Onhaalbare wensen zijn vaak wel de mooiste wensen.
Bijvoorbeeld: vliegen als een winterkoninkje of als kolibri…
Zelf zou ik al een moord doen om als hommel te mogen rondgonzen in bloemkelken.
Helaas is het menselijk lichaam te lomp om de zwaartekracht te transcenderen.
We wachten erop tot we het lichaam kunnen verlaten. Gevederd vliegen is mooi,
maar zonder lichaam vliegen is natuurlijk ultiem, niets zo licht en luchtig als de ziel.
De ongevleugelde mens kan zich tot die vlucht behelpen met de vleugels van de relativering. Humor kan het logge aardse bestaan in één gevleugeld woord overstijgen.
Vliegen is praktische transcendentie. Humor is geestige transcendentie, maar zeker zo verlichtend. Geestige vleugels.
Filosofabels
As
Je kreeg het langzamerhand koud.
Dat kwam natuurlijk door dat woord winter.
Gelukkig had je het woord kachel nog ergens staan,
zo’n gietijzeren woord.
Je deed het deurtje open,
gooide er wat woordjes hout in van aanmaakblokletters.
Nu moest je even zoeken naar het woord vuur,
je kon er even niet op komen, waar had je het gelaten?
Te lang niet gebruikt.
Je vond het in een doosje
als een drie lettergrepige lucifer.
Het houtwoord vatte meteen vlam,
op papier dan.
Dit vuur is slechts van taal,
het papier wil er niet van branden.
Verwondering hierover gloeit na
als smeulende as van een vuur
dat er nooit was.
Wetkwekerij
Wie had er voor vandaag ooit van gehoord? Negatief gewicht…Negatieve afmeting?Negatieve snelheid… Negatieve hoeveelheid. Negatieve ruimte? Stelt u zich voor:
Iets weegt min 3 kilo, bewijs van de wet van opwaartse zweeftekracht. Iets is min 2 meter lang, het begint dus nog niet, twee meter voor het nooit bestond, volgens de wet van ‘antidistantie’. Of…iets verplaatst zich met een snelheid van min 5 kilometer per uur, wet van de ‘antiprogressie’, ongekende krachten. Iets komt voor in een groep van omstreeks min 23 individuen, zie hier de wet van de antikwantiteit, geldig bij individuën die nooit verwekt zijn of nog niet. En tenslotte de wet der ‘antispatialiteit’ , dit betreft de zogenaamde ‘onruimte’ waarin zoveel onzin ligt opgeslagen dat er niets meer bij kan. Wat dit ‘Iets’ is laten we hier even in het midden, omdat het alles kan betreffen. Nieuwe wetenschap heeft een antifenomenaal karakter omdat ze bewust achter feiten aanloopt die nog moeten gebeuren. Dit komt allemaal voort uit de wet van het Imaginaire Probabiliteitsbeginsel dat stelt dat wat er ook verbeeld wordt zich vroeg of laat ook zal manifesteren. Verbeelding is omnipotentiëel.
Pols
Het tweede of derdehands horloge om je jongenspols liet een bleke afdruk achter na een zonovergoten dag op het niemandslandje. De afdruk vormde een negatief brandmerk op je huid. Je zag de tijd in de dagen daarna met eigen ogen vervagen. De bleke huid kleurde even bruin als de rest. Na deze indruk van het tijdelijke verdroeg je pols geen horloges meer. Waarom zou je nu nog genoegen nemen met tweedehands tijd? Je wilde alleen vrije tijd, dat verschafte leefruimte. Als blootvoetindiaan had je sowieso geen boodschap aan de afgemeten wereld van bleekgezicht. Dat maakte je wel duidelijk met de rooksignalen van de vuurtjes die je stookte op het wilde land. Tijd was slechts een schaduw op de eeuwigheid, een wolkvlek op het zonovergoten landschap. De open vlakte was jouw thuis. Bleekgezichten leefden in de schaduw van het door hun zo aanbeden beton. Vergeefs zocht je naar een Opperhoofd, tot je genoegen nam met de zon.
Laks
Je hebt je deze week nog niet één moment verveeld. Weer te laks geweest. Meneer had zeker iets beters te doen. Schrijf het nu meteen in je agenda. Voortaan je verantwoordelijkheid dragen, als een veel te wijde broek. En zorg wel dat je niets in huis hebt en niets te melden. Wellicht kun je het nog inhalen. Achterstallig onderhoud.
Fabel van de muur
Sinds de val van de Berlijnse muur dertig jaar geleden kwam er wereldwijd 22.000 kilometer aan grensmuur bij. Het slechten van die ene ‘slechte muur’ is een zaadje gebleken. De aarde was kennelijk vruchtbaar om er muren op te laten groeien. Wie gaat ze ooit nog oogsten? Muren zijn het probleem niet, de afwezigheid van poorten wel, maar dat is een open deur. Wat zijn poorten anders dan onzichtbare muren van ruimte.
Pas al men de muur van ruimte ontdekt zal de absurditeit van dit alles worden gezien. De mens is het wonderlijkste fabeldier.
Balts
In de moderne dansvoorstelling ‘ Spasmodus’ van danscollectief ‘Movemental’ leken de dansers uit hun vleselijke lichaam te willen ontsnappen. De dansers zaten duidelijk niet lekker in hun vel, gevangen in een zak vol bloed en botjes. Lichamen maakten de meest verwrongen bizarre gebaren. De ledematen keerden zich manisch buitensteboven, achterstebinnen en onderstevoren. Keken we hier naar dans of naar een verbeten en vergeefse strijd tegen het eigen lichaam? Zagen we een verwoede vluchtpoging uit het lichaam om daarna eindelijk echt te kunnen vliegen? Menig choreograaf erkent dat danskunst feitelijk een surrogaat voor vliegen is. Zonder vogels, vlinders, insecten had de mens waarschijnlijk nooit het verlangen opgevat om te willen vliegen. De zwaartekracht ontlopen. Vogels kunnen heel mooi dansen. Baltsgedrag, zo heet de vogeldans, erotische verleiding. Baltsende vogels hebben nooit les gehad in hun danskunst, nooit geoefend, nooit een beweging bedacht. Nooit voeren vogels een door een andere vogel bedachte choreografie uit. Alles komt spontaan van binnenuit. Totale overgave aan hun natuurlijke staat maakt elke beweging subliem en vanzelfsprekend. Liet deze moderne mensendans niet vooral zien hoe ver de moderne mens vervreemd was van zijn natuurlijke staat? Zo vervreemd van de ziel dat alleen het afstoten van dat vleugelloze zware lichaam het bestaan van de ziel kan aantonen? Een paardenmiddel om te ontdekken dat je van ziel bent en een lichaam hebt. Het zag er zo bedacht uit, zo heel goed bedacht, tot in de perfectie. Na de voorstelling in de buitenlucht floot een vogel…voor z’n malle moers kont weg.
Staaktalent
Zwervers, vluchtelingen en psychiatrisch patiënten staken al jaren op straat. Je hoort hun ijzingwekkende zwijgen dat niemand naar ze luistert. Demonstratief liggen ze in de kantlijn van het grote succesverhaal. Zij hebben geen taal nodig. Ze belichamen de schending van al hun mensenrechten, verwaarloosd, genegeerd. Hun bestaansrecht wordt gelegaliseerd ontkend. Hun onzichtbare horde groeit gestaag en onmerkbaar leggen zij de hele economische machinerie stil. Het voltrekt zich geruisloos. Onderhuids is natuurlijk iedereen een potentiëel voortvluchtige zwerver met het vermogen om knettergek te worden. Een universeel aangeboren talent dat floreert bij gebrek aan reflectie. Een van de voortekenen van die gekte is de aanname: Dat zal ons nooit overkomen. We doen net alsof ze niet bestaan. De staat van ontkenning is legaal.
Apotheek Mondriaan
Je bent nu eenmaal geen fervent pillenslikker
je kijkt liever medicinaal naar Mondriaan
als je je niet lekker voelt drink je pure kleur in
gerangschikt in lucide transcendente ordening
betekenis ver te zoeken in dit instant Nirvana
onverdoofd verdwijnen laat niets te wensen over
telkens die subtiele overdosis die tot leven wekt
Verhaalmaag

Het laatste verhaal klopte aan op de bovenkamerdeur van de schrijver. De deur was altijd open…wist het verhaal veel! De schrijver hoorde het maar al te goed, toch liet hij het laatste verhaal vergeefs aankloppen. Door het sleutelgat begon het verhaal zich ongevraagd te vertellen: “Ik ben het laatste verhaal…het verhaal dat sterft in de lezer, het verhaal dat helemaal is binnengekomen en verteerd. De meeste verhalen dringen nooit zo ver door tot in de maag van de lezer, laat staan dat het aan verteren toe komt…”
Hier zweeg het verhaal even, om op adem te komen. Het leek de schrijver een sterk verhaal. Toch weigerde iets in hem de deur te openen. Open doen zou het einde van het schrijven betekenen. Het laatste verhaal heeft niets te zeggen en dat is niet niks, meende hij. Het verhaal probeerde door het sleutelgat de schrijver te ontwaren, waar zat hij? Waarom gaf hij niet thuis? , zo vroeg ze zich af. Was hij wel thuis? Wat had ze te verliezen als ze niemand kon vinden die haar wilde opschrijven? Ze begon voorzichtig de deur te forceren om binnen te komen. Omdat de deur niet op slot was viel ze de bovenkamer binnen. Ze keek verwilderd om zich heen. Er was niemand aanwezig. Verder was er ook niets, geen meubilair, geen bureau, geen schrijfgerei. Was de schrijver met de noorderzon vertrokken? Was hij niet thuis? Was er hier eigenlijk ooit wel een schrijver geweest?
Of was de schrijver zelf een vluchtig verhaal? Een verhaal dat niemand meer las?
Dit was het uitgelezen moment voor het laatste verhaal om de bovenkamer te verlaten,
vluchtig…
