Afrikaans, Fins…, Algerijns, Spaans…
‘mijn moeder reisde wat af zou je denken’, vertelde Igor mij toen ik bij hem thuis kwam
en naar de oorzaak van die veelkleurigheid vroeg. Zelf ben ik enigskind, voortgekomen uit een nogal grijsmuizig gezin.
In werkelijkheid verliet Cora zelden haar geboortestad en nog minder vaak haar land. Ze gaf rondleidingen door stad en land aan buitenlands bezoek, vaak was het hoog bezoek, diplomaten, ambassadepersoneel, dat soort volk.
Igor klaagde er nooit over dat hij zijn vader nooit had gezien behalve op de foto boven het dressoir temidden van alle andere trofeeën. Hij realiseerde zich te behoren tot een wereldfamilie, dankzij zijn bijzondere moeder.
Moeder Biedermeier eiste niet eens zulke hoge bedragen aan alimentatie, maar wel voor de duur van haar leven. Met ongeveer 14 kinderen kon ze er goed van leven.
Igor had ik niet meer gezien sinds onze studie hij was cum laude geslaagd, gepromoveerd op zijn familie als antropologisch fenomeen. Zijn scriptie had als titel ‘Het Biedermeiermodel’, evolutie van het marktfeminisme’.
We spraken elkaar onlangs bij de begrafenis van zijn moeder. Het was de meest kleurrijke
bijeenkomst die ik ooit bijwoonde.
Al haar kinderen met kleinkinderen en een
keur aan oude mannen. Er klonk niets dan lof voor deze avontuurlijke vrouw.
Filosofabels
Germaan
Photo Jelle Touw © 2017
Aan de Walhallalaan woont een moderne stadsgermaan, in het paradijs op aarde.
Jagen hoeft niet meer, de afhaalchinees wacht om de hoek en de ontdooimaaltijd zit in de vriezer als de dierbare herinnering aan die goeie oude ijstijd.
Geen rendiervel meer, geen gewei, maar wel gehuld in camouflagepak.
Zijn tamme wolfshond loopt braaf mee aan een soort van liaan.
Bij volle maan kan de Walhallalaangermaan de slaap niet vatten, zijn huiswolf huilt.
Hij herdenkt de gekapte reuzeneiken, de gevallenen die moesten wijken voor woongoden van gewapend beton.
De germaan offert zijn nachtrust op om Donar en Wodan gunstig te stemmen.
Heilig gelooft hij dat Freya hem zal verlossen.
Ze woont ergens aan de overkant van het Walhalla.
Verenstrand
Onze hond zag vaste grond
in het verenstrand.
Hij sprong vastberaden op de oever van dons
om een slokje water te nemen.
Het water slokte hem op, kopje ondergedompeld
klom hij aan wal.
Dat had hij niet gedacht.
Hard bewijs dat honden denken…
Mooi relatief

Er bestaan geen gelijke uitgangsposities aan de start.
De één heeft langere benen, lichtere botten,
een licht spierstelsel, een kwikzilverachtige basisspanning in de spieren.
Noem alle voordelen maar op om het snelst van A naar B te rennen.
Het tegenargument dat iemand met deze aangeboren aanleg ook moet trainen gaat niet op omdat de minderbedeelden nog veel harder zullen moeten trainen om hun eveneens aangeboren ‘gebreken’ te overstijgen.
Wat meet een hardloopwedstrijd nu eigenlijk?
De wil om te winnen? Meet ze karakter? Meet ze ongelijkheid, ongelijke aanleg?
Stel dat bewezen kan worden dat alle deelnemers even hard trainen dan zou ik zeggen; dat laatste. Ongelijke aanleg.
Maar stel nu dat alle aangeboren voordelen exact gemeten konden worden?
Dan zou er voor elk lichaam een specifieke ’toepasselijke’ afstand berekend kunnen worden die de startpositie rechtvaardig zou maken. In dat geval zou harder of slimmer trainen de doorslag kunnen geven. Zou dat de rechtvaardigheid vooruithelpen?
Helaas niet, niet iedereen is even slim om de meest effectieve voorbereidingen te treffen.
Iedere persoonlijke verdienste wordt hiermee ontmaskerd.
Is dat erg?
Welnee, het blijft prachtig om naar een hardlooprace te kijken ook al is het een tijdelijke illusie om het tijdelijke te vieren met twee honderdsten van seconden.
Illusies worden er niet lelijker op wanneer ze worden doorgeprikt. Ze blijven mooi en relatief.
Leeg vel
De maquette van zijn atelier-woning laat duidelijk zien dat Mondriaan midden in zijn kunstwerk leeft. Elk vlak van zijn woning is een leeg vel dat de vraag naar de juiste verhoudingen stelt. De vloer is opmerkelijk leeg, kunst om op te lopen, om op te dansen.
Geen scheiding tussen werk en leven.
Alle scheidingen opheffen is de kunst,
ruimten openen, speelruimte scheppen.
Openbaar
Het grootste openbare geheim is wellicht
dat de mens magie zoekt of verlangt naar een wonder,
transcendentie…
Alsof al wat ons onringt, waar wij uit bestaan en
waar wij deze wereld mee waarnemen niet zelf het grootste
wonder is. De simpele notie dat dit, hier, nu
de onmiskenbare levende transcendentie is…
Het moet enorm veel energie kosten om dit te miskennen.
Hoeveel energie zou de erkenning hiervan genereren?
Vers van het Veld
Photo: Angelique Touw copyright 2017
Bestaat de maan als je haar niet ziet?
Haar schijn alleen is geen bewijs.
Die schijn schijnt van zon te zijn.
Zelfs al zie je maan dan zie je zon.
‘De volle maan is een punt achter de zin van het bestaan!’
F Wildesheim
Victory
Zoals de bonkige maan op afstand mooi gaaf en rond lijkt zo lijkt Mondriaans Victory op afstand rechtlijnig strak.
Mondriaan zat meestal strak in het maatpak, maar op het laatst begon hij te swingen op de Boogie. Piet was een volleerd klassiek meesterschilder, daarom zo opmerkelijk dat hij al het ‘aangeleerde’ kon loslaten, zelfs zijn kwast.
Isolatietape van de NewYorkse ijzerhandel op de hoek voldeed ook.
Hij experimenteerde er vrijelijk op los in zijn allerlaatste ‘schilderij’. Met sellofaantape in primaire kleuren speelde hij verder in zijn laatste dagen. Van dichtbij zien we de knullig afgescheurde plakbandjes. In de laatste week voor zijn overlijden bracht hij nog ingrijpende veranderingen aan.
Op zoek naar een juiste combinatie van onregelmatige kleurvlakjes. Op zoek naar ritme, cadans.
Het ziet heel levendig, provisorisch uit, improvisorisch als beeldende muziek.
Victory heeft de schoonheid van het onvoltooide en wellicht van het onbedoelde.
Een van de grote vragen in de kunst is: wanneer is een werk vervolmaakt?
Onmogelijk te beantwoorden, want hoeveel mooier zouden de bekende meesterwerken onaf zijn? Hoeveel meer meesterwerken zouden er zijn als kunstenaars eerder gestopt waren met afmaken?
Is het werk echt zo bedoeld zoals het nu is?
Ook zo’n terechte en onmogelijke vraag.
De kleuren zijn veranderd, de wereld waarin het ontstond is veranderd en het publiek is nieuw geboren.
Het is aan de beschouwer om kunst af te kijken.
Ik moet bekennen…het lukt mij niet bij Victory, zo vers en fris is het, iedere keer als ik het in levende lijve zie…steeds opnieuw die feestelijke (r)evolutie van het sublieme.
Ratsmodee
Gisteravond woonden wij de zoveelste première bij van ‘Ratsmodee’ het nieuwste klavierstück van Wolfgang Geyerhalter.
Het was een dramatische uitvoering van het normaal gesproken zo serene verstilde requiem, halverwege zakte de componist door zijn pianokruk, het licht viel uit en er begon zomaar een wind te waaien.
Het publiek was in eerste instantie onthutst en ontregeld.
Pas toen Geyerhalter toelichting gaf op zijn laatste werk bleek
dat het doorzakken gewoon de bedoeling was.
Zijn kruk was speciaal voor deze gelegenheid van bordkarton geprepareerd, de windmachine stond verdekt opgesteld om een plotselinge apocalyps te suggereren. Terwijl Wolfgang bevallig van zijn kruk viel trok hij eigenhandig de stekker eruit.
Het einde der tijden, totale duisternis.
Na zijn gedegen uitleg moest het publiek hartelijk lachen
om het uitgekiende effectbejag van de toonkunstenaar en
hoe ze er met open ogen waren ingetuind.
Een enkeling wierp tegen dat Geyerhalter zich van oneigenlijke middelen bediende, maar die werd al gauw als kniesoor afgeserveerd.
Het zou niemand verbazen als Ratsmodee tot de klassiekers van de moderne pianoliteratuur zal gaan behoren.
Lucciole
Photo: Jelle Touw copyright 2017
‘Prendere lucciole per laterne’
Volgens ons wereldwijde wijze web betekent dit letterlijk:
‘Vuurvliegjes voor lantaarnpalen aanzien’
Het gezegde en de vuurvlieg is ouder dan de lantaarnpaal.
Gewoon ‘lantaarn’ ligt dan ook meer voor de hand.
Het betekent:’Zaken voor iets anders aanzien dan ze eigenlijk zijn’
Grappig dat wereldwijze web, met haar neiging zaken letterlijk te nemen.
Voor wie wel eens het geluk heeft gehad echte vuurvliegjes te zien is het meteen duidelijk waarom het lantaarn moet zijn.
De lucciole staan namelijk nooit stil en als ze stil zitten is hun achterlichtje uit. Ze vliegen zwabberend met hun oplichtende achterwerkjes hun bruiloftsdans en dan liefst in zwermen, boven het korenveld of besloten boven de bloeiende struiken van holgesleten landweggetjes in de midzomernachten,
liefst in Toscane.
In vroeger tijden liepen mensen s’nachts met een flakkerend lantaarntje door een nog onverlichte landschap.
Een betoverend gezicht, de mens als lopende vuurvlieg op weg…
Stel je toch eens voor: Een volgende stap in de evolutie.
De mens die zijn achterwerk kan laten oplichten…
en dan nog vliegen…







