Rolvermogen


De Steen werd onder ede ondervraagd over zijn rol bij de allesverwoestende lawine…
Bij elke vraag over de ware toedracht kon Steen zich niets herinneren, stenen waren immers passief. Hoe kon dat wat passief was ooit daden doen?
Op de retorische vraag: ‘Maar u moet hier toch meer van weten?’, antwoordde de Steen vastberaden en gelaten:
‘Zeker, dat zou ik ook graag willen, dat ik er meer van zou willen weten, maar Stenen als ik gehoorzamen alleen aan de zwaartekracht…en waar het om aansprakelijkheid gaat acht ik mij niet aangesproken…’
En is de kernvraag dan niet, vervolgde Steen zijn betoog.
‘Wie hebben mij ooit bovenop de berg gebracht…in zo’n gevaarlijke positie?
Iedereen kon weten dat ik nu eenmaal rond en glad ben… en dat ik dientengevolge makkelijk elke kant op rol’
‘Wie zou mij in zo’n positie brengen en waarom?’
‘Om mij ten val te brengen?’
De Steen liet zijn schaduw vallen.
Het verhoorlicht van de ondervragers ging uit.
(Beeld: Teun Hocks)

Metaforistan

Wie zich in de taalwereld begeeft raakt vanzelf verzeild in Metaforistan, het land van de manke vergelijkingen. Hier wordt alles wat onvergelijkbaar is met iets anderssoortigs vergeleken.
Men kan geen metaforen bespreken zonder in metaforen te verzanden, als een schip der woestijn dat geen veilige haven weet te vinden, laat staan dat ze haar ophelderende boodschap thuis kan brengen.
Metaforen zijn de oneetbare vruchten van de geest, geboren in het verkeerde taallichaam.
Er zit geen sap in deze vruchten, alsof je een steen uitperst…zo droog. 
Kennelijk is het onaanvaardbaar verwarrend als elk verschijnsel uniek en ondoorgrondelijk zou blijken te zijn. Liever verpakt men het ondoorgrondelijke in een kadopapiertje van weer een nieuwe metafoor.
Metaforen bieden zich gratis aan als handlangers van de ratio, die angstvallig alles wil doorgronden. Maar hoe doorgrond je het ravijn tussen de planeten?
Niet door ze met een vredig dal te vergelijken.
Met elke nieuwe manke metafoor strompelt het begrip voort in het duister
en groeit het mysterie, zoals de plant die gesnoeid is spontaan nieuwe scheuten krijgt.

Circus Pianorama

De klassieke pianowereld is een uiterst conservatief bastion. Zoals ook de klassieke balletwereld een gesloten bolwerk is. Helaas hebben beiden weinig met muziek en dans te maken omdat speelsheid eruit verbannen is. Alles dient bij het oude te blijven… ‘het oude als veronderstelde perfectie’, zelfs als dat oude destijds heel vrij en speels de vorm beoefende. De piano-opleiding is feitelijk een dressuurnummer voor ‘Circus Pianorama’, waar de pianist als circusdier zo snel en hard mogelijk perfect de voorgeschreven noten leert interpreteren, als een ware automaat. Het pianodom valt hiermee onder de inhoudsloze acrobatiek.
De klavierleeuw in spé wordt gedresseerd om als een sportgek urenlang te trainen om in de piste feilloos zijn kunstje te kunnen vertonen. Dit in tegenstelling tot de leeuw die twintig uur slaapt en hooguit een uurtje per dag jaagt. De vraag is: waarom jaagt de klavierleeuw zo? En waarop jaagt hij? Jaagt hij op applaus, op erkenning, op aanzien, op eeuwige roem?…op zaken die niets met muziek te maken hebben. Of gaat het hem wezenlijk om muziek. Als het om de muziek ging dan zou hij meteen afstand doen van het pianocircus.
De Olympische Spelen voor klavierleeuwen zijn de jaarlijkse pianoconcoursen. Typisch verschijnsel hierbij is dat er van de eersteprijswinnaars vaak niets meer vernomen wordt. Ze storten vaak opgebrand in na deze vuurproef en trekken zich terug in de anonimiteit.
Pianistiek is topsport op het hoogste nivo…helaas totaal misplaatst, want muziek is alles…behalve een sport.

Wat rest er voor getemde leeuwen die in het strak geplande misverstand van het pianoreservaat verzeild zijn geraakt? Zoals ook het Circus en de Dierentuin een strak georganiseerd misverstand is. Dieren hebben weliswaar een dak boven hun hoofd, krijgen te eten…getemd achter tralies, maar welk wild dier zit daar op te wachten? Op furore maken ter meerdere glorie van de dompteurs?
Als het pianodier erin slaagt te ontsnappen uit het pianoreservaat dan laaft het zich aan stilte, anonieme leegte en de rust van het nooit meer jagen. Uiteindelijk is de voormalige klavierleeuw zijn eigen prooi, hetgeen uiteraard geldt voor elke rechtgeaarde Nirvanees. Lege stilte is immers de bestaansgrond van Nirvana en van de muziek.
De dompteurs blijven niet boos, maar wel erg verdrietig achter, als er weer de zoveelste leeuw is ontsnapt aan hun zweepje goede bedoelingen.

De mens dankt zijn zelfbeeld

De mens dankt zijn zelfbeeld, veel dank daarvoor…aan het dierenrijk, ter vergelijk
bieden dieren alle eigenschappen die de mensch ‘toch’ zo ‘menselijk’ maken.
Zo werkt de mens als een paard, huilt als krokodil, blaft als een hond
zijn kinderen af, is dom als een gans, bang als de wezel, ijverig als mier,
ijsbeert als gevangene van zijn eigen gedachten, zijn gedachte leven,
de mensch schijt als een reiger, liegt als beest, kroegt als een tijger,
fokt bij als de konijnen, sluwt als een vos, verveelt zich als stier, is glad als
een aal in emmers snot, die mensch is graag & vaak zo dronken als een tor,
vrekkig als een gier, zelden zo gezond als een vis, maar geil als een beer,
stil als een muis, koppig als ezel, jaloers als kip, gejaagd als een haas,
mak als het lammetje, stoeiend als poes, trots als een aap, moedig als leeuw,
smerig als rat, vals als de krolse kat, ondankbaar als ‘n hond & zo trouw
als een vlo in circus Sapiens, niets dierlijks lijkt hem vreemd, maar feitelijk
plakt hij eigen onvermogens van menselijke tekorten op ‘t onschuldige lam,
waarna het makke dier wordt geofferd voor een God zo wijs als een uilskuiken,
lui als een varken & bezig als bij blijft de mens kloterig als een hommel miereneuken,
arm als het rijkeluiskindje, eenzaam als een wolf jankend tegen de maan,
stoïcijns als een kameel volhardend op doodlopende wegen, suïcidaal als
lemming, vrij als vogelvrijverklaarde, terminaal als een kolenmijnkanarie…

In Memoriam


Ze was als zangeresje begonnen, Corry Fee. Had ooit een zomerhitje gehad met ‘Met het hart op de tong…’ Daarna was ze de televisiewereld ingerold. Rolletje gespeeld in de zeepserie ‘Gisteren was alles beter’…(GWAB) even later werd Corry gevraagd om een antwoordenkwis/kook/reisprogramma te presenteren hetgeen ze jarenlang niet onverdienstelijk volhield. Nu zat ze aan praatschouwtafels als zijgast en ervaringskundige mediapersoonlijkheid. Haar privéleven had immers breeduitgemeten in de glimmende kleurbladen gestaan…de hele traantrekkende emotionele winst & verliesrekening… liefdesleven, scheidingen, onderscheidingen, ziektes, de ongelukkige keuzes, de vloek van het bekend zijn en natuurlijk, het vergeten worden. De biografie verscheen uit de vlotte pen van een spookschrijver: ‘Hoe bleef je in beeld’ heette het toepasselijk. Het was een laatste grashalm om nog eens in de media op te blinken. Helaas overleed ze tijdens de uitzending… waardoor het boek wel meteen genomineerd werd voor een literaire prijs. Corry Fee was ooit een open boek geweest voor het grote publiek dat zelden boeken las en zelf inmiddels de vergeetachtige leeftijd had bereikt. De spookschrijver nam met gepaste discretie de prijs minzaam in ontvangst. Wie kende haar eigenlijk niet?

Gutmensch Derrick

Kriminalpolizist Derrick leek lange tijd een standvastig ethisch kompas op het Europese continent, tenminste voor wie televisie keek. Met zijn legendarisch lamlendige gedrevenheid bracht hij misdadigers voor het gerecht. De misdaad zelf was nooit te zien, alleen maar het voldongen feit op de plaats van het misdrijf. Geen wilde achtervolgingen, geen onvertogen woord van de speurneus tegen de verdachte ‘verbrecher’. Derrick trok in een zeldzaam geval wel eens zijn handwapen, maar loste bij mijn weten nooit een schot…wat een superieure beheersing. De ultieme ‘Gutmensch’ loste alles liever geweldloos op met zorgvuldig gekozen woorden. Een icoon van rechtschapenheid was deze televisieheilige in regenjas. Zijn serviele assistent en chauffeur Harry bevestigt in de serie zijn leermeester, kijkt bedenkelijk tijdens de lange stiltes die der Kommisar gelaten laat vallen, alsof hij dodelijk vermoeid raakt van al de criminaliteit. De wallen onder zijn ogen onderstrepen dit nog eens in de vele close-ups.
Dat de acteur iets goed te maken had werd pas duidelijk toen aan het licht kwam dat hij bij de Waffen-SS Totenkopfdivisie had gediend. Achteraf begrijpelijk waarom Harry zijn heilige baas zo bedenkelijk aankeek.

Mahatma


Waar blijven nu die ethisch
geavanceerde kanonnen
die principieel vegetarisch zijn…?

Opgediend op een bedje van lachgas,
met kogels van vogelveren
om de kieteldood te praktiseren?

Is het wezensvreemd dat ons mensenpark
nog steeds vleesetende kanonnen bouwt
en daarnaast ook volop mensen kweekt
om onverzadigbare kanonnen te voeden?

Zo logisch heeft het gezond verstand
geresulteerd in rationeel cynisme.
Esthetisch is het zo lelijk en lucratief,
onze vleesverwerkende industrie.

Het toont zonneklaar dat er nooit
een ethische evolutie is geweest
die de technologische revolutie
tot het wenselijke kan begrenzen.

De meest moderne wreedheden doen
in niets onder voor de Middeleeuwse
heksenjacht of de Azteekse mensenoffers.
Hooguit zijn ze anoniemer, wat massaler
en op totale vernietiging gericht.

‘Menselijke beschaving’ vond Mahatma
best een goed idee, wie begint ermee?

(Foto: Derrick…”Jaja Harry, der Mensch ist nur auf die Welt um festgenommen zu werden!”

Pulpfictie

Het huidige tijdperk is niet van Steen, niet van Krijt, niet het Perm of het Carboon… Dit tijdperk draait om de Toeëigening. Om het in bezitnemen van wat dan ook, door wie dan ook. Bezit wordt van oudsher vastgelegd op wit papier, in inkt…(wat houtpulp en walnotensap)Eenmaal op papier heet het rechtsgeldig. Rechtsgeldig betekent niets meer dan dat iets voortaan zogenaamd zo genoemd wordt, zo dat iedereen vaardig weet hoe onrecht heet. Iedereen weet dat dit virtuele kleren van zelfbenoemde keizers zijn. Daarom zijn er naast ‘geldige’ papieren ook brandkasten nodig, hekwerken, muren, slotgrachten, landsgrenzen, gevangenissen, prikkeldraad, bewakers, legers en makers van wapentuig.
Dit alles om het bezit in bezit te houden en bezit uit te breiden. Liefst tot alles bezeten wordt.
In deze open inrichting is de eigenaar een psychiatrisch patiënt, potentiëel zeer gevaarlijk. Je geeft de toeëigenaar maar beter groot gelijk en een compliment voor zijn nieuwe kleren zolang er nog geen behandelplan is. Eerst een diagnose op houtpulp met walnoteninkt.

Boekenvloed

Met een gemengd gemoed van vergeefs enthousiasme betrad de veel-lezer de overvloedig gesorteerde boekhandel. Duizenden betitelde ruggen staarden hem aan vanuit de muurhoge kasten. Alsof je in een flatwijk wandelde. Waar elk gezicht je aanstaarde met een blik van: ‘haal me hier weg, neem me mee… maakt niet uit waarheen!’
Het lezersleven was sowieso al met geen zestig pennen te beschrijven…
En toch bleef men kennelijk verwoede pogingen doen, gezien het aantal boeken dat er per dag verscheen, om en nabij de zestig…
Het verheugen over welke juweeltjes er nu weer bijgeschreven waren ging hand in hand met het besef dat deze vloedgolf van boeken door geen sterveling meer viel bij te lezen.
Het flauw winterse zonnetje door de etalageruit verleidde de lezer om weer naar buiten te gaan, waar musjes zich bij de regenplas vrolijk maakten over de verloren boterham platgereden op het fietspad. De sterveling nam zich voor alleen nog maar te lezen wat onbeschreven was. In dit geval, feestende mussen in de plas.

De feitenkennis

Wij hebben een feitenkennis in onze kennissenkring, aardige man hoor daar niet van, maar hij bouwt zich een huis van feitjes of is het beter een bunker te noemen.
Een imposant gebouw moet ik toegeven, met een zeer riante bovenkamer…paleisachtige proporties.
Er ontbreekt alleen iets…
Er zit namelijk geen enkel raam in.
De feitenkennis leeft daar bij kunstlicht binnen zijn feitenmagazijn.
Hij beweert dat de muren van onomstotelijke feiten hem diep inzicht geven. Uitzicht heeft hij sowieso niet nodig, dat leidt maar af.

Ik opper soms dat die feiten hem verblinden, maar daar heeft meneer geen boodschap aan…ik neem een loopje met de feiten, zo verwijt hij mij.
Vraag de feitenkennis niet om je band te plakken, dat is maar banale praktijk in zijn ogen.
Wel weet hij alles van statistieken en hoeveel procent kans je hebt op een lekke band, op welk uur, op welke route, op welke dag. Hij meent zelfs dat je om een lekke band vraagt als je op zo’n fiets rondrijdt…dat had je volgens hem kunnen weten als je je tenminste op de feiten baseert.

Ik legde dit gegeven voor aan onze
mensenkennis, die schuin achter ons woont. Volgens haar is de feitenkennis een doorgewinterde rationalist die zich angstvallig vasthoudt aan de tastbare materie. Zo één voor wie visie een olifant is die het uitzicht bekemmert. Een houding die garant staat voor een percentagegewijs leven.